ALGEMEENALLE VOOROUDERSPER GENERATIEGeneratie XXII-XXIX WEERGAVEStandaard
CONTACTRuud Both
Zwingelspaansedijk 4
4793 SH Zwingelspaan
(gem. Moerdijk)
tel: 06-41420880 BEHEER
|
Generatie XXII (edeloudouders)
2194944 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Henrick (Heinman) van AMERSOIJEN, geb. ca. 1305, heemr., verkreeg bezittingen te Waalwijk en Besoyen door aankoop van de kinderen van Everard di Wilde (zie bij de volgende generatie), overl. na 1374 (min. 69 jr.), tr. ?. ///♦ GTMWB 1977, pag. 50, G.N. 1962, pag. 362. 2228224 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Jan 'de Oude' van HILTEN, geb. Brugge ca. 1300, scepper, verm. stadsreken. van Gent, ook van de weeskamer en het St.-Lucasgilde van Brugge, overl. Brugge vóór 1360 (60 jr.). /// 3057744 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Jan van SLINGELAND heren Janszoon van den TYMPEL, geb. ca. 1340, houthandelaar te Dordr. ("tusschen die Kaesteghe ende heren Heyneman Suus strate"), deken van de Kruisbroeders aldr. (1359), knape (1377, 1385), raad aldr. (1385), schepen aldr. (1386-1387, 1391-1392, 1395-1396 en 1397-1399), burgemr. aldr. (1391, 1393, 1395, 1399), begijnmr. aldr. (1398), overl. 1401/1405, tr. 2e Catharina (Cathalijna) Waligh (Dircks ?), overl. vóór 12-9-1425, waarsch. dr. van Dirck Hoddemont, tr. 1e vóór 1365. ///♦ Hij kocht in 1370 " husinge, erfachtichede ende timmeringe met 2 worven ende hout tunen" aan de Voorstraat t.o. de haven; in 1400 betrokken bij een moord tijdens de "Hoekse en Kabeljauwse twisten"; zijn wapenschild en dat van zijn vrouw in de Grote Kerk van Dordr. "afbeelding van de 2 oude wapensteenen die bij de sarking dezes grafs volgens oud gebruik aan de kerk zijn gebleven"; hij nam de naam van zijn moeder aan omdat die tak was uitgestorven, hoewel hij merkwaardig genoeg nooit als heer van SLingelandt werd verm. (J. P. de Man, "De genealogie van Slingelandt" in het Nederlands Adelsboek, 1917 en N.L., 1951, kol. 39-46); zie verder o.a. Willem Frijthof, J. van Herwaarden "Geschiedenis van Dordrecht", pag. 393, noot 11 en 12, en Math. Balen "Beschrijving enz.", pag. 279-280. 3057745 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Catharina N.N., overl. 1406. |||♦ Zij zou heten van Drongelen, maar dat staat niet vast, hoewel een deel der litteratuur anders doet vermoeden; een veelgebruikte kwartierstaat van haar is Catharina Jans van Drongelen, dr. van ridder Jan van Heusden en Drongelen, beleend met Meeuwen en Babyloni�nhoek (1366), tr. Hadewich (?) Both van de Eem enz.; omdat dit kwartier onduidelijk is en waarschijnlijk foutief (vr. mededel. André Both te Gent) wordt dit niet verder vervolgd; zie Ons Erfgoed 2003, nr. 4, pag. 74. 3057748 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Hendrick Jans van NAERSSEN, burgemr. Dordrecht (1377-1382), schepen aldr. (1381, 1390, 1391, 1393-1394), raad aldr. (1389, 1394), tresoriër (1391-1394), gasthuismr. (1389), hospitaalmr. (1389), overl. Dordrecht 7 jun. 1401, tr. ?. 3057922 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Jan II van BERTHOUT (genoemd van BERLAER), lid van een gegoede Mechelse fam., ridder, verm. (1287-1327), heer van Neckerspoele, Wavre-Notre-Dame en Hameiden (1314), heer van Berlaer en Helmond (13-7-1314), tevens heer van Keersbergen, had verder bezittingen bij Mechelen en Lier waartoe Berlaer behoorde., overl. 1327/1328, begr. abdij van Binderen, tr. 2e na 1320 Margaretha van Heverlee, erfgen. van Oplinter en Ter Bruel, voogdes van Berchem, tr. 1e vóór 1300. ///♦ "Op Vrijdag na den feestdag van St. Petrus en Paulus 1314 ruilde hij eenige renten welke hij te Lier en omstreken in leen bezat, met Jan III, hertog van Brabant, tegen het erfelijk leen van de heerlijkheid, het dorp, het huis, het park, de molens en het land van Helmond, en eenige renten en cijnsen onder Helmond en zestien dorpen in Oostelijk-Noordbrabant. Daags daarna heeft hertog Jan de ingezetenen van Helmond en allen, die er belang bij mochten hebben met deze overdracht bekend gemaakt". (Nieuw Nederlands biografisch woordenboek, dl. 7, 1921, pag. 110); deze ruil was opmerkelijk omdat de Lierse bezittingen bij lange na niet de waarde hadden van de Helmondse goederen; de reden voor deze schenking moet gezocht worden in de strijd om de macht aan het hertogelijk hof: hertog Jan II was in oktober 1312 gestorven en zijn zoon Jan III was nog minderjarig zodat regenten het bestuur waarnamen; eén van deze regenten was Floris Berthout, een verwant van Jan; in zijn positie van regent heeft Floris de jonge hertog kunnen bewegen tot deze onvoordelige ruil, waarbij het Floris zal zijn gegaan om Jan Berthout aan zich te binden; helaas voor Floris heeft deze manoeuvre echter niet kunnen verhinderen dat hij kort daarna als regent werd vervangen. 3057923 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Elisabeth van den BERGHE, uit het geslacht van Arkel, verm. 8-4-1317 wanneer zij met haar echtgen. een verzoek richt aan het kapittel van Oud-Munster, overl. vóór 1320, wed. van Lodewijk Raduard, heer van Meerlo. /// 3199464 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Claes SCILDER (de 'OUDERE'), geb. 's-Hertogenbosch ca. 1260, verm. aldr. (1293), gegoed te 's-Hertogenbosch, Helvoirt, Tilburg, Eersel, Moergestel, Oerle en Oisterwijk, schepen 's-Hertogenbosch (1337-1338), overl. na ca. 1339/1340, waarsch. 2 sep. 1348 (88 jr.), tr. ?. ///♦ (1306) Beloofde samen met de regering van ´s Hertogenbosch en honderdvijftien medepoorters, 5500 pond paaiments te betalen aan de hertog van Brabant als boete voor de opstand het jaar tevoren; (1319) uit zijn huis en hof (zonder plaatsaanduiding) te 's Hertogenbosch ging een cijns van 50 schellingen aan de Heilige Geesttafel van ´s Hertogenbosch; (1339) Nycholaus dictus Scilder gaf een leeg erfgoed op het Hinthammereinde uit tegen een hertogscijns van 2 schellingen oude groten en 40 ouden groten erfcijns; verder bezat hij nog een huis aan de Markt; (1340) cijnsplichtig uit goederen te Helvoirt, Tilburg en Oisterwijk (in het laatste dorp onder meer "de bonis int Stoct", dat deels in Moergestel lag), en in de cijnskring van Eersel; bovendien was hij eigenaar van het goed te Dommelen, dat zijn schoondochter Leria in 1422 in erfpacht uitgaf; blijkens het cijnsboek van het Bossche Geefhuis uit 1359 betaalde "mijn vrouwe van der Laec van Claes Scilders erve" 4 schellingen 3 penningen 1 oord uit onderpanden te Moergestel; te Oerle bezat Claes een hoeve "ter Halver Milen" die vererfde op zijn kinderen en waaruit zijn kleindochter Truda Schilder, begijn, tegen 1400 een cijns trok; Claes Schilder of een van zijn gelijknamige zonen heeft zijn naam gegeven aan de Schilderstraat in ´s Hertogenbosch; akten uit 1400-1451 maken gewag van de steeg die van de Hinthamerstraat over de Geerlingsebrug noordwaarts naar de "mansio" (huizing) van wijlen Claes Schilder dan wel wijlen Henrick Schilder liep; in 1426 blijkt dit straatje of steegje te lopen door de "Scilderpoert"; in 1457 wordt een huis gesitueerd in "Claes Scilders poert" en in 1472 een ander huis in de Hinthamerstraat over de Geerlingsebrug binnen de poort van Henrick Schilder; na een benaming "Scilderinghstraetken" in 1454 is sinds 1458 sprake van het "Scilderstraetken", de latere Schilderstraat; wanneer Claes en Henrick Schilder daadwerkelijk eigenaars zijn geweest van hun mansio, is onbekend; wel bleef ook in latere generaties de familie in het straatje aanwezig; Gerit Schilder belastte in 1434 een leeg erf bij de "Scilderspoert", strekkende van het straatje tot de stroom van de Dieze, met een erfcijns van 6 oude schilden Frans geld, en verwierf in het straatje in 1435 een hofstad, die hij in erfcijns om 7 pond paaiments uitgaf en later terugkreeg; Willem B>Schilder kocht er in 1450 een huis, dat zijn erfgen. in 1476 nog bezaten; een Claes wordt in akten uit 1369 en later vermeld als Nycholaus B>Scilder senior, de overleden vader van Nycholaus Scilder junior; dat is verwarrend, omdat in 1369 en nadien het onderscheid tussen oude Claes en jonge Claes op zijn twee zonen sloeg; de jongste van deze twee zonen had ook weer twee kinderen Claes, die zich echter onderscheidden in een wettige en een illegitieme zoon; misschien mag deze Claes worden aangeduid sls de man die samen met zijn vrouw Aleyt en hun dochter Baerta een jaargetijde in de St.-Janskerk had; zie ook: kwst. Max Jacobus Schellekens (internet), met zeer uitvoerig bronmateriaal en o.a. Brab. Leeuw 1998, pag. 4-5.
3199466 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Gerit van Neynsel, gegoed te Boekel, schepen van ´s-Hertogenbosch (1332-1335), belast samen met zijn zus Bertha hun huis aan de Vismarkt met 10 pond erfcijns, tr. 2e N.N. dr. van jvr. Katharina, tr. 1e ca. 1305. ///♦ Gerit van Neynsel koopt te Boekel een deel van een omwaterde hoeve (1329); uit een huis aan de Hinthamerstraat over de Geerlingbrug worden cijnzen betaald voor de jaargetijden in de Sint Janskerk van Aleydt en Gerit van Neynsel en voor de dood van Henrick van Neynsel aan het Sint Martensaltaar in die kerk ; betaald wordt door Willem en Jan van Neynsel van wie de eerste priester is (1367); zie o.a. Brab. Leeuw 1998, pag. 2-3. 3203392 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Jan de BURCHGRAVE, verm. (26-9-1321 en 22-7-1331), tr. ?. ///♦ Heer Gerard van Hoorne verlijdt 30 morgen te ter Wiele, Zaterdag voor St. Bavendaghe (genoemd wordt zijn zwager Jan den Burggrave, 26-9-1321); Jan de Burchgrave, gehuwd met Lijsbet, neef van Lijsbet van Almkerck, bij dode van zijn vader Dirck de Burchgrave, te versterven op zijn zoon Gerijt beleend met 8 morgen land en een hofstede genaamd "Den Hoeck" (O.V. 1965, nr. 138, lenen Hodenpijl); Jan Borchgrave is getuige van Willem van Altena tegenover de graaf van Holland (N.L. 1941, kol. 231, 22-7-1331); voor het huwel. van Jan zie W.M. van de Boel, "De Heer van Horne", 1989, pag. 24. 3645696 [/2] [detail] [schema] [naar 1]waarsch. Jan van DALEM, heer van Dalem. ///♦ Hij zou zn. zijn van Floris van der Leede en N.N. Hugo Bottersdr.; mocht hiervoor meer bewijs boven tafel komen, dan zullen de kwartieren gewijzigd moeten worden. 3645700 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Philips III van DU(I)VENVOORDE (alias van POLANEN), ridder, baljuw Kennemerland (1291), heer van Duivenvoorde, heer van Polanen bij Monster in het Westland na belening door graaf Floris V van Holland (6-11-1295), trok in 1298 namens graaf Jan I van Holland naar Frankrijk om een verbond met koning Philips IV te sluiten, scheidsrechter in een geschil over de Tieselijnswaarde (5-11-1303), door graaf Jan II begiftigd met 100 pond "tot betering van zijn leen" (10-3-1304), overl. 3-1304/6-12-1305, tr. 1e Elisabeth van Vianen, in 1307 verm. als van Polanen, tr. 2e ?. /// 3645701 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron] N.N.. ♦ Zie voor deze kwartieren en de vervolgkwartieren o.a. N.L. 1975, kol. 82-115, 125-136 en O.V. 1983, pag. 97-134. 3645704 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Johan I van SALM, verm. (1280-1330), graaf van Salm (1292), tr. ca. 1290. ///♦ Salm is een graafschap in de Ardennen; de graven stammen uit het geslacht Luxemburg; de kwartieren 3645704/07 en de vervolgkwartieren vnl. samengesteld uit Detlev Schwennicke "Europëische Stammtafeln", Neue Folge (Stargardt, Marburg), diverse delen. 3645705 niet openbaar3645706 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Simon von SAARBRŰCKEN (ook van BROYES-COMMERCY), graaf van Saarbrücken, overl. 1336, tr. Vienne 22-5-1309/21-6-1309. ///♦ Huwel.voorwaarden Vienne 22-5-1309. 3645707 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Margaretha van SAVOYE-VAUD, overl. 7 apr. 1313, begr. Wadgassen, tr. 1e Johan van Châlon, overl. 1308, heer van Vignory, zn. van Etienne en Johanna van Vignory. ///♦ Haar broer Lodewijk II volgde zijn vader op als baron de Vaud; diens dochter Katharine verkocht met haar man, graaf Willem I de Rijke van Namen de Waadtlandse bezittingen in 1359 aan graaf Amadeus VI van Savoye. 3645760 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Otto II van HEUKELOM, heer van Asperen en Hagestein, knape (1298), verm. (1298-1338), bezat "Thuys te Vuyren" (1326), stamvader van de tak van Asperen, overl. 1344/1345, tr. ?. ///♦ "Ten jare 1338 des sonnendaichs na onser Vrouwen dach verholen deed Jan heer van Arkel uitspraak tusschen zijnen neef Otto heer van Asperen en van Hagestein ter eener, en Hubrecht Schenk, heer van Kuilenburg, ter andere zijde, aangaande de scheiding en verdeeling van het gerigt van Hagestein, waarbij toen het bovenste gedeelte aan laatstgenoemden, het benedenste aan den eerstvermelden werd toegewezen" (Nijhoff, Gedenkwaardigheden, l.c., dl. 3); zie ook N.L. 1952, kol. 136 en J.J.S. Sloet "Verzameling oorkonden Gelre".
3645762 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Rudolf II de COCK VAN WEERDENBURG, ridder, heer van Weerdenburch, verm. met zijn broers en zijn vader (1265), koopt goed te Isendoorn van de familie van Ochten (1280), overl. 1315, tr. 1e N.N. Gerritsdr. van Rossem, dr. van Gerard van Rossem, richter en dijkgraaf in de Bommelerwaard en Hadewigis N.N., tr. 3e vóór 1310 Lijsbeth van de Sluse, tr. 2e ?. ///♦ Hij breidt in 1273 het kasteel uit ("maeckten tot Werdenberch den sael ende den ronden Toern"); is 1306 scheidsman voor graaf Reinoud van Gelre in diens geshil met Johannes van Beusichem over de burcht te Maurik; wordt 1286 bij gevechten nabij Tiel, waarbij de Gelderse troepen door Jan van Brabant verslagen worden, gevangen genomen. 3645764 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Arend de COCK VAN OPPIJNEN, "was een rijk en magtig man, volgde de partij van hertog Eduard tegen hertog Reinaud, en toog menigmaal te veld met zijne maagschap en vrienden met 150 paarden, kocht veel goed voor zijn broeders Johan en Dirk en van anderen te Brakel, Deyl, Heesel en Oppijnen, de tienden van Zandwijk en te Waddenooyen" (Wap. heraut 1914, pag. 319)., overl. 10 mei 1363, tr. ?. /// 3872000 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Beije RUTGHERS, geb. ca. 1325, pacht 8 lijn land te Poortugaal (1378-1379 en 1381-1398), pachter bieraccijns aldr. (1379) en in hetzelfde jaar pachter van 6 gem. land samen met Heyn Bet en Arnt Dircxs; in 1383 en 1384 pacht hij samen met Jan Dericxz de bij Pernis gelegen buitenlanden Oostbroeck tegen 33½ pond Hollands en Backersoord tegen 17 pond 10 schell.; pacht 2½ gem. 7½ r. land te Poortugaal tegen 50 schell. Hollands (1385) en in 1394 6 gem. min 50 r. land te Spijkenisse tegen 6 ponds Hollands; krijgt een schair op de Oord van het ten oosten van Pernis gelegen 's-Gravenambacht van de Heer van Putten (23/28-3-1393) en in 1399 is hij te Spijkenisse borg voor Willem Wissensz die tegen 20 ponds Hollands een deel van de bieraccijns aldaar heeft gepacht; verm. als eigenaar van land te Oedenvliet (Hoogvliet) 8-7-1400, overl. 1400/1408, tr. ?. /// 4115466 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Arnde van WEIJBORCH, overl. 1347. ///♦ Het geslacht Weijborch was grootgrondbezitter in het noorden van West-Brabant, met name in Sleeuwijk; er is sprake van een "Hofstad tot Weyborg", groot 2 mergen land in Sleeuwijk, ook wel van "Cleyn Weijburg", "het gesaet van Weijburg, Huys ende hofstad end boomgaard mit sijn toebehoren met zeven mergen land gelegen besijden die woninge in de ambagte van Sleeuwijc" (Repertoria op de leenregisters van Altena, no. 237, Nat. Arch.); het is waarsch. dat deze familie oorspronkelijk in het oude graafschap Strijen was gevestigd (het westelijk gedeelte van Noord-Brabant tot bij de Merwede in het noorden en een gedeelte van de hedendaagse Belgische provincie Vlaanderen); in dit graafschap voerde een mogelijk verwante familie van <>Weijburgh in Vlaanderen volgens het Armorial General als wapen 3 schuinkruisjes evenals het adelijke geslacht van Strijen; in de Heraldieke Bibliotheek (1873, pag. 18) vinden wij dan ook vermeld, dat de familie Weijburg met 3 blauwe schuinkruisjes in gouden veld als wapen stamt uit het geslacht van Strijen (Wapenaantekeningen medegedeeld door de heer R.T. Muschart in brief no. 1103 van 16 april 1950). 4121616 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Danelt (Daniel) de COCK VAN DELWIJNEN, ridder, overl. 1344, tr. ?. ///♦ Geërfd en gegoed te Delwijnen waar hij aldr. bezat "Een huys ende hofstat gelegen in den gerichte van Delwijnen, met sijnen utersten cingelgrave, item 3 en half mergen lants, daerbij ende bij der gemeyner straten gelegen, geheyten den Nyencamp, item 3 en half mergens lants in den gerichte van Delwinen op der gemeynte, roerende an d'een sijde Arnt Cocks uuterste cingelgrave ende den lande geheiten Oeverrijcke, daer die Capel op staet ende an d'ander sijdedie gemeyn strate, tot eenen Zutphense rechte" (Mac., inv. nr. 1293, reg. 25 en Gelders leenreg., nr. 302a); hij is waarsch. vernoemd naar zijn oom Daniel de Tolosa (Wap.her. 1914, pag. 373). 4123672 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Roelof Matthijs van EMMICHOVEN, geb. ca. 1315, overl. vóór 1376 (61 jr.), tr. ?. ///♦ Beleend met een huis en hofstad in Emmikhoven (20-7-1339 en opnieuw in 1355); (..) beleend met 5 m. in Emmikhoverbroek en 1½ m. in de Meijnhoeve zoals Jan van Wisschel en te komen op zijn dr. Aleijd. 4123674 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]bast. Willem van OOSTERHOUT, verm. 18-7-1353, ridder (1357), bewoont de burcht "Huis ten Strijen" nabij Oosterhout geërfd van zijn vader (1353-1402), overl. kort vóór 1403, tr. ?. /// 4130304 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Heer Jan van ENDHOVEN, gegoed te Oerle, verm. Latijnsboek en leen- en cijnsboek van Brabant (ca. 1340), schepen Den Bosch (1349), overl. ca. 1380, tr. ?. /// 4130337 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Margaretha N.N., vrouwe van de heerlijkheid Boischot onder Hilvarenbeek. ///♦ Boiscot was een kleine grondheerlijkheid met allodiale goederen zonder rechtspraak. 4130338 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Hendrik HAENGREVE, ridder, verm. (1226, 1228 en 1241), kreeg toestemming van de hertog van Brabant om zijn hertogelijke leengoederen onder Meerhout te schenken aan het klooster te Maagdendael bij Oudenaerde (1226). ///♦ "Miles de Suomerin"; ook Hendrik <>Kirse> "miles de Sumrin"; De Cisterciënzerabdij Maagdendale werd gesticht in Vloesberg in de 12e eeuw en overgebracht naar Pamele (Oudenaarde) in 1233; het werd al gauw een van de meest vooraanstaande abdijen van Vlaanderen. 4136514 [/2] [detail] [schema] [naar 1]waarsch. Pieter Dircx SCHAERT, schepen Dordrecht (1397), houtkoper aldr. (1399), raad aldr. (1403?), tr. ?. /// Generatie XXIII (edeloudgrootouders)
4389888 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Gerrit van AMMERZOIJEN, geb. ca. 1280, bezat in 1312, als Brabants leengoed, een groot aantal bezittingen, waaronder 10 hofsteden te Aelst bij Heusden, die hij geërfd had van "zijn verwant" Jan van Aelst, tr. ?. /// 6115488 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Jan Jans van de TYMPEL, geb. ca, 1310, verm. Dordrecht (1351-1385), behoorde tot de elite van Dordrecht, hoofdman bij de heervaart op Zeeland (1351), deken van de kapel en het gasthuis der Kruijsbroederen (1359) te Dordrecht, schepen aldr. (1377), overl. na 1385 (min. 75 jr.), tr. ?. ///♦ Zie J.P. de Man, "De genealogie van Slingelandt in het Nederland's Adelsboek", N.L., 1951, kol. 39-46, idem 2001, kol. 543 en Ons Erfgoed 2003, nr.4, pag. 75. 6115489 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Elisabeth van SLINGELANDT, geb. ca, 1310. ///♦ "Jonkvrouw Elisabeth ... trouwde heer Jan van den Tijmpel, ridder en schildknaap, scheepen der stad Dordrecht" (hs. Hendrik van Slingeland); hij noemt haar "dogter van Heer Herbaren van Arckel, heer van Slingelandt etc., en van vrouw Odillia (Allaertsdr) van Cuijck"; zij zou dus dr. zijn van Herbaren Jans van Arkel alias Slingeland en Odilia Allards van Cuyk, maar deze theorie is niet erg aannemelijk (Zie opm. bij de verdubbeling van dit kwartier). 6115496 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Jan van NAERSSEN, burger Dordrecht 1351, 1358, in 1367 verm. in de rekeningen aldr. als zoon van een burger, tr. ?. /// 6115840 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Hendrik Kuyck van Mierop, geb. ca. 1260, ridder, verm. (1288-1304), heer van Mierop, overl. 1304 (44 jr.), tr. ca. 1290. ///♦ Hij sneuvelde in 1304 mogel. tijdens de schermutselingen rond het beleg bij Schoonhoven in een Vlaams leger o.l.v. Gwijde van Dampierre. 6115844 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Jan I van BERTHOUT, geb. omg. Mechelen, ridder, heer van Berlaer (1287), van Grammene, Wavre-Notre-Dame en Neckerspoele (1268-1303), heer van Keerbergen; had daarnaast meerdere bezittingen in Brabant; vocht 11-7-1302 mee aan de zijde van de Vlamingen in de Gulden Sporenslag (Wikipedia)., tr. 2e na 1293 Maria Nicoles van Sebourg ( Seberg, Souburg), overl. Helmond na 8-2-1330, tr. 1e vóór 18 dec. 1278. /// 6115845 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Maria van Mortagne, verm. (1278-1289). ///♦ Zie voor haar ook Godfried Croenen "Familie en macht: de familie Berthout en de Brabantse adel", dissertatie, Universitaire Pers Leuven (2003), 474 pagina's, ISBN 9058673103, 9789058673107, met name de pagina's 9, 69 en 343. 6115846 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Arnoud van den Berghe (Arnold I van LIESVELD), verm. (1277-1296 als van Liesveld en van 1290-1300 als van den Berghe), ridder (1289), heer van den Berghe en half Liesveld (Bergambacht en de helft van Nieuwpoort), tr. 2e waarsch. N.N. van Borne, dr. van Otto en Margaretha van Elsloo, tr. 1e. /// 6398932 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Henrick van Neynsel, waarsch. lakenkoopman, schepen ´s-Hertogenbosch (1279, 1286, 1290, 1291, 1293, 1295, 1297, en 1301-1304), overl. na 1309, tr. ?. ///♦ 1300 - Henrick van Neynsel bezit in het lakenhuis van 's-Hertogenbosch een stal of vak dat later via zijn zoon Wellen in 1392 vererfd wordt op zijn kleindochter Leria van Neynsel; 1306 - met zijn vrouw Leeria sticht Henrick van Neynsel een jaargetijde in de Sint Janskerk van ´s-Hertogenbosch.
6406784 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Dideric die BURCHGRAVE, geb. ca. 1278, knape (1310), waarsch. schepen (1312), tr. ?. ///♦ De afgewende paalsgewijs geplaatste vissen (zalmen) zijn vooral karakteristiek als wapenfiguur in het land van Altena en in het gebied langs de Maas; het oudste wapen met twee afgewende vissen is dat van Dirk van Altena in 1212; heer Willem de Bote, heer Jan van der Dussen en heer Jan van <>Rysewyc, ridders, alsmede de knapen Dideric de Borchgrave, Robbijn de zoon van Lodewijcks, als leenmanen van Gerard, heer van Horn en Altena maken het volgende bekend: Vastraet van Ghiesene, zoon van ridder Arnold, doet afstand van alle goederen en rechten, die hij van de heer van Horn en Altena in leen had, ghegheven, ghemaect ende ghedaen 1310 in pinxendaghe. (archief hertog Carl von Croy te Dülmen, 7-6-1310); in 1312 zegelden liefst vijf vazallen van Gerard, heer van Altena en Horn, met de twee afgewende zalmen, nl. Jan van Rijswijk, Arnold (of Aert) van Uitwijk, Hendrik van Emmikhoven, Dirk van Borchgrave en Gijsbrecht van den Zande; ook Vastraat van Giessen voerde dit wapen.
7291400 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Jan van WASSENAAR (alias van DUIVENVOORDE), ridder, verm. als broer van Arend I, heer van Duivenvoorde (22-11-1248), kocht Polanen, Monster, Ter Heijde, Poeldijk en half Loosduinen, overl. vóór 1295. ♦ Sommige genealogen laten hem trouwen met Ghisekijn Uterlyere, dr. van Ghisekijn (leenman Wassenaar, verm. 1226 en 1233), maar dat is niet waarsch. 7291408 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Hendrik IV van SALM, verm. (1242), stichter van de tak Bovensalm in de Vogezen, graaf van Salm (1245), graaf van Blieskastel (1275-1284), heer van Viviers etc., overl. 8 jan. 1292, tr. ?. /// 7291409 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Laurette van BLIESKASTEL, erfgen. van Hunolstein, Bernkastel en Püttlingen, overl. sep. 1269, wed. van N.N. von Rappoldstein. /// 7291410 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Godfried van JOINVILLE, heer van Vaucouleurs (1241), Lord of Meath (Ierland, 1252), rechter van Ierland (1273), scheidsrechter (2-11-1291), geestelijke in Trim (1308), overl. 21 okt. 1314, tr. vóór 8 aug. 1252. /// 7291411 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Mathilde de LACY, vrouwe van Corwedaele, Ludlow en Meath, overl. apr. 1303, wed. van Pieter van Genève. /// 7291412 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Johan I van SAARBRÙCKEN (Johan I van COMMERCY), verm. (1291), graaf van Saarbrücken (1305), heer van Commercy (1318), overl. 23 jan. 1341, tr. 2e 1329 Marguerite de Grancey, overl. na 1340, tr. 1e vóór 9 aug. 1309. ///♦ Heer van Commercy en Saarbrücken; fungeert tijdens de laatste levensjaren van zijn dan hoogbejaarde vader als regent over diens landen en sluit dan met enkele naburige vorsten een verdrag ter regeling van het geleiderecht voor kooplieden (speciaal voor die van Regensburg) door hun gebieden (1303); volgt zijn vader op als heer van Commercy en graaf van Saarbrücken (1307); maakt deel uit van het gezantschap dat de verkiezing (27-11-1308) van graaf Hendrik van Luxemburg tot Duits koning (Hendrik VII) aan paus Clemens V in Avignon gaat melden; neemt deel aan de Romzug van Hendrik VII (1312-1313), maar wordt na diens plotselinge dood in de voortdurende strijd tussen de Guelfen en de Ghibellijnen gevangen genomen in de buurt van Legnano (waarna het te betalen losgeld o.a. door een bijdrage van de Franse koning bij elkaar verzameld wordt); neemt deel aan de veldtocht van de Franse koning Philips V tegen de Vlamingen (1318) en verkrijgt van hem een deel van Commercy tot onversterfelijk leen (13-10-1318) alsmede een jaarlijkse rente van 200 pond; verleent stadsrecht aan de inwoners van Saarbrücken en het tegenoverliggende Sankt- Johann (maart 1321); verkoopt aan aartsbisschop Balduin van Trier de burcht Sankt Wendel (17 mrt), maar verkrijgt van deze het recht op de naburige Spiemont een nieuwe burcht te bouwen en wordt beleend met diverse voogdijen (18-3-1328); wordt door koning Johan van Bohemen als gezant naar paus Johannes XXII in Avignon gezonden die hem hoog waardeert en hem en zijn gemalin Mathilde het recht van een draagaltaar toekent (1328); hertrouwt wanneer hij in 1329 weduwnaar is geworden met Marguerite de Grancey; staat ook in later jaren aartsbisschop Balduin herhaaldelijk bij, o.a. als commandant van de troepen die de burcht Blieskastel moeten veroveren (1339); vergezelt koning Johan van Bohemen naar Karinthië en Tirol (1330) en (vermoedelijk) ook tijdens diens optreden tegen Parma, Reggio, Modena etc. waarna hij andermaal als diens gezant in Avignon verschijnt (28-3-1331). 7291413 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Mahaut (Mathilde) d' ASPREMONT, dr. van Gobert VII, heer van Aspremont, verm. (1285), zij, overl. 1329. /// 7291414 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Lodewijk I van SAVOYE-VAUD, in 1286 baron van Vaud (Waadtland), heer van Moudon, van Romont, van Rue de Contrey, van Saillon, van Nyon, van Aubon etc., overl. na 10 jan. 1302, tr. 1e Adeline van Lotharingen, overl. voor 1278, trouwt 3e 1301 Isabella d' Aulnay, overl. 1341, tr. 2e. ///♦ Hij was broer van graaf Amadeus V "de Grote", onder wiens bescherming zich Bern in 1291 stelde, nadat Rudolf I van Habsburg gestorven was; hij begon in 1286 met de bouw van het kasteel Morges, gericht tegen de machtsuitbreiding van de Lausanner bisschoppen. 7291415 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Jeanne van MONTFORT, overl. 19 jan. 1278, wed. van Guy VI d' Albon, graaf van Forez, met wie zij geh. was jan. 1268. /// 7291520 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Otto I van ARKEL (HEUKELOM VAN ASPEREN), verm. (1254-1283), ridder (1269), heer van Heukelom en Asperen (1272), tr. 1269/72. ///♦ Otto is oom van leenheer Jan van Arkel bij de bevestiging van het leen van het gerecht en de tienden van Heukelom (3-5-1283); N.L. 1952, kol. 136, idem 1966, kol. 301 en Nat.A. verspreide charters. 7291524 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Gerrit (Gerard) de COCK VAN WEERDENBURG, geb. vóór ca. 1270, heer van Puiflik (1318) , overl. na 1318 (min. 48 jr.). ///♦ Oorkonden Gelre: No. 181, d.d. 13-11-1318: Verdrag tusschen Gerard van Weerdenberg, heer van Puiflik, en de weduwe van Willem de Kok aangaande de voogdij van Willem de Kok van Yzendoren, zoon der laatstgenoemde, aangegaan ten overstaan van Otto heer van Asperen, Gijsbert van Malsen, Arnold van Hoekelem, Jan de Kok, Steeske van Brakel, Herbert van Hoekelem en Ricoud zoon van Gijsbert de Kok "Int jaer ons heren Goeds dusent CCC. ende XVIII., des manendaghes nae S. Martynsdach in den wynter" (I.A. Nijhoff, "Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland door onuitgegevene oorkonden opgehelderd en bevestigd", Arnhem, 1830-1875, zes delen).
7291526 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Ge(r)hard van BATENBURG, ridder, heer van Batenburg, verm. 20-7-1247, regelmatig (1260-1289), bannerheer en raad van Reinald I van Gelder (1271), laatst vermeld 13-4-1289; hij is op 13 mei 1250 schepen van de stad Nijmegen, waarschijnlijk benoemd door graaf Otto, is in 1255 en 1257 getuige voor graaf Dirk van Kleef, de schoonvader van Otto II, is in 1260 eerste van vier scheidsrechters die zich in opdracht van Hendrik van Lotharingen uitspreken over geschillen tussen Gelre en Kleef; treedt in 1269 op voor graaf Otto, wordt in een oorkonde van 1268 als eerste ridder genoemd na Reinald, de zoon van de graaf; zegelt in de jaren 1271-1286 een groot aantal oorkonden met graaf Reinald en is op 4-5-1282 getuige van het huwelijk tussen graaf Reinald met Margaretha van Vlaanderen, overl. na 13 apr. 1289, tr. 2e ca. 1255 Elisabeth van Elsloo, geb. ca. 1235-1240, dr. van Arnold V, heer van Elsloo (1248) en Ida N.N., tr. 1e ca. 1245. ///♦ In 1254 zou Rooms-Koning Willem van Holland tijdens zijn verblijf in Nijmegen een oorkonde hebben getekend over de onafhankelijkheid van Batenburg van Gelre; Batenburg was rechtstreeks in leen van de Rooms-Koning. 7744000 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Rutgheer Diddericxs, geb. ca. 1300, verm. (1337-1357), neemt samen met Jacob Jan van Moerdrecht, Scildman Pietersz en Hughe Buest Maenkensz van de heer van Putten een gors tussen Hoogvliet en Pernis ter bedijking aan (19-6-1357), later de polder Rughezand (Roozand) in Pernis, overl. na 1357 (min. 57 jr.). /// 8243232 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Willem de COCQ, gegoed te Gameren, Delwijnen, Hemert, Herwijnen, Driel, Kerkwijk enz., werd krankzinnig, tr. ca. 1318. /// 8247349 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Trude Boudijns van der POELE, waarsch. stammend uit een familie in Geertruidenberg . ///♦ Arch. Nass. Domein., inv. nr. 366, reg. 479. 8260673 [/2] [detail] [schema] [naar 1](Beatrix) van DIEST (ZELEM), tr. 1e Willem van Kuijc, zn. van Albert, ridder, heer van Cuijk etc. en N.N. van Merheim (Merum) . ♦ Zie de nrs. 48926778-48926779. 8273030 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Cornelis Aerts BOOTH, van Barendrecht, knape, schepen Dordrecht (1380), burgemr. aldr. (1396-1397, 1408), tr. ?. ///♦ "Memorien uyt de Beschrijvinge der stadt Dordrecht", pag. 177 (internet). Generatie XXIV (edeloudovergrootouders)
8779776 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Everardus van AMBERSOIJE (AMMELSOYE), geb. ca. 1240, belast met het ambt van de Bommeler- en Tielerwaard (1294-1295), tr. ?. ///♦ Belast met het ambt van de Bommeler- en Tielerwaard (1294-1295), d.w.z. een Gelders rekenplichtig ambtenaar van dit ambt; het (Hollands) wapen van Amerzoyen/Amelroy, met in rood 3 vairpalen en in een gouden schildhoofd een rode springende hond of vos, is hetzelfde wapen als o.a. van de families van Vladeracken en van Aelst; de afkomst van Everardus is niet bekend, wel wordt reeds in 1026 Rothardus de Ambersoi genoemd als eigenaar van de heerlijkheid Ammersoyen, deze zou als een voorvader van Everardus kunnen worden beschouwd; verder vermeldt het oorkondeboek van Holland en Zeeland III, (na 27-3-1250) "Giselberti Coci, militis De Hemerte, Jacobi, militis De Hedele, Everardi, milites de Amersoi en Johannis De Husden" (V&L, 1967, pag. 173); mogelijk bestaat tussen genoemde Everardi en Everardus een relatie; de familieverhouding tussen de geslachten van Aelst en de van Amerzoyens blijkt uit de goederen, die Gerrit van Ammerzoyen van zijn "verwant" Jan van Aelst had geërfd alsmede uit de gelijke wapenvoering; zie GTMWB 1978, pag. 18 en D.J.G. Buurman "Ammersoyen, bijdrage tot tot de geschiedenis van het kasteel, de heerlijkheid en de heren van Ammersoyen", 1986, pag. 119. 12230978 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]bast. (?) Jan van SLINGELANDT, schepen Gorinchem (1301, 1315). ///♦ ir. Sigmomd (2001): waarsch. bastaardzn. van Otto van Slingelandt (1263-1277), ridder 1277, verwant aan Jan van Arkel, beleend met Slinclandt (1263), verm. Pasen 1277 wanneer graaf Floris V een "ommegank des dijcxs der Zytwynt" laat maken tussen het water van de Lek en de Donk met "rade en hulpe van den Edelen luyden ende onsen getrouwen Heeren"; zijn fam. stamt (ook gezien de wapenvoering) uit het geslacht van Arkel; hij is in ieder geval de eerste met zekerheid bekende stamvader van het "oude" geslacht Van Slingeland, met het wapen: in een zwart veld twee beurtelings gekanteelde dwarsbalken van zilver; helmteken: een uitkomende zwaan van zilver, met rode snavel en gespreide vleugels (N.L. 2001, m.n. kol. 527, ir. C. Sigmomd, "De geslachten Van Slingeland(t) in Dordrecht en het baljuwschap Zuid-Holland in de 14e en 15e eeuw"); zie ook Ons Erfgoed 2003, nr. 4, pag. 75. 12231680 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Jan I van KUYC, geb. ca. 1230, ridder, heer van Kuyc en Grave (1254-1308), heer van Merum en Neerloon, leenman en raadsman van de vorsten van Engeland en Brabant, leenman van Holland, Keulen, Vlaanderen en Berg, overl. 13 jul. 1308 (78 jr.), tr. ca. 1260. ///♦ Verbindt zich met hertog Jan I van Brabant (doch met voorbehoud tegenover Gelre, 31-10-1286) en strijdt als aanvoerder van een afdeling. waarin ook de bannereenheden van Arkel en Heusden waren opgenomen (conroot), in de slag bij Woeringen (5-6-1288) en waarsch. in de Guldensporenslag (Kortrijk, 1302); organisator van de de ontvoering van gaaf Floris V van Holland in opdracht Eduard I van Engeland; op het internet zijn veel lovende woorden over hem te vinden, die ik zal proberen samen te vatten: "Al snel verwierf hij grote faam vanwege zijn diplomatieke kwaliteiten; hij trad op als afgezant of als tussenpersoon van veel wereldlijke en kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders, zoal de hertog van Brabant, de Rooms-Koning, de aartsbisschop van Keulen en vooral de Engelse koning, bij wie hij voor een jaarsalaris als gezant in dienst was; vooral buitenlandse schrijvers zwaaien hem lof toe; een Franse schrijver noemt hem "een van de bekwaamste diplomaten van zijn tijd" en een Engelse historicus kenschetst hem als "zeer nauw betrokken bij de diplomatieke geschiedenis van de Lage Landen aan het einde van de 13e en het begin van de 14e eeuw"; na de slag van Woeringen jubelt de middeleeuwse schrijver Jan van Helu "Hier noem ic nu eenen van de besten, dat was van Kuc her Jan"; deze slag, die door Brabant werd gewonnen, wordt door een Duitse geschiedschrijver genoemd "eine historische Entscheidung im europäischen Nordwesten" en één van de mijlpalen op de weg naar een "rheinische" en een "niederländische Welt" genoemd; een belangrijke rol heeft Jan gespeeld in de gebeurtenissen die in 1296 geleid hebben tot de moord op graaf Floris V; om die reden is hij door latere Hollandse geschiedschrijvers erg verguisd; bij zijn tijdgenoten bleef hij echter in hoog aanzien staan; in 1290 sticht hij het St.-Catharinagasthuis in Grave, bestemd voor de verzorging van zieken en bejaarden; enkele jaren later schenkt hij, mede voor zijn eigen zieleheil, de opbrengst van de novale tienden voor de ene helft aan dit gasthuis en voor de andere helft aan de pastoors van Cuijk, Beugen, Boxmeer en Sambeek; rond 1300 wordt ter ere van de H. Agatha een kapel gebouwd in Kukebrakel (het latere Sint-Agatha) om bescherming af te smeken tegen natuurrampen; het is niet bekend of Jan van Kuijc hiertoe het initiatief heeft genomen, maar als heer van Cuijk moet hij in ieder geval zijn toestemming hiervoor hebben verleend; kort voor zijn dood schenkt hij de gemene gronden in het Land van Cuijk tegen een geringe vergoeding aan zijn onderdanen; zij mochten die gronden o.a. gebruiken om er hun vee te laten grazen (door deze regeling die tot omstreeks 1840 van kracht is geweest, werd voorkomen dat in deze regio grootgrondbezit ontstond); zie ook G.N. 1991, pag. 269, eindreeks 214.
12231688 niet openbaar12231690 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Arnold (Arnulf) van MORTAGNE, verm. (1226-1265), ridder, seigneur de Mortagne, burggraaf van Doornik, pair van Vlaanderen, tr. 1239. /// 12231692 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Herbaren van den BERGHE (Herbarnus de MONTE), heer van den Berghe, verm. Bergambacht 17-3-1254 als broer van Jan van Arkel. ///♦ Hij zou zich o.a. bezig gehouden hebben met de bouw of herbouw van een parochiekerk te Bergambacht zoals blijkt uit een zilveren muntje dat bij de kerkrestauratie (1972-1974) tussen de altaarfunderingen werd gevonden; dit muntje wordt
toegeschreven aan graaf Dirk van Kleef (1255-1277); sommige genealogen laten hem huwen met Agniese van Brederode, maar hiervoor is geen bewijs te vinden. 12231694 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Arnoud (Arnold) I van AMSTEL, verm. (1267-1290), ridder, heer van Benschop, bouwer van de burcht IJsselstein, overl. 1291, tr. ?. ///♦ In 1277 verkoopt Wouter UtenGoye, knaap, behoudens goedkeuring van de leenheer, Jan van Kuijc, ridder, aan Arnold van Amstel, ridder, het gerecht in Eijteren aan weerszijden van de IJssel met de cijns, het veer en de visserij, op voorwaarde dat heer Arnold de schuld, die Wouter heeft aan Gerard van Vliet uit hoofde van diens huwelijk met Wouter's zuster, betalen zal, in welke zaak Wouter's broer Gijsbert arbiter zal zijn (Drossaers, R. 10, 9-9-1277); in de strijd tussen Floris V, die besloot aan de bestuurlijke schemertoestanden in het Sticht een einde te maken en de elect van Utrecht "behulpzaam" te zijn in de onderwerping van de naar zelfstandigheid dorstende Van Amstel en Van Woerden deed zich in het voorjaar van 1280 een gelegenheid voor toen Gijsbrecht IV van Amstel weigerde het slot Vreeland te verlaten; in april 1280 sloeg de elect Jan van Nassau met behulp van Floris V een beleg op voor Vreeland; de burcht werd verdedigd door Arnold van Amstel; de graaf liet gewapende troepen uit Holland en Zeeland overkomen die bij Loenen zijn brer Gijsbrecht IV van Amstel gevangen namen; vermoedelijk voerden zij hem daarna naar Vreeland om Arnold de burcht te laten overgeven; uit een vijftal oorkonden gedateerd 3, 6, 13 (2x) en 14-5-1280 "doen wy laegen voor Vredelant" kan worden opgemaakt dat de kortstondige belegering duurde van 3 tot 14 mei 1280; vermoedelijk heeft Floris met Gijsbrecht en Arnold van Amstel korte metten gemaakt en hun lijfsbehoud aangeboden in ruil voor de rechten die Gijsbrecht bezat in Nardinkland van de abdij van Elten (vrij naar .
Th.A.A.M. van Amstel "De Heren van Amstel, 1105-1378, hun opkomst in het Nedersticht van Utrecht in de twaalfde en dertiende eeuw en hun vestiging in het Hertogdom Brabant na 1296", Hilversum 1999, pag. 127)
12797864 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Jan van Neynsel, ridder, schepen van ´s-Hertogenbosch (1258-1274), overl. na 1274, tr. ca.. 1245. /// 14582800 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Philips II van WASSENAER, ridder, verm. (1215-1226), heer van Wassenaar, overl. vóór 1258, tr. ?. ///♦ Hij was getuigde in 1215 met zijn broer Dirk bij een beslissing van graaf Willem I; verm. 1221 als van Duivenvoorde en werd in 1226 door broer Dirk met het erfleen Duivenvoorde beleend; hun nakomelingen noemden zich naar het nog bestaande, onder Voorschoten gelegen, landgoed van Duivenvoorde. 14582801 [/2] [detail] [schema] [naar 1]F(lorentina) heer Arentsdr. van RIJSWIJCK. ///♦ Haar naam begint met de letter F, mogelijk heette zij Florentia; zij was een zuster van Bertha van Rijswijck, die met Philips' broer Dirk van Wassenaer trouwde. 14582816 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Hendrik III van SALM, geb. vóór 1186, graaf van Salm-Bovensalm, heer van Viviers, test. 22-9-1228, tr. vóór aug. 1221. ///♦ Detlev Schwennicke "Europäische Stammtafeln", Neue Folge, Band IV Standesherrliche Häuser I (1981 Stargardt, Marburg), Genealogie Mittelalter (www.genealogie-mittelalter.de) en Detlev Schwennicke "Europäische Stammtafeln", Neue Folge, Band I, Teilband 2: Przemysliden, Askanier, Herzoge von Lothringen, die Häuser Hessen, Würtenberg en Zähringen (1999 Klostermann, Frankfurt am Main). 14582817 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Margareta van BAR, overl. na 1259, tr. 2e Henri de Dampierre, heer van Blois, overl. 1259. /// 14582818 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Hendrik van BLIESKASTEL (van METZ), graaf van Blieskastel (Saar-Pfalz), overl. vóór 13 dec. 1237, tr. vóór 1225. ///♦ Toen Hendrik stierf, liet hij alleen dochters na; zijn nalatenschap bestond uit de heerschappijen Blieskastel en Püttlingen, de burchten Schaumburg en Hunolstein en verder nog enige goederen aan de Moesel; daarvan kwamen tenslotte Hunolstein, Püttlingen en Schaumburg bij de graven van Salm terecht; Detlev Schwennicke "Europäische Stammtafeln", Neue Folge, Band XVIII Zwischen Maas und Rhein (1998 Klostermann, Frankfurt am Main) en Heinz Renn "Die Geschichte des Kronenburger Landes in der Frühzeit und das erste Kronenburger Edelgeschlecht" (Rheinische Vierteljahrsblaetter 1954, pag. 499-555). 14582819 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Agnes van SAYN, verm. (1200-1259). ///♦ Andreas Thiele "Erzählende Genealogische Stammtafeln", Band I.2 Deutsche Kaiser-, Königs-, Herzogs- und Grafenhäuser II (R.G. Fischer Frankfurt/M, 3. Auflage, 1997). 14582820 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Simon van JOINVILLE, verm. (1195), heer van Joinville (1204), maarschalk van de Champagne , overl. mei 1233, tr. 1e vóór 1209 Ermengarde de Montclair, verm. (1209-1218), tr. 2e vóór 1224. ///♦ Volgde in 1204 zijn kinderloos gestorven broer op die gesneuveld was in Palestina; streed tegen de Albigenzen (juni 1209/maart 1210) in de buurt van de burcht Montségur; tussen 1216-1218 verwikkelt in de strijd om de erfopvolging van de Champagne; deelnemer vijfde Kruistocht; hij onderscheidde zich tussen juli 1218 en sept. 1220 o.a. bij de verovering van Damiate in Egypte onder Johan van Brienne; na terugkeer uit Palestina en inmiddels (betwist) maarschalk van de Champagne zet hij daar zijn strijd voort, waar hij o.m. succesvol Troyes verdedigt (1229); de vijandigheden eindigen in 1230 en in maart 1233 werd zijn maarschalkschap als erfelijk verklaard; zijn zn. Jean de Joinville (1224-1317) is als historicus bekend geworden: hij schreef een verslag van de zevende Kruistocht en een biografie van de Franse koning en kruisvaarder Lodewijk IX, op grond waarvan deze heilig werd verklaard; deze "Histoire de Saint Louis (1272-1309)" gaat over het algemeen door als oudste biografie op moderne wijze geschreven. 14582821 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Beatrix van AUXONNE, verm. (1224), bezat het erfgoed de burcht van Marnay, overl. 11 apr. 1260. ///♦ Gescheiden van Aimon II de Faucigny; na het overl. van haar tweede echtgen. nam zij voor haar oudste zn. het maarschalkschap van de Champagne waar. 14582822 [/2] [detail] [schema] [naar 1]waarsch. Gilbert van LACY, geb. Dublin, zn. van Walter en Elisabeth de Braose, tr. Isabel Bigod, dr. van Hugo uit het geslacht van de hertogen van Norfolk.. /// 14582824 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Simon (III) IV van SAARBRÜCKEN, verm. (1248), graaf van Saarbrücken, heer van Commercy (1259), overl. 1307/1309, tr. 2e 1269 Mathilde van Sexfontaines, tr. 1e ?. /// 14582828 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Thomas II van SAVOYE-VAUD, geb. 1199, aanvankelijk geestelijke, later domheer van Lausanne (1224-1227), probst van Valence (1227), graaf en rijksvicaris in Italië, graaf van Henegouwen en Vlaanderen (1237-1244), graaf van Savoye (1253), overl. 7 feb. 1259 (60 jr.), tr. 1e 2-4-1237 Johanna I van Constantinopel, gravin van Henegouwen en Vlaanderen, geb. Valenciennes ca. 1188, overl. Marquette 1244, wed. van Fernando infant van Portugal, dr. van Boudewijn VI (IX), keizer van Constantinopel tr. 2e. /// 14582829 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Beatrice FIESCHI, dr. van Teodore, graaf van Lavagna en N.N. di Capocorse, overl. 8/9-7-1283. /// 14582830 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Philippe II van MONTFORT, heer van Castres en Ferté-Alais, partijganger van de Franse koning Lodewijk IX "de Heilige", trok met hem op tegen Tunis en overleed, evenals Lodewijk, tijdens de belegering ervan (24-9-1270), tr. ?. /// 14583040 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Herbaren II van de LEEDE, verm. (1227-1243), "nobilis", ridder (1241), heer van Arkel, Asperen en Heukelom, streed 1227 in de slag bij de Ane, waarbij hij gevangen genomen werd , overl. vóór mrt. 1253, tr. 1e ca. 1215 N.N., tr. 2e ca. 1220 N.N., mogelijk een dr. van Constantijn van den Bergh, dan wel een onbekende vrouw, tr. 3e ca.. 1230. ///♦ Erkende in sept. 1243 goederen van het Domkapittel in Heukelom ontvangen te hebben; door ontginningswerk te stimuleren wist hij zijn bezit in de Alblasserwaard, in de Krimpenerwaard en in het land van Arkel uit te breiden; hij is zich waarschijnlijk later van Arkel gaan noemen, naar zijn burcht te Arkel, zijn zoons zegelden in 1253 als "Arkel"; in oudere stamreeksen (incl. GrJ deel 1) wordt Aleid van Heusden als vrouw van Herbaren genoemd; in GrJ deel 2 vermoedt Hans Vogels 3 huwel., het tweede met een dr. van Constantijn van den Bergh; in de losbladige aanvullingen GrJ 2002 vermoedt Hans Vogels als 2e vrouw meer waarsch. een dr. van Dirk van Voorne en Alverade van Cuyk; de genoemde 3 huwel. volgens de laatste versie zijn hier overgenomen; zie ook N.L. 1954, kol. 106-108, idem 1966, kol. 301, idem 2000, kol. 9.
14583041 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1](Bertha) van WICKERODE. ///♦ Derde vrouw van Herbaren van de Leede, waarsch. was zij een dr. van Otto II van Wickerode en (Margaretha) van Altena en een halfzuster van de gebroeders Willem en Engelbert van Horne, dit volgens een beredeneerde these van Hans Vogels van mei 2005.
14583052 [/2] [detail] [schema] [naar 1]waarsch. Florentinus de BATENBORCH, treedt in 1233 als getuige op als aan Arnhem stadsrechten worden verleend door graaf Otto, treedt met Johannes de Wichene op als scheidsrechter in een geschil tussen de graaf van Kleef en het kapittel van St.-Jan in Utrecht over goederen in Balgoy, Wijchen, Niftrik en Keent. /// 14583056 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Hendrik de COCQ, ridder, heer van Hiern (Hyer) en Oppijnen, overl. ca.. 1312, tr. 1e Eva van Langel, tr. 2e. ///♦ Hendrik werd in 1285 door Brabanders van hertog Jan I bij Tiel gevangen genomen; streed in 1288 in de slag bij Woeringen, maar werd gevangen genomen door Walram van Gulick; om zich te bevrijden moest hij leenman worden van Walram voor een bedrag van 3 Mark uit de goederen die gelegen waren in Hiern (Waardenburg); hij en zijn broer Rudolf richten op 4-7-1292 een verzoek tot de Deken en het Kapittel van St.-Marie te Utrecht om hun vriend, heer Godevaert, te begitigen met de opengevallen plaats in de kerk van Hedel (Arch. St.-Marie, Utrecht, inv. der oudste charters, nr. 467); gelet op bovenstaand charter mag verondersteld worden dat Hendrik en zijn broer rechten konden doen gelden op de heerlijkh. Hedel (Tax. XXXI, 1924, pag. 145); zie ook Wapenher. 1914, pag. 318). 15488000 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Dirck Rutghers, geb. ca. 1275, wordt in 1337 door heer Jan van der Wateringen, ambachtsheer van Vlaardingen, beleend met 9½ morgen land aldr., te versterven half op zijn oudste zoon Rutgaert en half op zijn andere zoon Heijn Guet. /// 15863938 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Willem II van HORNE, verm. (1264-1277), heer van Horne (1264), heer van Altena (1272), ambachtsheer van Barendrecht (1273), overl. Zierikzee 10/11-8-1304, begr. klooster Keyserbosch te Neer, tr. 2e N.N., tr. 1e ca.. 1260. ///♦ Volgens de internetbron Wikipedia was hij heer van Horn en Altena, maar ook van Heeze, Venloon (Loon op Zand), en een deel van Tilburg; in 1285 droeg hij het patronaatsrecht van de kerken van Heeze en Leende op aan de Abdij van Keizerbosch;
Willem II nam deel aan de achtste Kruistocht, aan de Slag bij Woeringen in 1288, en aan de Guldensporenslag in 1302; in 1304 sneuvelde hij, samen met zijn zoon Engelbert van Horne in de slag bij Zierikzee.
16521344 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Gerlach de ROOVERE, ridder, heer van Stakenborgh in Someren schenkt de tienden van Someren aan het klooster Postel (1243). ///♦ Oorkonden van Noord-Brabant 694-1312, regest 199. 16546060 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Aert, heer Corneliszn. BOOTH, geb. ca. 1290, ridder op Duyvestein, schepen Dordrecht (1351), burgemr. aldr. (1346, 1369), tr. ca. 1335. ///♦ Wapen van de Dordtse familie Booth: een klimmend hert en een schuinstaand gotisch schild, gebruikt o.a. als schepenzegel door Cornelis Booth Aerntz in 1442; als kleuren worden vermeld: swart, ofte sabel in een goud schild; ook voor de Utrechtse familie Booth geeft Buchell een klimmend hert aan.
16546062 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Wormboud Tielmans van RATINGEN, burgemr. Dordrecht (1367), schepen aldr. (1369), overl. vóór 27 feb. 1386, tr. ?. /// Generatie XXV (edeloudbetovergrootouders)
24461956 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]waarsch. bast. Otto van Slingeland, heer van Slingeland (1263-1277). ///♦ De eerste vermelding van het geslacht van Slingeland is wellicht de belening in 1263 van een zeker Otto "cognatus" (= bloedverwant) van Jan heer van Arkel, met het bedijkte land dat "Slickland" genoemd wordt; over de verdere afstamming van dit geslacht van Slingeland heerst onduidelijkheid; de 17e-eeuwse geschiedschrijver Jacob van Oudenhoven meende: "Het Adelijk Geslacht Slingelandt komt van eenen Jongeren sone van Arkel, allange voor den Jare 1300; die verstorven zijnde, is Slingelandt weder gekomen omtrent den Jare 1300 aan den Heer van Arkel, die daermede verlijdt heeft Heer Herbaren van Arkel, sijnen Broeder, anno 1307. Wiens Descendenten wederom den Naem Slingelandt hebben aengenomen"; zowel Herbaren van Arkel als Hugo van Slingeland, beide wel als stamvader genoemd, komen hoogstwaarschijnlijk niet in aanmerking; wellicht moet de oorsprong gezocht worden in een al dan niet wettige afstamming van Otto van Slingeland van de heer van Arkel (N.L. 2001, kol. 527). 24463360 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Hendrik III van KUYC, geb. ca. 1195, reeds verm. 1226, ridder, heer van Kuyc en Grave (1233-1254), heer van Merum en half Asten, zegelt op 27-5-1235 een oorkonde van graaf Dirk V van Kleef, overl. 1254 (59 jr.), tr. 2e ca. 1230 traditioneel N.N. van Randerode, erfdr. van van Willem van Boxtel, maar recent onderzoek heeft uitgewezen dat zij Aleidis heette en na de dood van Hendrik III hert. met Willem van Boxtel, tr. 1e. ///♦ Volgens het boek "Baanderheren, boeren en burge
rs", door Jean Coenen (2-10-2004, ISBN 9075365683) heeft Coldewei, hoe kan het anders, fouten gemaakt m.b.t. Hendrik III; ik citeer vrij en verkort uit pag. 26 van dit werk: " Hendrik had uit zijn 1e huwel. met een dr. van heer Jan van Putten al vijf kinderen en uit zijn 2e huwel. met de dr. van Willem van Boxtel 2 zonen, de eerste noemde zich Willem I van Boxtel en de tweede zn. Lodewijk werd geestelijke; uit Keulse getijdenboeken komt echter een heel ander beeld tevoorschijn, want Willem blijkt de vader te zijn van Lodewijk; Willem was eerst geh. met ene Aleidis en later met Johanna van Diepenbeek; beide vrouwen worden verm. in de Keulse jaarboeken; van Aleidis wordt verm. dat zij moeder was van de kannunik Lodewijk van Boxtel; Aleidis en haar zn. Lodewijk bezaten een hofged nabij Bonn, mogel. uit een erfenis van Willem van Randerode, kanunnik te Bonn; de tweede vrouw van Hendrik III heette dus Aleidis (van Randerode ?), die na zijn dood in 1254 hertr. met Willem van Boxtel; Hendrik's schoonzus was Christina van Leiden, burggravin van Leiden; hij schreef haar in 1251 een brief met de woorden "mijn lieve Christina, burggravin van Leiden".
24463362 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Hendrik II van NASSAU, graaf van Nassau (1-2-1198); partijganger van verschillende vorsten, keizers en aartsbisschoppen ten einde het Nassaus belang te verdedigen; bouwde Sonnenberg bij Wiesbaden (1221) tegen aanvallen van de aartsbisschop van Mainz (maar moest later zijn macht erkennen) en verwierf de rijksvoogdij Wiesbaden en de Königssondergau als rijksleen; hield tussen 1212-1214 keizer Frederik en diens tegenstander aartbisschop Diether van Trier gevangen om zijn bezittingen te beschermen, later herhaaldelijk in het gevolg van keizer Frederik II en vergezelt hem op diens kruistocht (1228-1229); maarschalk en schenker van aartsbisschop Engelbert van Keulen om zich te beschermen tegen de aartsbisschoppen van Mainz en Trier, maar moet hem in 1224 de helft van het Nassause gebied Siegen in Hessen afstaan en bouwt de Dom Limburg uit; leert de Duitse Orde kennen in het heilige land en schenkt de orde het patronaatsrecht in zijn gebied te Herborn (1231), in hetzelfde jaar deelnemer aan de rijksdag van Worms en in 1232 aan die van Ravenna; bouwt vanaf ca. 1240 het kasteel Dillenburg en ondersteunt in 1247 graaf Willem II van Holland; werd hiervoor in al zijn lenen bevestigd en verwierf een muntrecht; in 1248 koos hij partij in interne Duitse adelijke familiekwesties, waardoor de Nassauers honderden jaren lang grote problemen hadden in de rest van Hessen (Nassau ligt in Hessen)., overl. vóór 25 jan. 1251, tr. vóór 1221. ///♦ Op 17-12-1255 (de "prima divisio") verdeelden twee van zijn zoons de vaderlijke bezittingen, waardoor de Ottoonse en Walramse linie in het huis van Nassau ontstonden; even terzijde: de bekendste zn. uit dit huwel. was Jan van Nassau, die met behulp van de graaf van Gelre, tot 40e bisschop van Utrecht werd benoemd (1267-1290), zonder bisschopswijding, daarom elect genoemd en waarsch. initiatiefnemer tot de bouw van de Dom van Utrecht; bronnen o.a. Thiele, Andreas "Erzählende genealogische Stammtafeln zur europäischen Geschichte", Band I, Teilband 2 Deutsche Kaiser-, Königs-, Herzogs- und Grafenhäuser II, R.G. Fischer Verlag 1994, Tafel 307.
24463365 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Mathilde de Béthune, verm. (1194-1251), erfdr. van Béthune, Dendermonde, Richebourg en Warneton , overl. 1 nov. 1252, tr. 1e Boudewijn de Comines (van Komen), overl. 1218, 2e Godfried III van Breda, overl. 1227 en 3e Giselbrecht van Zotteghem, overl. 11-3-1239. ///♦ De Béthunes waren ook heren van Bessan in Galilea. 24463376 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Egidius (Gilles) I van BERTHOUT, heer van Keersbergen en Berlaer (1201-1216), heer van Geel en Duffel, heer en burggraaf van Oudenburg boven Brugge, gaat op kruistocht met de graaf van Vlaanderen (1202-1206), in zijn dagen bekend diplomaat in lands- en buitenlandse geschillen (b.v. met Engeland), kamerheer van de graven van Vlaanderen, stichter van het klooster Rosendael tussen Walem en Kathelijn, broeder van de Duitse teutonische Orde van Pitzenburg te Mechelen (1200-1236), hetgeen zoveel wil zeggen dat hij een deel zijn bezittingen aan deze orde toezegde (de orde had grote belangen die tot diep in Brabant reikten), opnieuw ter kruistocht in 1217 en vocht mee met de inname van Damiate
, tr. na 1202. ///♦ Na de inname van Damiate kreeg de Duitse Orde meer bekendheid wegens haar krijgshaftig optreden tijdens het beleg en de liefdevolle zorg voor de gewonden en zieken; door heel Europa werden schenkingen aan de orde gedaan; Egidius en zijn vrouw Catherine, beiden aanwezig bij het beleg, stellen op 7-9-1219 hun gasthuis in Oudenburg (tussen Oostende en Jabbeke) aan de broeders ter beschikking; aan de schenking voegden zij nog een eigen kapel toe, de Heilige Kruiskapel, die rijk met donaties was begiftigd; hij is stichter van het klooster Rosendael in 1219 met zijn dochters Oda en Elisabeth; Oda wordt de eerste abdis; een grafschrift bewijst het bestaan van deze vrouwen: "Oda et Elisabeth filiae quodam Domini Egidei Berholdo Domini de Berlare Gela et Duffel". 24463377 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Cathérine de BAILLEUIL (van BELLE), vrouwe van Oudenburg, verm. (1204-1236), overl. 1243, wed. van Boudewijn van Grammene. /// 24463379 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Sophie van BREDA, verm. aug. 1232, overl. na 1237. ///♦ Zij erfde Breda van haar kinderloos gestorven achternicht Isabella van Breda geh. met met Arnoud van Leuven 24463380 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Everhard IV RADULF, verm. (ca. 1192-1226), heer van Mortagne en Kortrijk, burggraaf van Doornik, pair van Vlaanderen, overl. 18-1/juli 1226, tr. ?. /// 24463381 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Elisabeth van Edingen (d' ENGHIEN), vrouwe van Nevele en Waroing, burggravin van Kortrijk (dec. 1232-okt. 1244) , overl. 1246, tr. 2e Walter van Ligne. /// 24463382 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Thomas II de COUCY (Tomas I de VERVINS), seigneur de Vervins (1187), beroemd krijgsheld, nam deel aan de slag bij Bouvines tegen Engeland in 1214, overl. 1252/1253, tr. na 1190. /// 24463383 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Mahaut (Mathilde) de Rethel, verm. (febr. 1244), erfgen. van Beaufort, Trie-le-Bardoul en Charmentré, overl. 1-8-1259/19-5-1268. /// 24463388 niet openbaar24463389 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]N.N. van KUYC, overl. waarsch. 1240. ///♦ Karel de Grote-site, reeks 7, tussenreeks via van Amstel. 29165600 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Philips I van WASSENAER, stamvader van dit geslacht, verm. (1200) onder de getuigen bij het verdrag van graaf Dirk VII van Holland met hertog Hendrik 1 van Brabant; hij steunde graaf Willem I in de Loonse oorlog (1204), trad in 1205 op als getuige bij de verkoop van 2 hoeven aan de abdij te Rijnsburg en zegelde in 1223 de schenkingsbrief, waarbij de wed. van graaf Willem I voor de ziel van haar overleden man aan deze abdij 50 gld. Hollands gaf, overl. ca. 1225, tr. ?. ///♦ O.V. 1983, pag. 97-134 (98), N.L. 1983. kol. 175-195 (182). 29165601 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]waarsch. Meilendis N.N.. ///♦ Meilendis verm. 15-11-1229 als Dirk van Wassenaar zijn rechten op de hof van wijlen vrouwe Meilend verkoopt aan graaf Floris IV en daar ten overstaan van de mannen van de graaf afstand van doet (dr. J.C. Kort, "Wassenaer, de oudste.", Het archief van de familie Van Wassenaer van Duvenvoorde (Verloren, Hilversum, 2002); volgens traditie was Philips geh. met Agnes Persijn, uit het geslacht van de heren van Waterland; dit is echter door nader onderzoek niet bevestigd
(mr. G.J.J. van Wimersma Greidanus "Kwartieren Greidanus-Jaeger in stamreeksen", deel I en II (K.N.G.G.W., aanv. 2003). 29165632 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Hendrik III (II) van SALM, verm. (1186), graaf van Opper-Salm in de Vogezen, ook verm. als graaf van Salm-Blamont, voogd van Senones, overl. jan. 1246, begr. Senones, tr. ?. ///♦ De betiteling Hendrik III (II) hangt af of de in de volgende generatie (Hendrik II) gehandhaafd blijft; zo niet dan wordt bovenstaande
Hendrik als Hendrik II van Salm betiteld. 29165634 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Theobald (Johan) I van BAR, geb. waarsch. ca. 1160, aanvankelijk heer van Briey en Stenay, maar volgde in 1190 zijn op de 3e Kruistocht overleden broer Henri op als graaf van Bar en Mousson; na huwel. graaf van Luxemburg (1197), overl. 13 feb. 1214 (54 jr.), tr. 1e ca. 1170 Laurette van Loon (overl. vóór/in 1184), dr. van Lodewijk I, tr. 3e (nadat hij zijn tweede vrouw verstoten had) Ermensinde van Luxemburg, erfdr. van Luxemburg, doch kon dit gebied niet voor zijn nageslacht behouden, zij geb. juli 1186, overl. 17-11-1247, tr. 2e 1189. ///♦ Hij heerste over een uitgebried territorium langs de Maas aan de grenzen van Lotharingen en Champagne; als telg van het huis Champagne langs moederszijde was hij op gewestelijk vlak een tegenstander van Lotharingen en op nationaal vlak een tegenstander van Filips II van Frankrijk; door een handige huwelijkspolitiek weet Theobald zijn macht uit te breiden, o.m. naar Luxemburg; zijn rijk wordt bij zijn dood in tweeën gesplitst, waarbij zijn zoon Hendrik II het hertogdom Bar wordt toegewezen en Walram III van Limburg, die zijn weduwe huwt, het graafschap Luxemburg.
29165635 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Ermensinde van BAR-sur-SEINE, verm. (1159-1211), verstoten 1195, dr. van graaf Guy ( Brienne), wed. van Anseau III heer van Trainel. /// 29165636 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Volmar II van BLIESKASTEL, verm. (1179-1221), graaf van Blieskastel, bouwde de burcht Hunolstein bij Morbach (ca. 1190), overl. vóór/in 1223, tr. ?. /// 29165638 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Hendrik II van SAYN, verm. (1169-1204), graaf van Sayn, graaf van Saffenberg (1176) , overl. ca. 1204, tr. ?. ///♦ Vanaf 1176 regelmatig vermeld in oorkonden; bouwde samen met broer Bruno op Keulse kloostergrond de burcht Blankenburg aan de grens van hun gebied (1282); de broers raakten betrokken bij de zgn. "Siegburgischen Gewaltthätigkeiten", dreigden door de paus in de ban te worden gedaan hetgeen verhinderd werd door familielid aartsbisschop Philipp van Keulen (1184); Hendrik was stichter van het praemonstratenser klooster Sayn en schonk het vele goederen (1201). 29165639 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Agnes van SAFFENBERG, verm. (1182), erfgen. van Sayn en delen van Saffenberg met Hülchrath, Griesberg, Rommerskirchen, Blankenburg en andere plaatsen, overl. 27 mei 1201. /// 29165640 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Godfried IV de 'Knecht' van JOINVILLE, verm. (1141), heer van Joinville (1184), maarschalk van de Champagne (1190), kruisvaarder, overl. tijdens de derde Kruistocht bij het beleg van Akko, overl. Akko aug. 1190, tr. ?. ///♦ Deed verschillende giften en toegevingen aan de geestelijkheid voordat hij naar Palestina vertrok, 29165642 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Étienne III van BOURGONDIË-AUXONNE, graaf van Auxonne (1173), overl. 16 mrt. 1241, tr. 2e vóór 1212 Agnes van Dreux, dr. van graaf Robert II, tr. 1e ca. 1186. /// 29165643 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Beatrix van THIERS-CHALON, gravin van Chalon-sur-Sâone, overl. 7 apr. 1227, tr. 1e Etienne III, waarvan zij scheidt 1197-1200, tr. 2e ca. 1200 Willem van Barres. /// 29165649 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Mathilde van SAARBRÜCKEN, gravin van Saarbrücken, erfdr. van graaf Simon III, overl. 30 aug. 1276, begr. Besançon (St-Etiènne), tr. 2e vóór 12-1248 Amé de Montfaucon. ///♦ Andreas Thiele "Erzählende Genealogische Stammtafeln", Band III Europäische Kaiser-, Königs- und Fürstenhäuser, Ergänzungsband (R.G. Fischer Verlag, Frankfurt/M, 2. Auflage 2001). 29165656 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Thomas I van SAVOYE, geb. 20 mei 1178, graaf van Savoye etc. (1191/92), heer van Chieri Tortona (1207), heer van Chambéry (1232), rijksvicaris van Lombardije (1226), overl. 1 mrt. 1233 (54 jr.), tr. ?. ///♦ Hij koos partij voor de Staufers en breidde zijn machtsgebied uit met Chambery en Moudon, waardoor hij op kosten van de bisschop van Lausanne en de Zähringers in het Waadtland door kon dringen; zijn politiek was erop gericht het gebied van het vroegere koninkrijk Bourgondië onder zijn invloedsfeer te brengen; daarmee was hij aan het einde van zijn 44-jarige regering ver gevorderd en zijn opvolgers zijn in deze richting verder gegaan. 29165660 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Philip I van MONTFORT, heer van La Ferté-Alais en van Castres-en-Albigeois (1228-1270), heer van Brétancourt (1230), constabel van Jerusalem (1244, heer van Tyrus (1246-1270), heer van Toron (na 1240-1270), pretendent van Armenië (1248), overl. 17 mrt. 1270, tr. 2e na 6-7-1240 Marie van Antiochië, erfgen. van Toron, dr. van Raymond-Roupen, tr. 1e ?. ///♦ Deelnemer aan de zevende Kruistocht; ambassadeur van koning Lodewijk IX van Frankrijk wat betreft de terugtrekking uit Damiate; verdreef in 1256 de Venetianen uit Tyrus en werd verwikkeld in de oorlog van St.-Sabbas; verloor Toron in 1266 aan sultan Baibars; hij werd tot op hoge leeftijd gevreesd voor zijn energiek leiderschap en zijn mogelijkheden tot hulp in Europa; een handlanger van Baibars stak Philip neer toen hij zat te bidden in zijn kapel en viel daarna zijn zn. Jan aan; dodelijk gewond schreeuwde hij om hulp; onmiddellijk verschenen wachten die de moordenaar overmeesterden; toen Philip zag dat zijn zn. gespaard was, wierp hij zijn wapenuitrusting van zich af en stierf. 29166080 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]waarsch. Floris Herbaren van de LEEDE, geb. ca. 1175, ridder (1204), verm. (1204-1207), medeheer van Lede en Asperen, tr. ?. ///♦ Florentius de Leda, verm. 1204, als Folpertus en Florentius de Leda, ridders, in het bezit van de versterking Asperen; graaf Willem I van Holland vocht tegen hem en zijn broer Folpert van Asperen (1206) en plunderde Asperen; Floris verm. in 1207 als medeondertekenaar van een brief van gravin Aleid van Holland aan de Engelse koning; Floris is niet zeker als vader van Jan en Herbaren van der Leede: het kan ook zijn broer Volpert zijn of misschien wel Hugo Botter aangezien zowel Herbaren als Jan van de Leede een oudere zn. met deze voornaam hadden (Disc. Lijst Ned. Adel, 15-11-2007); Floris was waarsch. gehuwd met een dr. van Hugo Botter, dit berust op een hypothese van J.W. Groesbeek, ter verklaring o.a. dat het bezit van Schoonhoven in de familie van der Leede is gekomen (N.L., 2000).
29166082 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Otto II van WICKERODE, verm. (1197-1244), heer van Wickrath of Wickerode, overl. 1245, tr. 1e N.N., tr. 3e ca. 1208/10 Alveradis van Maubach, wed. van graaf Willem II van Gullik, tr. 2e
ca. 1196/1200. /// 29166083 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1](Margaretha) van ALTENA, verm. (1203-1242), overl. ca. 1207, tr. 1e ca. 1190 Willem van Horne, overl. vóór 1196. ///♦ Verschillende bronnen, incl. Greidanus deel I spreken over Willem of Engelbert van Horne; Greidanus-Jaeger II noemt alleen nog Willem van Horne als echtgen. van Margaretha van Altena en vader van Willem I van Horne. 29166112 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [, "Het wapen van Waardenburg" (Hist. Kring West-Betuwe 1991, pag. 28-31) en J.A.N. Groenendijk, "Het wapen van Waardenburg" (Hist. Kring West-Betuwe 2002, pag. 13-28)
-N.L. 2006, kol. 226'>bron]Rudolf de COCQ (Rudolphus miles, dictus COCK), geb. ca 1225, ridder (chevalier, dominus), heer van Beesd en Rhenoy, 1e heer van Waardenburg, Neerijnen en Opijnen, overl. 5-8-1260/1280, tr. 2e ca. 1265 Aleyd van Ochten, dr. van Rycolt en Jutta (ook Agnes) van Cuijk, die ca. 1270 hertr. met Arnold van Arkel, heer van Noordeloos, tr. 1e. ///♦ Rudolf bezat vele goederen tussen de Lek en de Linge en tussen Beesd en Leerdam, gelegen in de Tielerwaard, waaronder een burcht te Rhenoy; in dezelfde periode was Otto II van Gelre en Zutphen aan de macht en komt overeen Rudolf de Cocq goederen te ruilen; na overleg met zijn 4 zonen draagt hij de burcht te Ronoy over aan de graaf van Gelre en ruilt op dezelfde dag zijn goederen tussen de rivieren Lek en Linge tussen Beesd en Leerdam over aan graaf Otto en krijgt daarvoor de heerlijkdeden Hiern (Waardenburg), Neerijnen, Opijnen en Meteren en toestemming om in Waardenburg een kasteel te bouwen (5-8-1265); het oorspronkelijke kasteel was een woontoren van hout, maar werd door Rudolfs' nageslacht vervolmaakt; zo ontstond in 1283 "den sael en den ronden toern"; in latere eeuwen werd het een kolossale burcht met een slotgracht en een voorburcht; in 1574 werd de hele zuidkant vernield door troepen van Willem van Oranje; het kasteel kwam in handen van veel families; de resten ervan werden uiteindelijk in 1975 voor f 1,- gulden erfpacht geschonken aan de "Stichting Vrienden der Gelderse Kastelen" te Arnhem. ♦ Hij was wellicht een zoon van Gijsbert de Cock van Hemert, waarmee de gelijke wapenvoering van de geslachten De Cock en Van Hemert verklaard zou kunnen worden (De familie De Cock zou volgens een legende van het Franse geslacht van Châtillon stammen, zij voeren nl. hetzelfde wapen; Rudolf zou met Otto van Gelre uit Frankrijk gekomen zijn en veel goederen van hem in leen gekregen hebben; bewezen is dit echter niet); nieuwere hypothesen gaan eerder uit van een afstamming van de zgn. homines franci, een bovenlaag van vrije allodiale grootgrondbezitters die een bijzondere band met het Frankische gezag hadden en in de Karolingische tijd een middenlaag vormden tussen de eigengeërfde vrijen (ingenui) en de boven-regionale rijksadel; derhalve moet de opm. in N.L. 2006, kol. 226, waarin verm. dat de noeder van Rudolf ene Ida/Geertruid (1265-1315) was, terugverwezen worden naar het rijk der fabelen (!).
♦ Zie: R. Dell 'Aira, "Het wapen van Waardenburg" (Hist. Kring West-Betuwe 1991, pag. 28-31) en J.A.N. Groenendijk, "Het wapen van Waardenburg" (Hist. Kring West-Betuwe 2002, pag. 13-28). 29166113 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]waarsch. Agnes van CUYCK, geb. Cuijck/Grave ca. 1224, dr. van Hendrik III, heer van Cuyk en Grave en N.N. van Putten, overl. v��r 1265. ///♦ Henri Vermeulen, "Het geslacht Van Bronkhorst en de boedelscheiding van 26 oktober 1328", N.L. 2006, kol. 97-124 en kol. 197-238 geeft een Ida/Geertruid aan (ca. 1265-1315) als moeder van Rudolf de Cock; Agnes van Cuyk wordt door door dhr. Greidanus aangegeven als zijn moeder; dhr. Groenendijk noemt als enige echtgenote van Rudolf I de Cock zijn tweede vrouw, Aleyt van Ochten, dr. van Rycolt en Jutta (of Agnes) van Cuijk; deze verwarring is reden om dit kwartier voorlopig niet te vervolgen.
29166114 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Gerard van ROSSUM (alias ROTHEM, ROTHEIM, ROTTHEM, ROITHEM), ridder, overl. vóór 1291, tr. 1e N.N., tr. 2e. ♦ N.L. 1953, kol. 135. 31727874 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Jan Godschalcks van der MERWEDE, geb. ca. 1250, verm. (1277, 1288 en 1307), overl. na 1307 (min. 57 jr.), tr. voor 25 apr. 1277. ///♦ "Jan bezat - in zijn vaders leven - de goederen en gerechten van Almkerk, Zandwijk, Huppen, Uythoven en Muylwijk (waarvan zijn nakomelingen den
toenaam aannamen), alle gelegen in het land van Altena, uyt welken huyze zijn vrouwe is geweest, en heeft na alle waarschijnlijkheyd, deze goederen
daarmede ten houwelijk gehad. Hij leefde anno 1284" (Matthijs Jans Balen "Beschryving der Stad Dordrecht", 1676); "Heer Claes van der Merwede voornoemd beschouw ik als zoon van Jan van der Merwede en Beatrix, dochter van Lodewijk (Ludovicus Castellano), welke Jan
de oudste zoon was van Heer Godschalck Danielsz. van der Merwede en vrouwe Mabilia" (Boekbespreking J.P. de Man van H.J. Smit, "De rekeningen der graven uit het
Henegouwse huis", Utrecht, 1939, dl. III, Werken uitgegeven. door het Historisch Genootschap, 3e serie, no. 69, pag. 428); zie ook 0.V 1974, pag. 63-65 en G.N. 1995.
31727875 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Beatrijs Lodewijcks van ALTENA (alias KASTELEIN), geb. ca. 1250. ///♦ Wiilem II van Hoorne, heer van Altena en zijn oudste zoon Willem verklaren de grote tiende van Uppel in erfpacht te hebben gegeven aan Lodewijk de kastelein van Altena. Diens echtgenote en zonen hebben deze tiende bestemd voor Lodewijcks dochter Beatrix en haar man Jan van Merwede (Oorkondenboek van Holland II, pag. 754, 25-4-1277). 31727876 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Willem I van HORNE en ALTENA, verm. (1212-1264), heer van Horne (1235), en Altena (1242, na overlijden van zijn oom Dirk III), gegoed te Blaartjem, test. (1242 en 1264), overl. 10-1264/29-4-1265, tr. 1e N.N. verm. (1212), tr. 2e ?. ///♦ Dirck heer van Altena, na opdracht uit eigen vrij goed, en zijn verwant Willem van Horne worden gezamenderhand beleend met het ambacht Barendrecht (7-5-1230); Willem wordt in dit verband nog vermeld in juni 1242 na dode van Dirck van Altena en ook in 1262; hij sticht 1230/1246 met zijn broer Engelbert het klooster Keyserbosch te Neer, Limburg; memorie 5-12-1264. 31727877 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Heilwich van HEEZE. ///♦ Volgens ES NF XVIII-62 Heilwich van Holte, dr. van Adolf; volgens Slijkerman/Sigmond "De geslachten Cranendonck enz." Helwige (van Cranendonck), erfvrouwe van Cranendonck, Wickerode en Eindhoven, dr. van Lotharius, graaf van Wickerode.
31727878 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Godfried van LEUVEN, ridder (1238), heer van Perwijs, Ninove en half Grimbergen, raad van hertog Hendrik III van Brabant (1253), tr. 2e ca. 1244 Maria van Oudenaarde, tr. 1e ?. /// 32972932 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [Groenendijk, "Het wapen van Waardenburg" (Hist. Kring West-Betuwe 2002, pag. 13-28)'>bron]waarsch. Gijsbrecht (Giselbert) de Cock van Hemert, heer van Hemert (1250). ///♦ Nederhemert was destijds nog Hollands, een leen van de heren van Altena, pas later kwam het bij Gelderland; oudste vermelding: oorkondeboek van Holland en Zeeland III, na 27-3-1250 "Giselberti Coci, militis De Hemerte, Jacobi, militis De Hedele, Everardi, milites de Amersoi en Johannis De Husden"; dan op 28-2-1258 Ghizelbertus dictus Cocus in een oorkonde van Paus Alexander IV (in een conflict tussen Xanten en Zennewijnen), verder op 24-6-1274, wanneer Giselbertus de Hemerte getuige is voor Jan, heer van Heusden; de Van Hemerts voerden het Ch�tillionwapen, zoals ook de familie de Cock (o.a. Rudolf, heer van Waardenburg); Gijsbert kan waarschijnlijk als eerst bekende telg van de geslachten Van Hemert en De Cock worden beschouwd (Rodolf I de Cock was wellicht zijn zoon); Gijsbert's riddermatige nazaten in de tak Van Hemert voeren soms het enkele wapen, soms het gevierendeelde wapen van Hemert; de bastaarden voeren het gevierendeelde wapen; zie ook Ds. E. van Alphen Az., "Nederhemert en de van Hemert's, Tussen de Voorn en Loevestein", 1967, pag. 171-176, en vv.) en J.A.N. Groenendijk, "Het wapen van Waardenburg" (Hist. Kring West-Betuwe 2002, pag. 13-28).
33092122 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Jan heer GILLISZ. (OEM), geb. ca. 1280, knape (1325), ridder (1341), poorter van Dordrecht, koopman aldr., schepen aldr., medepachter van de wissel aldr. etc. (1317-1319), baljuw Zuid-Holland (1321), rentmr. van Zuid-Holland (24-4-1320/4-4-1333), heer van Oost-Barendrecht en daarmee beleend na koop (6-8-1321), raad en rentmr. generaal Zuid-Holland (1329-1333) , overl. 28-10-1338/24-9-1341, tr. 1e ca. 1300 Lizebette van Strijen, dr. van Tielman van Strien ver Mathildensone, schepen Dordr. (15-8-1278), raad (28-10-1293), thessauriër van Dordrecht (1293) en N.N. van Wieldrecht, tr. 2e ca. 1304
. ///♦ Koopt van Gerard, heer van Hoorne en Altena het ambacht van Oost-Barendrecht, welke koop op 6-8-1321 door graaf Willem III wordt goedgekeurd; ontvangt op 3 februari 1311 van heer Nicolaas van Putten en Strijen in erfleen een huis staande binnen Dordrecht geheten Rosendael als lijftocht voor jvr. Lizebette, tweede vrouw van Jan; tenslotte oorkondt de heer van Putten op 7 februari 1311 dat na de dood van Jan, het huis Rosendael zal komen aan de oudste zoon uit het tweede huwelijk; op diezelfde dag geef Jan, heer Gillisz. zijn huis Rosendael voor schepenen in Dordrecht aan heer Nicolaas van Putten in vrije eigendom (Zie o.a. O.V. 1973, pag. 60 en N.L. 1937, kol. 440). Generatie XXVI (edelstamouders)
48926722 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Jan van Putten, verm. 28-8-1215 en 5-12-1216, dan geh. met N.N. van Voorne, dr. van Hugo (Kronieken 8, 1996, pag. 62); hij is waarsch. dezelfde als Jan Persijn, heer van Waterland (1204-1224) later geh. met Aleydis van Altena, overl. vóór 4 jul. 1229, begr. abdij van Egmond, tr. 3e. ///♦ De relatie tussen Putten en Persijn wordt beschreven in A.Janse "Ridderschap in Holland", 2001. 48926723 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]N.N. Sijmons (van HAARLEM). ///♦ Er is verwarring over dit kwartier, zodat in de toekomst een herschikking niet ondenkbaar is ! 48926724 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] WALRAM I, verm. (1176-1191) als graaf van Laurenberg, later (1193) als van Nassau; van 1189 tot 1192 nam hij deel aan de derde kruistocht onder keizer Frederik I "Barbarossa", overl. 1 feb. 1198, tr. ?. ♦ Laurenberg en Nassau liggen ongeveer 8 km. uit elkaar; bij het vervolgen van dit kwartier is uitgegaan van traditionele, enigszins twijfelachtige opvattingen, hetgeen niet weg neemt dat de in de kwst. Greidanus-Jaeger aangemerkte ouders Hendrik van Nassau en Beatrix, dochter van Rotbert van Laurenburg buiten beeld blijven. 48926726 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Otto I van GELRE, geb. ca. 1150, verm. vanaf 1169, regelmatig aan het hof van keizer Frederik "Barbarossa" en aanwezig bij het beleg van Brunswijk (1180); graaf van Gelre en Zutphen (1182); in 1189 deelnemer aan de derde kruistocht en na een reis overzee betrokken bij het beleg van Ptolemais; na terugkeer in 1190 of 1191 verleent hij Zutphen stadsrecht en wordt beleend met het graafschap Veluwe (1196); daarna voortdurend in strijd met Utrecht (over het Oversticht), met Holland (over de Utrechtse bisschopsstoel) en vooral met Brabant (over de Gelderse riviertollen); moet zich onderwerpen aan hertog Hendrik I van Brabant tegen een hoog losgeld en de belofte dat zijn zoon zal trouwen met een dr. van de hertog (Leuven, apr./juni 1203), overl. na 30 apr. 1207, begr. klooster Camp (min. 57 jr.), tr. ca. 1185. /// 48926727 [/2] [BEIEREN)'>x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Richardis von SCHEIJERN-WITTELSBACH (ook Richardis van BEIEREN), geb. waarsch. Kelheim 1173, vestigt zich als wed. eerst bij het dubbelklooster Bethlehem bij Doetinchem, maar wordt op verzoek van zn. Gerard IV op 16-6-1224 abdis van de gestichte Munsterabdij te Roermond; regentes van Gelre en Zutphen voor haar kleinzn. Otto II (1229), overl. Roermond 21 sep. 1231, begr. Roermond (Munsterker) (58 jr.). ///♦ Detlev Schwennicke "Europäische Stammtafeln, Neue Folge, Band I, Teilband 1: Die fränkischen Könige und die Könige und Kaiser, etc. des H.R. Reiches Deutscher Nation" (1998, Klostermann, Frankfurt am Main) en G.N. 1991, pag. 584. 48926728 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Arnold IV van DIEST, verm. (1230-1256), tr. ?. ///♦ In 1211 bouwden de heren van Diest een bidplaats voor de bewoners van het slot, Onze Lieve Vrouw kapel of burchtkapel geheten; de slotbewoners gingen er naar toe langs de Baruytstraat; de heer van Diest moest voorzien in het levensonderhoud van de door de abdij van Tongerloo aangestelde kapelaan; in 1233 schonk Arnold IV de kapel met bijbehorende bezittingen en tienden van de burchtwijn aan de abdij van Tongerloo; zijn voorwaarde was dat premonstranzers van Tongerloo de diensten zouden verzorgen; in 1253 werd de kerk door hem tot parochiekerk verheven; in 1253 was hij tevens stichter van het Dietse begijnhof "op goedkope, marginale gronden, ver van het centrum; in dit geval op het lage drassige terrein aan de begijnenbeek" (Heemkunde Goot-Heers) en is een van de dertien begijnhoven in Vlaanderen die staan op de lijst werelderfgoed van de UNESCO. 48926730 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Willem (Guillaume) II de Béthune, verm. (1165-1214), ridder, seigneur de Béthune, Lokere, Vameston, Tenremonde, Meulebeeke en Richebourg, door huwel. seigeur de Dendermonde, voogd van Arras (1177), kruisvaarder (1177 en 1202), overl. 13/14 apr. 1214, tr. ca. 1189 vóór 1191. /// 48926731 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Mathilde (Mahaut) van DENDERMONDE, vrouwe van Meulenbeeke (Muelbeeke) (1190), verm. als erfgen. van de heerlijkheid Dendermonde (1193), overl. vóór mrt. 1225. ///♦ Waarsch. overl. 14-4-1224. 48926756 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Rasso (Razo) V, ridder, heer van Liederkerke en Eksaarde (1181), heer van Gavere en Chièvres (1191), "botellarius Flandriae", "pincerna Flandriae", overl. 1217, tr. vóór nov. ?. ///♦ Bij het huwel. ben ik het juiste jaartal vergeten op te schrijven ! 48926758 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Godfried II van SCHOTEN (en van BREDA), verm. (1187-1216), heer van Breda (1198), tr. vóór aug. 1190 (ca. 1180). ///♦ Toen in 1190 Dirk VII van Holland aanspraak maakte op Breda sloot Godfried zich in 1198 aan bij Brabant en schonk zijn goederen aan de Brabantse hertog; om zijn macht te vergroten kreeg hij in ruil daarvoor van de hertog extra stukken land bij Baarle; de vruchtbare, bewoonde, stukken (cijnsgoederen) hield hertog Hendrik I zelf (Baarle-Hertog) en de woeste stukken grond (Baarle onder Breda) kreeg Godfried in zijn bezit, tevens werd hij hersteld in al zijn goederen en aangesteld als heer van Breda; in 1403 kwam het gebied via erfopvolging in handen van het geslacht van Engelbrecht van Nassau (Baarle-Nassau), de latere heren van Breda; Godfried II van Breda en van Schoten treedt op onder de getuigen van de hertog in een oorkonde waarbij Hendrik I, hertog van Brabant, en Dirk VII, graaf van Holland, een verdrag sluiten inzake het land tussen Maas en Schelde waarbij onder meer de graaf afziet van zijn aanspraken op Breda; onder de getuigen ook Hendrik van Cuijk en zijn zoon Albert (regest, B 13/III/IV, Leuven, 3-11-1200); idem, waarbij de hertog de abdij van Kortenberg in het bezit stelt van de goederen die door Bellinus Auser zijn verkocht aan de abdij (regest, II B 17, Leuven 25-12-1204/24-12-1205); Godfried II van Breda maakt de wijze en voorwaarden bekend waarop hij de halve scheepstol op de Striene en de (Ooster)Schelde alsook Schakerlo en Ossendrecht van Hendrik I, hertog van Brabant, in leen heeft verkregen en gaat voor al zijn burchten en zijn gehele gebied een directe leenband aan met de hertog, mede onder ede bekrachtigd door al zijn ridders en hun zoons en 240 gekozen vertegenwoordigers van de twaalf dorpen (regest 0938, Leuven, 25-12-1212); uit archeologisch onderzoek is vast komen te staan dat tussen 1198 en 1212 er een omwalling werd opgeworpen rond de Bredase burcht (castellum) aan de oever van de Mark en een nederzetting met een tufstenen kerk; deze omwalling was waarsch. aanleiding voor Godfried II van Schoten om Breda op te waarderen en het stadsrechten te verlenen; na zijn overl. in 1216 erfde dr. Sophia Breda en dr. Beatrix geh. met Arnold van Wesemael Bergen op Zoom.
48926760 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Boudewijn (Baudouin) van MORTAGNE, minderj. (1166), heer van Mortagne, burggraaf van Doornik, overl. na 21-5-1208/ca. 1213, tr. ?. /// 48926761 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]waarsch Heliardis (van WAVRE), verm. (apr. 1202). ///♦ Niet 100 procent zeker, maar zeer waarsch. zodat wij haar kwartieren zullen vervolgen. 48926762 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Englebert IV van EDINGEN (d' ENGHIEN), verm. (1202-1239), volgens Wikipedia (1185-1242), heer van Edingen (1192), overl. 1242, tr. 2e Adelfia (Adelheid) van Oudenaerde, tr. 1e ?. ///♦ In 1226 bevestigt Engelbert van Edingen een gift, gedaan door Eggeric de Risoir aan de abdij van Cantimpret te Bellingen, van landerijen en inkomsten te Herne, Bogaarden, Heikruis, Kester, enz. 48926764 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Raoul (Rudolf) I de COUCY, sire de Coucy, seigneur de Marle, de La Fère, de Crécy (sur-Serre), de Vervins, de Pinon, de Landouzy (la-Ville), de Fontaine (lès-Vervins) (1147), overl. Akkon 1 jul. 1191, tr. 1e vóór/in 1164 Agnes "de Manke" van Henegouwen, overl. 1168/1173, dr. van Boudewijn IV, tr. 2e na 1173. ///♦ Voor zijn vertrek naar het heilige land, waar hij sneuvelde tijdens de derde kruistocht, verdeelde hij goederen onder de kinderen uit het huwel. met Alix (Vervins, 25-5-1190); zijn stoffelijk overschot werd overgebracht naar de abdij de Foigny en Thiérache; na zijn dood ontstond de volgende overlevering: hij gaf aan een schildknaap de opdracht na zijn overl. zijn hart te bezorgen aan zijn minnares, volgens sommigen de vrouwe van Fayel, volgens anderen Gabrielle de Vergy; de echtgenoot van deze dame kon de schildknaap echter onderscheppen en gaf het hart te eten aan zijn onwetende vrouw; toen zij te horen kreeg wat zij had opgegeten weigerde zij vervolgens elk voedsel en stierf van honger. 48926765 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Alix de DREUX, verm. als zijn wed. (1212-1217), overl. apr. 1217. ///♦ Uitgebreide documentatie in het Frans te vinden op Wikipedia. 48926766 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Hugues II van Rethel, verm. (1176), hertog van Rethel (1198-1228), overl. 26-5-1227/vóór febr. 1228, begr. abdij Elanx, tr. ca. 1191. ///♦ Zijn overl.datum wordt (uiteraard in het Latijn) beschreven in de kroniek van Alberic de Trois-Fontaines, een middeleeuwse kroniek vol informatie over het geslacht Rethel. 48926767 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Felicité de BROYES, geb. vóór 1181, erfgen. van de heerlijkheden Beaufort, Tribardou en Charmantré, vrouwe van Ramerupt, overl. 11 mrt. 1244, begr. abdij Elanx (63 jr.). ///♦ Het echtp. doneerde bezittingen aan Signy in het bijzijn van zijn ouders "Mahaud femme de Manassès" (charter 1194). 48926776 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Gijsbrecht II van AMSTEL, geb. ca. 1170/75, verm. (1200-1238), ridder (1230), mogel. reeds in 1224 ("nobilem virum"), ministeriaal van de elect Otto, bisschop van Utrecht, krijgt in 1226 de gerechten met toebehoren van Muiden, Weesp en Diemen in erfpacht; wist zich, net als zijn voorouders (erfelijke rentmrs. en dienstmannen) en zijn nazaten (die zelfs huwden in het geslacht Kuyc), omhoog te werken en carrière te maken in de bischoppelijke militia en werd uiteindelijk ingelijfd in het Utrechtse ridderschap; volgens Wikipedia huwde hij ca. 1230 met Bertrande van IJsselsteijn, erfdr. van de heerlijkheid IJsselsteijn en dr. van Jan van IJsselsteijn; Gijsbrecht bezat Amstelland, Muiden, Weesp, Diemen en Naardingenland en kwam na zijn huwelijk ook in het bezit van IJsselsteijn; streed op 1-8-1227 mee aan de zijde van de daar gedode Otto in de slag van Arne, overl. waarsch. 1240/44. ///♦ Voor het eerst verm. in 1200, als hij met zijn broers Egbert en Egidius onder de getuigen van bisschop Diederik wordt verm.; verm. als getuige voor het kapittel van St.-Jan te Utrecht in 1200 [1]; in 1201 onder de getuigen verm. voor de bisschop van Utrecht in het verdrag tussen de graaf van Gelre met de hertog van Lotharingen en de bisschop van Utrecht [2]; getuige voor bisschop Diederik in 1207 [3], 1207-1212 [4], 1209 [5], 1210 [6]; getuige voor de elect Otto in 1212-1215 [7], drie maal in 1213 (samen met zijn broer Egbert)[8], 1216 (samen met zijn broer Egbert) [9]; getuige voor de Domproost Otto in 1213 (samen met zijn broer Egbert) [10]; getuige voor bisschop Otto, de Domdeken Rembold en Wouter, proost van Oudmunster, in 1216-1220 [11]; getuige voor bisschop Otto in 1217 [12], 1222 [13], 1224 [14], 1225 (samen met zijn broer Egidius) [15], 1227 (samen met broer Egidius) [16], nogmaals in 1227 [17]; getuige in 1220 als Albert van Kuyc oorkondt, dat hij aan bisschop Otto zijn graafschap in Utrecht en andere rechten aldaar heeft verkocht [18]; in 1224 getuige als Hendrik van Amersfoort oorkondt dat hij zekere goederen aan het convent te Mariënweerd heeft verkocht [19]; verklaart in 1224, ridder zijnde, in tegenwoordigheid van de bisschop, prelaten en ministerialen van de kerk van Utrecht, dat hij zijn vrouw, zonen en erfgenamen afstand heeft laten doen van de goederen in Naardingerland, welke hij bij privilege van de abdis van Elten bezat [20]; in 1225 arbiter voor de bisschop van Utrecht in een geschil tussen Gerard, graaf van Gelre, en bisschop Otto [21]; in 1225 getuige bij een uitspraak door Koenraad, bisschop van Portus, legaat van de paus, in enige geschillen tussen bisschop Otto en graaf Floris (IV) van Holland [22]; in 1226 geeft bisschop Otto aan Gijsbrecht van Amstel de gerechten met toebehoren van Muiden, Weesp en Diemen in erfpacht, nadat Hendrik van Velde afstand van zijn rechten op zijn aandeel daarin had gedaan [23]; in 1226 doet Gijsbrecht afstand van het leenheerschap over Slagmaat, die de gebroeders Gijsbrecht, Frederik en Gerard van Vechte van hem hielden (en die Gijsbrecht in leen hield van de bisschop) en die zij aan het kapittel van St.-Jan te Utrecht verkocht hadden [24], de bisschop bevestigt dit en onder de getuigen worden genoemd Gijsbrecht, heer van Amstel, en diens zoon G.; in 1227 ontslaat de rooms-koning Hendrik de graaf van Gelre en Gijsbrecht van Amstel en hun medegevangenen van de beloften, die zij aan Rudolf van Koevorden en diens partijgenoten hadden gedaan, wijl deze waren gebannen [25]; getuige voor bisschop Wilbrand in 1228 [26], 1230 (ridder) [27], draagt in 1231 zijn stenen huis te Utrecht op aan graaf Floris van Holland en ontvangt het weder van hem in leen [28]; getuige voor bisschop Wilbrand in 1231 (ridder)[29], 1232 (ridder) [30] en nogmaals in 1232 [31], 1233 [32]; in 1233 schrijft hij, ridder zijnde, aan de abdis van Rijnsburg, dat hij bereid is de goederen te Boskoop tegen een zekere som aan de abdij af te staan en een gemachtigde benoemd heeft voor de voorlopige overdracht, in afwachting van zijn persoonlijke afstand voor de graaf van Holland [33]; in 1235 komt hij, ridder zijnde, met het kapittel van St.-Marie te Utrecht overeen tot afbakening van hun tienden onder Kortenhoef en Dorsseveen [34]; getuige voor de elect Otto in 1238 (2x)[35]. Voetnoten: [1] OSU, nr. 551, verm. onder de "ministeriales", [2] OSU, nr. 554, 22-1-1201 (in de getuigenrij staat Gijsbrecht na Hubert van Bosinchem en voor Gerard van Voorne), [3] OSU, nr. 581 (in de getuigenrij genomed voor Hubert van Bosinchem), [4] OSU, nr. 582, tussen 1207 en voor 5 december 1212 (verm. onder de "leke-getuigen", [5] OSU, nr. 590 (verm. onder de "leke-getuigen", [6] OSU, nr. 598, voor 24 september (in de getuigenrij vermeld na Alard van Buren en voor Hubert van Bosinchem), [7] OSU, nr. 605, na 5 december 1212 en voor 1 september 1215, [8] OSU, nr. 611, 14-10-1213 "Giselberto et Egberto fratribus de Amstelle", OSU, nr. 613 "Ghisebert ende Egbert broeders van Amstelle", OSU, nr. 614 "Giselbertus en Ecbertus gebroeders van Amestelle" (voor Hubert van Bosinchem), [9] OSU, nr. 629, 1216, voor 23 juli "Giselbertus en Ecbertus gebroeders van Amestelle", [10] OSU, nr. 612, 18-10-1213 "Giselberto et Egberto fratribus de Amestelle", [11] OSU, nr. 629, tussen 23 juli 1216 en 1220, [12] OSU, nr. 642, 1217, voor 23 juli, [13] OSU, nr. 707, september 1222, [14] OSU, nr. 721, 22-7-1224 , [15] OSU, nr. 737, 1225, tussen 23 juni en 23 september "Giselberto de Amestelle et Egidio fratre eius", [16] OSU, nr. 757, 1227, voor 18 maart "Ministerialibus Giselberto de Amerstelle, Egidio fratre suo", [17] OSU, nr. 764, 25-5-1227, [18] OSU, nr. 673, 12-3-1220, [19] OSU, nr. 722, 1224, na 22 juli ""Et super fideiussores dedi: nobilem virum Alardum de Buren, Ghiselbertum de Amestelle", "sigillis domini Theodorici, decani sancti Johannis in Traiecto, et fratris eius Ghiselberti de Amestelle, nobilis viri Alardi de Buren", [20] OSU, nr. 730, [21] OSU, nr. 738, 19-10-1225, [22] OSU, nr. 740, 26-1-1226, [23] OSU, nr. 748, 29-3-1226 (onder de getuigen o.m. Egidius van Amstel), [24] OSU, nr. 906, 14 december 1226, OSU geeft echter 1236 aan, terwijl van Spaen de oorkonde zelf dateert op 1226, en deze ook geheel heeft opgenomen in zijn boek, met daarbij een vertaling van de Latijnse tekst, [25] OSU, nr. 771, 1-10-1227, [26] OSU, nr. 784, 1228, na 20 augustus "Giselberto de Amestelle, ... , et aliis quampluribus ecclesie nostre ministerialibus" (In navolging van van Spaen wordt er hier van uit gegaan dat de vermeldingen na de slag bij Coevorden, de zoon van Gijsbrecht II betreffen; van Spaen merkt terecht op dat de in 1235 vermelde Gijsbrecht, heer van Amstel, die met het kapittel van St.-Marie te Utrecht een verdrag sloot, de zoon zal zijn van Gijsbrecht II van Amstel, als getuige traden namelijk op Egidius van Mynden, Gijsbrecht van Amstel de jonge, zoons van Egidius van Mynden, Willem van Amstel en Willem van Mynden; er wordt geen gewag gemaakt van een zoon Gijsbrecht van de heer van Amstel, waaruit blijkt dat Gijsbrecht II dan reeds overleden is), [27] OSU, nr. 801, 22-5]-1230 "Giselbertus de Amestelle, milites", [28] OSU, nr. 813, 19-2-1231, [291] OSU, nr. 816, 4-8-31231, [30] OSU, nr. 841, 24-8-1232, [31] OSU, nr. 846, [32] OSU, nr. 862, 22-7-1233 "Giselbertus de Amestell, ..., alii vassali et ministeriales ecclesie nostre", [33] OSU, nr. 849, 10-2-1233, [34] OSU, nr. 882, 6-5-1235 (met de geschonden zegel van Gijsbrecht van Amstel; onder de getuigen "ex latero parte: ipco dominus Giselbertus de Amestelle, dominus Egidius de Minden, dominus Giselbertus junior de Amestelle milites, filii predicti domini Egidii de Minden, Ecbertus de Amestelle, Heino sculteto dominorum de sancta Maria et scabini, videlicet Willelmus de Amestelle, Willelmus de Minden), [35] OSU, nr. 928, 11-11-1238 en OSU, nr. 932, 16-12-1238 (bij de laatste verm. als "Giselberto seniore et Giselberto filio eiusdem"); volgens de voetnoot in het OSU zou het van Amstel betreffen; tenslotte enkele opmerkingen uit het werk van van Spaen: Gijsbrecht bood zijn hulp aan aan Aleid, en aan de graaf van Loon; na de dood van graaf Dirk VII van Holland (1203) rezen er geschillen inzake de opvolging in Holland tussen Ada, de dr. van de overl. graaf, die door haar moeder Aleid van Kleef was uitgehuwelijkt aan Lodewijk, graaf van Loon, en Willem, de broer van de overleden graaf; Gijsbrechts hulp bestond uit het beschermen van vrouw Aleid tegen overvallen door de Kennemers tijdens de maandelijkse lijkdiensten die te Egmond gehouden werden; de Kennemers waren over deze hulp zo verbolgen dat zij in 1204, onder leiding van Wouter van Egmond en Albert Banjart een inval deden in Amstelland; ze staken al plunderend en brandstichtend de dijken door, waardoor de lage landen onder water kwamen te staan; Gijsbrecht, als Stichts edelman en in dienst van de bisschop (die de graaf van Loon steunde), ging de Hollandse geschillen eigenlijk niet aan; kort daarop werd in 1204 de vrede tussen de bisschop en graaf Willem van Holland gesloten, waarbij de Kennemers 500 pond moetsen betalen ten gevolge van hun inval in Amstelland; Gijsbrecht en zijn bloedverwanten bezaten goederen te Boskoop in pandschap van de graaf van Holland; in 1222 gaf laatste de abdij van Rijnsburg 100 pond om het voornoemde pandschap van heer Gijsbrecht van Amstel te lossen terwijl de abdij daarboven nog eens 50 pond aan de zonen van Egbert van Amstel moest uitreiken; uiteindelijk stemde zijn zoon Gijsbrecht (III) in 1233 in tot inlossing van het pand; voorts hield Gijsbrecht samen met heer Hendrik van de Velde de gerechten Muiden en Diemen met al haar toebehoren van het Sticht in erfpacht; Hendrik deed in 1225 afstand van zijn deel waarop Gijsbrecht de gehele erfpacht verkreeg (Zijn broer Egidius was getuige bij deze handeling); van Spaen is er van uit gegaan dat de in 1235 vermelde Gijsbrecht van Amstel Gijsbrecht III zou betreffen, aangezien zijn zoon niet meer expliciet genoemd wordt, terwijl je dat wel zou verwachten als beide nog in leven zouden zijn; echter zijn op 16 dec. 1238 vader en zoon Gijsbrecht van Amstel getuigen voor de elect Otto (OSU, nr. 928); aangezien de geboortedatum van Gijsbrecht IV ongeveer op ca. 1230/35 ligt zou deze vermelding van een zoon Gijsbrecht naar alle waarschijnlijkheid nog niet Gijsbrecht IV kunnen betreffen; reden waarom hij aanneemt dat we nog steeds te maken hebben met vader Gijsbrecht II en zoon Gijsbrecht III van Amstel; verder is er nog sprake van een Gijsbrecht van Amstel junior onder de getuigen van de elect Otto in 1239 (OSU, nr. 940) en in 1240 (OSU, nr. 955) echter zonder vermelding van de vader; aangezien de oudste van Amstels steeds onder de getuigen van de bisschop voorkomen lijkt het niet waarschijnlijk dat we hier te maken hebben met Gijsbrecht van Amstel jr., de zoon van Egidius van Mynden; omdat in 1240 Gijsbrecht nog steeds als jr. wordt vermeld zal zijn vader nog in leven zijn geweest, maar waarschijnlijk reeds op zeer hoge leeftijd zijn; in mei 1244 wordt als eerste getuigen onder de ridders voor de elect Otto Gijsbrecht van Amstel verm., zonder aanduiding jr. (OSU, nr. 1014); op 23 augustus van dat jaar is hij wederom getuige voor Otto direct na de graaf van Holland als Gijsbrecht heer van Amstel; naar alle waarschijnlijkheid is Gijsbrecht II dus overleden tussen 1240 en 1244. 48926778 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Albert (Aelbrecht) van KUYC, geb. ca. 1160, reeds verm. 1191 wanneer hij getuige is bij de schenking van het allodium Herpen aan de hertog van Brabant, ridder, heer van Kuyc en Grave (1204-1233), heer van Herpen, Merum en half Asten (1220-1233), (stads)graaf van Utrecht tot 12-3-1220 waarna hij zijn rechten verkocht voor 200 pnd. Utrechts, leenman van de bisschop van Utrecht voor het hoge en lage gerecht van Gasperde en Everdingen, overl. 1233 (73 jr.), tr. ca. 1195. /// 48926779 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1](Margaretha ook Hadewig, Heilwig) van MERHEYM (MERUM). ///♦ In de meeste genealogien wordt. zij verm. als afkomstig uit Merheym (bij Roermond), geb. ca. 1182 en overl. in 1140. 51191456 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Rover (Roelof) van RODE (van MYERLE), geb. ca. 1160, overl. vóór 1220 (max. 60 jr.), tr. ca.. 1185. /// 58331200 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron] Kerstant, verm. (1167-1189), drost van Holland, stamvader van de geslachten van Wassenaar, van Duivenvoorde, van Polanen, van Raephorst en van de burggraven van Leiden. . ///♦ Over de afkomst van het geslacht van Wassenaar, één der oudste Nederlandse geslachten, is veel gefantaseerd: zo lieten 16e eeuwse genealogen hen van de (verzonnen) Bataafse koning Batho uit de Romeinse tijd afstammen; ook werd de familie in verband gebracht met de Romeinse versterking Brittenburg bij Katwijk; zulke mythen dienden er in de regel toe de prestige van een familie te vergroten; sommigen menen dat hij getrouwd was met N.N. van Pendrecht, erfdr. van Bertulf van Pendrecht om te verklaren dat het ambacht van Pendrecht (bij Charlois, Rotterdam) aan van Raephorst kwam; N.L. 1983, kol. 175-195, idem 1999, kol. 49-75, idem 2004, kol. 175-195.
58331266 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Frederik I van LOTHARINGEN-BITSCH, heer van Bitsch (1155), heer van Gerbevilliers en Ormes (1179), hertog van Bitsch (1196), overl. 7-4/9-8-1206, begr. Stürzelbronn, tr. ?. ///♦ Frederik, die voortdurend in strijd om het hertogdom verwikkeld was met zijn broer Simon II werd waarschijnlijk zelf geen hertog van Lotharingen; zijn zoon Federik (II) volgde diens kinderloze oom Simon II als hertog op. 58331267 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Ludomilla van POLEN, geb. vóór 1153, dr. van Mieszko III Stary, vorst van Groot-Polen, overl. Polen vóór 1211 (58 jr.). /// 58331268 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Reinoud (Renaud) II van BAR, geb. ca. 1122, verm. (1135-1170), graaf van Bar en heer van Mousson (1149-1170), overl. 25 jul. 1170, begr. Saint-Mihiel (48 jr.), tr. ?. ///♦ Samen met zijn vader en zijn broer Hugo nam Reinoud deel aan het concilie van Metz (1135) en aan de tweede Kruistocht (1147); nadat zijn vader tijdens de terugkeer van die Kruistocht omgekomen was, werd Reinoud graaf van Bar en nam hij de tradionele oorlogen tegen Lotharingen en Metz weer op; in 1152 viel Reinoud de abdij van Saint-Mihiel aan, maar hij werd in de ban gedaan en moest grote boete doen en veel schenkingen overmaken aan verschillende abdijen. 58331276 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Everard I van SAYN, graaf van Sayn (1139-1176), tr. ?. ///♦ Samen met broer Hendrik I vermeld als bezitter van de stamburcht Sayn (1152); Everard was ooit bij een bezoek aan de abdij Siegburg zo ziek dat hij een testament liet opmaken en de abdij een deel van zijn wijngaard in bruikleen gaf; hij genas echter en schonk de abdij jaarlijks een "ohm" wijn (10-8-1166); later kocht de abt de helft van de wijnberg van de graaf en Hendrik schonk tenslotte in zijn laatste wil de andere helft ook aan het klooster. 58331280 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Godfried III 'de Oude' of 'de Dikke' van JOINVILLE, verm. (1127-1188), heer van Joinville (1128), stichtte in 1142 of 1144 de abdij van Ecurey (tussen Montiers et Morley), vergezelde Hendrik I van Champagne op kruistocht, die Godfried daarna aanstelde tot maarschalk van de Champagne (1153), in tegenstelling tot zijn voorouders was hij zeer vrijgevig tegenover de geestelijkheid en richtte b.v. de kerk van Sint-Laurentius op in het kasteel van Joinville., overl. 1188, tr. vóór 1141. /// 58331281 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Félicité van BRIENNE, verm. (1110/1141-1178), overl. na 21 jun. 1178, tr. 1e Simon I van Broyes, overl. 4-1-1337/40 (nr. 466650368).. /// 58331282 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Guido I van DAMPIERRE, verm. (1103-1104), ondergraaf van Troyes, heer van Dampierre, Saint-Dizier, Moeslain en Saint-Just, overl. 1151, tr. ?. /// 58331312 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Humbert III 'de Gezegende' van SAVOYE, geb. Chambéry 4 aug. 1136, graaf van Savoye etc. (1150), overl. Avigliana 4 mrt. 1189 (52 jr.), tr. 1e vóór 3-1-1151 Faydiva van Toulouse, overl. 1154, dr. van Alfons I Jourdain, graaf van Toulouse en Faydive (Faydide) d' Uzès, tr. 2e ca. 1155 Geertruid van Vlaanderen, dr. van graaf Diederik van de Elzas en Sibylle d' Anjou van wie hij scheidde vóór 1162 en die hij opsloot (zij werd bevrijd dankzij bisschop Robrecht van Kamerijk en keerde terug naar het hof van haar broer Filips I van de Elzas), tr. 3e 1164 Klementia van Zähringen overl. 1173/77, gescheiden van Hendrik 'de Leeuw', graaf van Saksen en Beieren, dr. van Koenraad I en Clémence de Namur, tr. 4e. ///♦ Na zijn 2e huwel. trok hij zich teleurgesteld terug als Kartuizer monnik, maar na aandrang van vnl. wereldlijke macht bezon hij zich en trad opnieuw in het huwel.; hij deed tientallen schenkingen aan de kerk en in de investituurstrijd koos hij als vroom en nederig man de kant van de paus, stichtte in 1188 o.a. het klooster Sant Antonio di Ranverso en werd later (1836) heilig verklaard (zijn feestdag is 4 maart). 58331313 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Beatrix van MÂCON (ook van BOURGONDIË-IVREA of de VIENNE), Beatrix was dr. van Gerard, graaf van Mâcon en Vienne (Bourgogne-Comté) en Guyonne de Salins, Beatrix
, overl. vóór 8 apr. 1230. /// 58331314 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Willem I van GENÈVE, verm. (1137), graaf van Genève (1175), overl. 25 jul. 1195, tr. 1e Agnes van Savoye, dr. van Amadeus III, tr. 2e. /// 58331320 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Guido van MONTFORT l'AMAURY, verm. (1198), heer van La Ferté-Alais en van Castres-en-Albigeois, heer van Brétancourt (1202), overl. voor Vareilles bij Pamiers 31 jan. 1228, tr. 2e vóór juli 1224 Briende de Beynes (Adhémar de Monteil), tr. 1e.. ///♦ Gesneuveld; zijn tweede huwel. onduidelijk. 58331321 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Helvis van IBELIN, overl. 1 jun. 1216, wed. van Renaud Sidon, overl. 1200/04. ///♦ Haar moeder was wed. van Amalric I van Jerusalem waardoor zij halfzuster werd van koningin Isabella I van Jerusalem; haar grootouders van moederszijde waren Jan Komnenos en Maria Taronitissa, haar grootouders van vaderszijde Barisan van Ibelin, heer van Nabloes en Helvis van Ramla; Helvis bracht haar jeugd door in Jerusalem; tijdens de belegering van de stad door Saladin in 1187 verliet zij met haar moeder onder escorte de stad en vestigde het gezin zich in Tripoli; haar vader Balian bleef achter om te onderhandelen met Saladin en voegde zich later bij het gezin; Helvis trouwde eerst, na zijn vrijlating door Saladin, de veel oudere Reginald van >Sidon; nadat Guy de Montfort in Jaffa arriveerde om deel te nemen aan de expeditie in Galilea o.l.v. koning Amalric II van Jerusalem en na diens successen arrangeerde Amalric een huwel. tussen Guy en Helvis (ca. 1204). 58331322 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Peter II van COURTENAY, geb. ca. 1155, heer van Courtenay etc. (1183), graaf van Nevers (1184-1192), van Auxerre en Tonnere (1199), markgraaf van Namen (1212-1216), derde keizer van het Latijnse keizerrijk Constantinopel (1216-1218), overl. Epirus (gevangen) na jun. 1219 (min. 64 jr.), tr. 1e 1184 Agnes van Nevers, overl. 2-2-1192, erfdr. van Nevers, Auxerre en Tonnere, dr. van Gwijde, tr. 2e Soissons jun. 1193. ///♦ Hij vergezelde koning Philips II Augustus op de derde Kruistocht; nadat hij op 9-4-1217 in Rome door Paus Honorius III tot keizer van Constantinopel werd gekroond, reisde hij met een klein leger af om zijn troon te kunnen bestijgen; van de Venetianen leende hij schepen, met de belofte om in ruil daarvoor Durazzo voor hen te veroveren, hetgeen niet lukte; hierna probeerde hij Constantinopel over land te bereiken maar hij werd onderweg gevangen genomen door Theodoros Komnenos Doukas, de despoot van Epirus; Peter stierf na twee jaar in gevangenschap en kwam dus nooit aan in Constantinopel; zijn vrouw Yolande wist Constantinopel wel te bereiken en regeerde in zijn plaats, zodoende kwam de kroon aan zijn vrouw Yolande; zijn middelste zoon Robert volgde hem op en onder zijn regering ging het koninkrijk Thessaloniki voor het rijk verloren (Hans Eberhard Mayer "Geschichte der Kreuzzüge", Kohlhammer, 1965), zie verder het internet voor gedetailleerde gegevens.
58331323 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Yolande van HENEGOUWEN, geb. ca. 1175, verm. (1181-1219), erfgen. en gravin van Namen (1212-1217), regentesse van Constantinopel (regeerde voor haar man tijdens zijn gevangenschap 1217-1219), overl. Constantinopel 24/26-8-1219. ///♦ Zij maakte zich in 1212 meester van Namen en volgde haar overleden broer Filips op als markgravin van Namen; In 1214 maakte Walram III van Limburg aanspraak op Namen, uit hoofde van zijn echtgenote, Ermesinde, dr. van Hendrik de 'Blinde' op basis van Walrams interpretatie van het verdrag van Dinant; het dispuut leidde tot een langdurige oorlog, tijdens dewelke Yolande met haar echtgenoot naar Constantinopel trok. 58331324 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Guido I van LEVIS, verm. 1196, maarschalk van de Albigeois (1209), heer van Mirepoix als vasal van de Franse koning (1229), overl. 1233, begr. Abdij van Notre-Dame de la Roche, tr. vóór 1201. ///♦ Hij neemt in 1209 deel aan de kruistocht tegen de Albigenzen, de bekendste groep Katharen, genoemd naar de stad Albi in de Languedoc; deze kruistocht stond onder commando van Simon V van Montfort. 58332160 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Herbaren I van de LEEDE, heer van de Leede, verm. (1143) als getuige voor bisschop Hardbertus van Utrecht, samen met de heren van Altena, Amstel en Teylingen; hij wordt daarin "Harbernus de Liethen" genoemd, was geen ministeriaal van de bisschop maar een vrij man., tr. ?. /// 58332162 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Hugo Botter van SCHOONHOVEN, heer van Schoonhoven, tr. ?. ///♦ Wellicht dezelfde als "Hugo Butyrus, fortissimus Theutonicorum militum", die in 1143 wordt vermeld als aanvoerder van een strafexpeditie van bisschop Hartbert tegen de in het Sticht plunderende paltsgraaf Otto van Rheinecke; in 1155 figureerde Hugo Buterus onder de liberi testes in een oorkonde van bisschop Herman (liberis testibus: Alardo de Wisenthurst, Winemaro de Tideham, Teoderico de Altena, Hugone Butero).
58332166 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Boudewijn van ALTENA, verm. (1187-1200), gegoed in Brusthem, tr. 2e Agnes van Cranendonck, tr. 1e ca. 1170. ///♦ Vergezelde graaf Floris III van Holland op de derde Kruistocht (1189); schenkt aan de abdij Affligem 1/3 van zekere tienden te Vreemdijke bij Terneuzen (1198).
58332167 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron](Margaretha) van BORNHEM. ///♦ Greidanus noemt haar Margaretha van Born; Hans Vogels houdt echter nog een slag om de arm: "de naam van de vrouw van Boudewijn van is niet uit eigentijdse of latere bronnen bekend; baron van Spaen noemt haar als Margareta; ongetwijfeld is deze benaming gebaseerd op een aanwijzing of vermoeden maar anno heden valt daar geen bewijs voor aan te dragen; derhalve lijkt het me beter om de voornaam [Margareta] voor de vrouw van Boudewijn tussen hypothetische haakjes te plaatsen"; echter Hans Vogels, okt. 2004: "Dat hij met Margareta van Born zou zijn gehuwd kunnen we schrappen"; onlangs deed J.C. Kort in een artikel uit de doeken dat die veronderstelling mede gebaseerd was op een rond 1626 door Butkens gefantaseerde oorkonde over Drunen....; Boudewijn's huwelijkspartner zal in Gent gezocht moeten worden in het geslacht van de plaatselijke burggraven; Greidanus noemt als 2e vrouw Agnes van Cranendonck met een vraagteken; Hans Vogels: "Boudewijn van Altena's oudste dochter [Margareta] is rond 1190 gehuwd met Willem van Horne; tussen de huwelijksdata van haar en haar zus Sophia ligt 15 tot 20 jaar; je zou zelfs van een generatieverschil kunnen spreken omdat de vrouwen in die tijd al vanaf hun twaalfde levensjaar (volgens het Middeleeuws canonieke recht) uitgehuwelijkt werden; zus Sophia kan en moet, gezien de anders optredende verwantschapsproblematiek, derhalve dus uit een tweede huwelijk van Boudewijn van Altena stammen".
58332228 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Goosen van ROSSUM ( ROTHEM, ROTHEIM, ROTTHEM, ROITHEM), verm. (1247-1263), ridder (1250), zegelt in 1263 met drie vogels (papegaaien), treedt geregeld op als getuige van de graaf van Gelre, overl. vóór 1287. ///♦ N.L. 1953, kol. 135. 63455748 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Godschalc Daniels van der MERWEDE, geb. ca. 1225, ridder, verm. 1258, als hij wordt beleend door het kapittel van de St.-Pieter te Utrecht met goederen en tienden tussen de Alm en de Maas, die eerder door Nicolaas van Putten werden gehouden, overl. 2-11-1258/vóór 16-3-1271, tr. ?. ///♦ Zie N.L. 1883, pag. 10, N.L. 1939, pag. 341 en 428 en O.V. 1974, pag. 63. 63455749 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Mabelia van der LEEDE (ook van ARKEL), geb. ca. 1225, testeert 13-07-1288, geassisteerd door Johannes de Herkele, heer van Arkel en haar zonen Jan en Daniel van der Merwede, tr. 2e Gijsbert heer uten Goye, ridder, overl. Utrecht 16-3-1271. ///♦ Mabilia, weduwe van Giselbertus quondam Dominus de Goye, miles, beschikt bij testament over de opbrengst van haar huis in de immuniteit van St.-Maarten om na haar dood memoriediensten te laten doen in den Dom te Utrecht voor haar eersten echtgenoot heer Godscalcus de Merwede, haar tweeden echtgenoot Giselbertus de Goye en
voor haar zelf; voor haar zegelen Johannes de Herkele, ridder en haar zoons Johannes en Daniel van der Merwede (13-7-1288);
de ridder Johannes de Herkele was de heer van Arkel die 26-3-1297 bij Vronen is gesneuveld; waarsch was hij haar oom; N.L. 1949, kol. 329-343, idem. 1954, idem 1966, kol. 301, idem 2000 (kol. 4-33) en G.N. 1995, pag. 295 enz. 63455750 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Lodewijck de KASTELEIN, verm. (1277), kreeg de grove tiende van Uppel in erfpacht, stamvader van de burggraven in het Land van Altena. /// 63455752 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Willem I van Horne, geb. ca. 1170, heer van Horne, heer van Altena na de dood van Dirk III van Altena
, overl. vóór 1196 (max. 26 jr.), tr. ca.. 1190. ///♦ Willem wordt vermeld als getuige 1189 en (met zijn broer Engelbert) in 1191; zie ook ir. C. Sigmond en K. J. Slijkerman, "De geslachten Cranendonck in Holland ca. 1400 - 1700", (Rotterdam, 1992).
63455754 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron] Reinard van HEEZE (Reinardus de HESE), overl. na 1253, tr. 2e waarsch. ca. 1230 (Elisabeth) van Diepenbeek, overl. vóór 1253, tr. 1e ?. ///♦ "Ego Reinardus Dei gratia dominus de Hese" erkent 1220 de abdij Averbode als bezitster van het allodium in Sterksel; Dirk van Altena heeft in 1223 zijn curtus Heugten, welke "Reynart van Hese vir nobilis" van hem in leen houdt, geschonken aan een klooster; Reinard, heer van Heeze, oorkondt 1253 dat hij met tussenkomst van de heer van Altena een overeenkomst heeft gesloten met de abdij Averbode (Hans Vogels, "De oudste heren van Heeze, Leende, Zesgehuchten, Sterksel, Mierlo en Geldrop (1100-1300), een geneal. reconstructie", Heemkronyk 1998, pag. 3-26, 61-76, 113-135 (De Heemkronyk is een 3 maandelijkse uitgave van de heemkunde kring van de heerlijkheid Heeze-Leende-Zesgehuchten)).
63455756 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Willem van LEUVEN, geb. ca. 1180, heer van Perwijs en Ruijsbroek (1199-1224), test. okt. 1219, overl. na 1 aug. 1224, begr. Villers ( Cisterciënserkerk) (min. 44 jr.), tr. ca.. 1210. ///♦ De graven van Leuven bezaten oudtijds al zekere rechten in Perwijs: zo schenkt Godfried III van Brabant in 1171 de kerk van Perwijs aan de abdij van Heylissem; iets later komt Perwijs in bezit van een zijtak van het hertogelijk huis door het huwelijk van Willem van Leuven, broer van hertog Hendrik I, met Maria van Orbais; A.H. Hoeben, "Nassau, Vianden, Perwijs en het wapen met de dwarsbalk", De Brabantse Leeuw 1988, pag. 96-109.
63455758 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Wouter (later Gerard III) BERTHOUT, heer van half Grimbergen, Ninove en Rumpst (1211), overl. ca.. 1227, tr. ?. /// 66184242 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]waarsch. Daniël Godschalcks van der MERWEDE, assisteert zijn moeder bij haar testament (13-7-1288). /// 66184244 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]waarsch. Gillis Cleys OEM, verm. (1330), tr. ?. ///♦ Voerde als wapen een veld van zilver beladen met 15 zoden van sinopel, doorsneden met een fasce van keel belast met een half uitkomende, klimmende leeuw getongd en geklauwd van azuur; de namen van de oudste Oems zijn slechts aan niet-authentieke bronnen ontleend; O.V. 1973, pag. 60 en N.L. 2004, kol. 115. 66184246 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Jan van der DUSSEN, ridder, verm. (1298-1326), heer van Dussen en Heeraartswaarde, leenman van de heren van Putten en Strijen, tr. 2e waarsch. Agnes van den Bouchorst, tr. 1e ?. ///♦ Van de hofstad van Putten hield hij na de dood van zijn vader in leen het schoutambacht van Drimmelen met de hoge en lage ban; van de hofstad van Strijen werd het ambacht van Standhazen (ten noordwesten van Drimmelen) in leen gehouden; adviseur voor de heer van Altena en van Willem III van Avesnes, graaf van Holland en Henegouwen; levend op het grensgebied van Holland en Brabant speelt hij een bemiddelnde rol tussen Graaf Willem III en de Hertog Jan III van Brabant in 1321. Generatie XXVII (edelstamgrootouders)
97853448 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]waarsch. Ruprecht (Rotbert) van LAURENBURG, geb. ca. 1100, verm. (1124-1152), graaf van Laurenburg, overl. vóór 13 mei 1154 (54 jr.), tr. vóór 1135. /// 97853452 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Hendrik de 'Jongere' van GELRE, geb. ca. 1117, erfde het graafschap Zutphen van zijn moeder, na het overl. van zijn grootvader graaf van Gelre (1-4-1138), aanhanger van Konrad III van Duitsland (dus Staufisch gezind) en regelmatig als getuige optredend in zijn oorkonden; neemt onder Frederik I "Barbarossa" deel aan het beleg van Milaan (1161-1162); is vaak gemengd in Utrechtse kwesties en staat onder druk van zowel Holland als Utrecht, overl. 27-5/10-9-1182, begr. klooster Kamp (bij Düsseldorf), tr. ca. 1135. /// 97853453 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Agnes N.N., overl. 1179. ///♦ Volgens oudere bronnen Agnes van Arnstein, dr. van Lodewijk II van Arnstein en Udilhildis van Odenkirchen; zij wordt inderdaad genoemd als echtgenote van Hendrik II van Gelre bij E.S., N.F., Band XVIII, Tafel 26, maar zij wordt niet genoemd bij de graven van Arnstein in E.S., N.F., Band XII, Tafel 33-39; Greidanus noemt haar in deel II niet meer van Arnstein; Heinzelmann laat zien dat het chronologisch niet de genoemde Hendrik kan zijn; Verdonk maakt in verschillende studies duidelijk dat genoemde dr. de vrouw van Otto de Rijke was en niet van Hendrik (zie ook N.L. 2003 "De graven van Gelre, de graven van Zutphen en het rijksleen Alzey") en Hans Vogels op de discussielijst Nedrlandse Adel van 12-1-2007; Agnes' afkomst is daarmee onbekend. 97853454 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Otto VI/I der 'Rotkopf' van WITTELSBACH (BEIEREN), geb. ca. 1117, met zijn vader deelnemer aan de tweede Kruistocht (1147-1149); gijzelaar van koning Konrad III van Duitsland (1151); belangrijke raad en legeraanvoerder (sinds 1152) van Frederik I "Barbarossa"; neemt deel aan diens eerste Italiëtocht (1154-1155) en weet op de terugtocht diens leger te bevrijden uit een hinderlaag bij de Veroneser Klause; paltsgraaf van Beieren (4-8-1156) als Otto VI; voogd van Freising, Obermünster in Regensburg, Weihenstephan, Geisenfeld en Ensdorf; neemt deel aan de veldtocht in Polen en de rijksdag in Besançon (1157); kort daarop in de pauselijke ban gedaan (tot 1179); bereidt in Rome de tweede Italiëtocht voor (1158), daarin stoutmoedig optredend (1158-1162), deelnemer aan de 4e (1166-1167) en 5e Italiëtocht (1174-1178); deelnemer aan de strijd tegen Hendrik de "Leeuw" in Saksen; na diens afzetting en wegens zijn verdiensten beloond met de aanstelling tot hertog van Beieren (Altenburg in Thüringen, 16-9-1180); begeleidt de keizer naar Konstanz voor vredesoverleg met de Lombardische steden, maar overl. op de keizerlijke burcht Pfullendorf bij Konstanz; hoewel hij maar 3 jaar macht kon uitoefenen in Beieren, daarbij een doordachte steden-, adel- en huwelijkspolitiek volgend, wisten hij en zijn opvolgers tot 1918 het huis Wittelsbach in Beieren te handhaven., overl. burcht Pfullendorf 11 jul. 1183, begr. klooster Scheyern (66 jr.), tr. ca. 1157. ///♦ In de "Witte Zaal" van de Münchner Residenz bevindt zich een tapijt met zijn heldendaden en er werd een gedenksteen voor hem opgericht in de Walhalla bij Regensburg. 97853455 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Agnes van LOON, verm. (1150-1191), gravin van Loon en Rieneck, overl. Wartenberg of Kelheim 26 mrt. 1191, begr. klooster Scheyern. ///♦ Recente literatuur Ludwig Holzfurtner "Otto I von Wittelsbach", in Neue Deutsche Biographie (NDB), Band 19, Duncker & Humblot, Berlin 1999, S. 672 f. 97853456 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Arnold III van DIEST, verm. (1190-1229), heer van Diest
, overl. ca. 1230, tr. ?. ///♦ Tijdens zijn leven werd door Hendrik 1, hertog van Brabant, in aanwezigheid van zijn zoon Hendrik en van Arnold III, heer van Diest, de belangrijke Vrijheidscharter verleend aan de burgers van Diest waarin hun eigen rechten en rechtspraak gegeven worden (25-2-1229); het originele vrijheidscharter is in het midden van de 19e eeuw spoorloos verdwenen uit het stadsarchief; gelukkig is de tekst uitgegeven op het ogenblik dat het origineel nog te bereiken was en er bestaan ook nog een drietal oude kopieën. 97853460 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Robert V de 'Rode' van Béthune, ridder, reeds verm. (1138), heer van Béthune en Richebourg, Warneton en Choques, voogd van Arras (1145), "baro", "optimas", kruisvaarder (1177 en 1191), overl. en gesneuveld bij Akko 10 jan. 1191, tr. ca. 1165. ///♦ Wordt verm. als getuige in een oorkonde van zijn ouders wanneer zijn vader een gift schenkt aan de kerk van St.-Pry met toestemming van hem en zijn moeder "Clementia uxore mea filioque meo Roberto" (1138); bron: "Flanders Nobility", Internet. 97853461 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Adélise (Adélaide) waarsch. (de Saint-Pol). ///♦ Haar herkomst wordt niet ondersteund door Europ. Stammfafeln, Neue Folge, VII/57; een nieuwe optie is Adélaide van Rossoy 97853463 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Adelis N.N., verm. (juli 1210-juni 1211), vrouwe van Buischeure, tr. 2e ca. 1190/vóór1194 Gerard III van Berthout, heer van half Grimbergen, Ninove en Rumpst, Johanniter. ///♦ Waarsch. dr. van Willem de Loker en Aelidis.
97853508 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Boudewijn I van BAILLEUIL, verm. (1096?-1123), ridder?, heer van Bailleuil (Belle), "baro", "primas", tr. 1e N.N., tr. 2e. /// 97853509 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Euphemia de Saint-OMER, "nobilis". ///♦ De "Historia Comitum Ghisnensium" noemt haar onder onder de kinderen van Willem II van Saint-Omer en Melisende de Picquigny en verm. dat Euphemia was geh. met "Balduino de Balliolo" en dat het echtp. 6 met name genoemde kinderen had. 97853512 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Rasso (Razo) IV, verm. (1156-1186), ridder, heer van Chièvres (1186), hofmaarschalk van Vlaanderen, "optimas", "primas", overl. vóór 1190, tr. ?. /// 97853516 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Hendrik II, heer van Breda en Schoten (1161-1187), overl. 1192, tr. vóór 1160. ///♦ Mogel. burggraaf in Mecklenburg zoals sommige genealogen opperen; hiervoor zal stevigerr bewijs gezocht moeten worden. 97853518 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Hendrik II van KUYC, verm. (1157/58-1204), ridder, heer van Kuyc, (stads)graaf van Utrecht, leenman van Keulen en Brabant voor het land en het kasteel van Herpen (1191), voogd van de St.-Jan in Utrecht, kruisvaarder, overl. 1204, tr. ca. 1160. ///♦ Komt ook voor als Hendrik van Malsen; zijn vrouw overleed waarsch. in 1191 waarna hij het leen Herpen (het land van Ravenstein) overdroeg aan Hendrik I van Brabant, die hem er vervolgens mee beleende. 97853520 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Everhard III Radoulf van MORTAGNE, ridder (1157), heer van Mortagne en Feignies, burggraaf van Doornik (1160-1189), op kruistocht (1177?), "divina dispositione", "princeps Tornacencis", "baro", overl. 7-3-1189/90, tr. 1e ca. 1165 Mathilde van Béthune, dr. van Lambert en N.N. van Lotharingen, verstoten vóór 1191, tr. 2e ?. ///♦ Kastelein van Mortagne-Doornik (Tournay). 97853522 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Hellin I van WAVRE (de WAVRIN), verm. (1150-1191), heer van Wavre, hofmaarschalk van Vlaanderen (1169-1177), tr. ?. /// 97853524 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Englebert III d' ENGHIEN, ridder, heer van Enghien, voogd van Tubize en Castre (1191-1200), begr. vóór 1202, tr. vóór 1180. /// 97853526 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Jacob (Jacques) van AVESNES, geb. ca. 1150, seigneur d'Avesnes, Leuze, Condé en Landreçies (1171), door huwel. heer van Guise, leenman van graaf Philips van de Elzas voor de tot Vermandois behorende burchten Guise en Lesquilles; kwam herhaaldelijk tegen hem in opstand, maar verzoende zich uiteindelijk met hem; raad van de graaf van Vlaanderen (1185); kruisvaarder (1187), had een belangrijk aandeel in de overwinning van Richard "Leeuwenhart" op Saladin en onderscheidde zich door heldhaftig optreden in de slag bij Arsoef ten noorden van het huidige Tel Aviv (7-9-1191), overl. Arsoef 7 nov. 1191 (41 jr.), tr. ca. 1180. ///♦ Gesneuveld in Palestina. 97853527 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Amélie (Ameline, Adelive) de GUISE, geb. ca. 1155, erfgen. van de heerlijheden Guise en Lesquilles. /// 97853528 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Enguerrand (Engelram) II de COUCY, geb. ca. 1110, seigneur de Coucy, Marle, Vervins, Pinon, Crépy, Crézy en de la Fere (1131-1147), wo. in La Fere, kruisvaarder (1147), overl. Palestina ca. 1147 (37 jr.), tr. ca. 1131/32. ///♦ In tegenstelling tot het bestuur van zijn vader, was het onder het bestuur van Engelram rustig; hij bouwde onder meer een kapel in zijn kasteel (waar resten nog van bestaan) en hield zich een groot deel van zijn tijd bezig met de jacht; een legende wil dat hij eigenhandig een wild dier (een leeuw) gedood zou hebben dat zijn gebied onveilig maakte; stichtte vervolgens de ridderorde van de Leeuw, die maar een kort leven was beschoren; nam deel aan de tweede Kruistocht onder Lodewijk VII van Frankrijk en sneuvelde te Palestina 97853530 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Robert I de 'Grote' van FRANKRIJK (Robert I de DREUX), geb. 1123, verm. als "van Frankrijk" (1123), als "van Savigny" (1132-1184), graaf van Dreux (in 1137 kreeg hij het graafschap Dreux als apanage van zijn vader en schonk het in 1184 aan zijn zoon Robert II), du Perche, Torcy-en-Brie, ook verm. als graaf Robert van Cahilly en Longjumeau, graaf van Braine-s.-Vesle, Fère-en-Tardenois, Pentarçis, Nesle, Longueville, Quincy en Baudement (1152) , overl. Braine 11 okt. 1188, begr. klooster St.-Ived (65 jr.), tr. 1e 1139/41 Agnès de Garlande, (verm. 1122-1143), overl. 1143, wed. van Amaury de Montfort-l'Amaury (Amalrik van Montfoort), dr. van Anseau, graaf van Rochefort, tr. 2e ca. 1144 Harvise d' Evreux, (verm. 1118-1152), overl. 1152, wed. van Botrou II, graaf van Perche, dr. van Walter, graaf van Salisbury, tr. 3e eind 1152. ///♦ Hij ondersteunde zijn broer koning Lodewijk VII in diens strijd tegen Theobald II van Champagne en veroverde Reims en Châlons; Robert nam o.l.v. zijn broer deel aan de tweede Kruistocht en was als "stralende vertegenwoordiger van het Franse ridderdom" aanwezig in Jeruzalem om daar de kroonraad bij te wonen kort voor de mislukte val van Damascus (24-6-1148); na zijn terugkeer in Frankrijk intrigeerde hij tegen zijn broer in de hoop diens macht over te nemen; abt Suger van Saint-Denis, aartsbisschop Samson van Reims en Rudolf van Vermandois counterden deze poging succesvol; tijdens de Engelse burgeroorlog (1135-1154) streed Robert tegen de Engelsen en nam hij deel aan de belegering van Sées (1154); in 1180 verleende hij een gemeentelijk charter aan de stad Dreux en stichtte hij Brie-Comte-Robert, genoemd naar hemzelf; stichte de kerk Saint-Thomas in de nabijheid van de bucht des Louvre (1187); zie ook Wikipedia en Hans Eberhard Mayer "Geschichte der Kreuzzüge", (Kohlhammer, 1965). 97853531 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Agnès de BAUDEMENT, geb. ca. 1130, erfdr. van graaf Guy van Braine, gravin van Braine-sur-Vesle, dame de Fère-en-Tardinois, Pentarçis, Nesle, Longueville en Quincy, stichteres van de abdij St.-Ived in Braine, overl. ca. 1202/dood vóór 11-7-1218, begr. St.-Ived, wed. van Milo II, graaf van Bar-sur-Seine, overl. 1151. 97853532 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Manassès III van RETHEL, graaf van Rethel (1176-1198), overl. na 1198/vóór nov. 1200, tr. vóór 16 sep. 1176. ///♦ Detlev Schwennicke "Europäische Stammtafeln, Neue Folge, Band III, Teilband 3: Andere grosse europäische Familien", (1985 Stargardt, Marburg). 97853533 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Mathilde van KYRBURG, verm. (1176-febr. 1221), wildgravin van Kyrburg (Kirburg). ///♦ Het bestaan van dit huwel. komt naar voren uit diverse middeleeuwse geschriften. 97853535 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Agnès de JOIGNY, geb. vóór 1157, vrouwe van Ramerupt, overl. 1188 (31 jr.), tr. 2e Henry d' Arzilliéres. /// 97853552 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Gijsbrecht I van AMSTEL, geb. 1140/45, ministeriaal van de bisschop van Utrecht; volgens Wikipedia erfde hij de heerlijkheid Muiden van zijn grootvader Gijsbrecht van Muiden; hij komt in 1176 voor in een geschrift van Boudewijn, de proost van het kapittel van Sint-Marie te Utrecht; het zou hier kunnen gaan om een schuld die zijn vader nog had uitstaan; in 1178 komt hij nog voor in een getuigenis van bisschop Godfried; Gijsbrecht huwde met ene Hadewigus. ///♦ Als getuige verm. voor bisschop Godfried in 1176 [1]; getuige voor Boudewijn, proost van de kerk van St.-Marie te Utrecht, in 1176 [2]; getuige voor bisschop Godfried in 1178 (2x) [3]; voor het laatst verm. als getuige voor bisschop Boudewijn in 1188 [4]; Voetnoten: [1] OSU, nr. 485, 1176, tussen 9 maart en 18 juni (verm. onder de ministeriales), [2] OSU, nr. 488 (verm. onder de ministeriales), [3] OSU, nr. 495, 1178, voor 9 maart (verm. onder de leken) en OSU, nr. 498, 9-4-1178, eveneens onder de leken verm., [4] OSU, nr. 518; van Spaen concludeert uit het feit dat Gijsbrecht vanaf 1176 als getuige in de kerkelijke oorkonden wordt verm. zijn vader reeds overleden zou zijn; de vanaf 1200 vermelde Gijsbrecht zal van een andere generatie zijn geweest, zeer waarschijnlijk de zoon van Gijsbrecht I. 97853558 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Rutger van MERUM, tr. ?. ///♦ Vermeld 1129, wanneer hij als Rutcherus de Merehem optreedt als getuige voor bisschop Andreas bij de stichting van het klooster Mariënweerd. 97853559 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Luchardis N.N.. ///♦ Luchardis de Mereheym met haar zonen Koenraad, Rutger en Dirk, schenkt 1147 zes hoeven in Postterholt en twee in Linnen met de tienden aan de pastoor van Herten 102382912 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1](Arnold I ) graaf van RODE, geb. ca. 1125, overl. na 1207 (min. 82 jr.), tr. ca.. 1155. /// 116662400 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Doede van VOORHOUT, verm. (1101-ca. 1130), overl. vóór 1161. ///♦ Was in het bezit van het veer over de Rijn ter plaatse van de huidige brug "Het Haagse Schouw", oudtijds genaamd Doedinxvere en "Schouw van Duivenvoorde"; "Het belang van het Doedinxveer blijkt uit de aansluitende Middeleeuwse verkeersweg; deze heeft men kunnen reconstrueren vanaf 's-Gravenzande via Monster, 's-Gravenhage en Wassenaar rechtstreeks naar het Schouw; over deze gehele afstand droeg deze weg in de Middeleeuwen de naam van Rijnweg om pas vlakbij het veer de naam Doedinxlaan (Doeslaan) te krijgen." 116662529 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Clementia N.N. (waarsch. van DAGSBURG), overl. vóór/in 1169. ///♦ De Stammtafeln noemen graaf Albrecht I van Dagsburg als haar waarschijnlijke vader; ook de graven van Werd of van de Beneden-Elzas worden als ouders aangeduid; verder wordt ze wel als Clementia van Egisheim, dr. van graaf Hugo IX (van Metz) aangeduid. 116662532 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Matheus I van LOTHARINGEN, puer (onmondig 1122), hertog van Lotharingen vanaf 1139, sticht de abdij van l'Étange (1148) en de abdij van Clairlieu (1159), overl. 13 mei 1176, begr. Clairlieu, tr. vóór 11 mrt. 1139. ///♦ Neemt deel aan de tweede Kruistocht, kiest de zeeroute en helpt mee Lissabon op de Moren te veroveren; aanwezig bij de Italiëveldtochten van zijn zwager keizer Barbarossa.
116662533 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Bertha (ook Judith) van ZWABEN, , overl. 10-1194/25-03-1195, begr. Clairlieu. ///♦ Zij was Staufer, halfzuster van keizer Frederik Barbarossa. 116662534 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Mieszko (Stary) III 'de Oude' van POLEN, geb. 1126/27, verm. regelmatig na (1173-1202), vorst van Krakau, vorst van Groot Polen (1138), overl. 12 aug. 1202, tr. 2e 1151/1155 Evdokija Isjaslawna van Kiev, tr. 1e 1136/1140. ///♦ Bij de verdeling van het Poolse Rijk in 1138, verkreeg hij Groot-Polen en Pommeren; in 1143 werd in Lekno het eerste Poolse cisterciënzerklooster gesticht; in 1145 onderwierp hij zich aan zijn oudste broer en kon zich zo redden, in tegenstelling tot zijn jongere broers; meermaals voerde hij oorlog tegen de Pruisen en trok hij op krijgstocht tegen Kiev; tegen zijn broers en neven streed hij om het senioraat van Polen, dat hij tenslotte in 1173 verwierf, maar in 1177 aan zijn jongere broer Casimir verloor; daardoor volgde een periode van bittere broedertwist tot 1194; na de dood van zijn broer werd hij opnieuw senior (Bron: Wikipedia). 116662536 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Renaud I van BAR, verm. als graaf van Bar(-le-Duc) en Mousson (1105-1149), graaf van Verdun (1105-1134), deelnemer aan de tweede Kruistocht, voogd van Saint-Pierremont (1102), overl. Middellandse Zee 10 mrt. 1149, tr. 1e ca. 1110 N.N., overl. vóór 1120, tr. 2e. ///♦ Het graafschap Verdun had hij gekregen van de bisschop; hij lag voortdurend overhoop met hem, die vond dat Reinoud te machtig was als vazal en in 1134 werd hij afgezet; tijdens de Investituurstrijd koos hij de zijde van de paus al strijdend tegen de bisschop; tenslotte komt keizer Hendrik V tussenbeide, laat Renaud gevangen zetten op zijn kasteel en laat hem pas vrij nadat hij trouw en eer heeft gezworen; om zijn gebieden bij de Maas uit te breiden poogt hij de erfenis van Godfried III van Neder-Lotharingen na diens dood in te palmen en verwerft zo Stenay en Mouzay (ca. 1100) en Briey (ca. 1130) van de bisschop; wanneer hij in 1134 zijn rechten op Verdun opgeeft krijgt hij Clermont-en-Argonne; Godfried van Bouillon had dit gebied aan de prinsbisschop van Luik overgelaten op voorwaarde dat hij of zijn erfgenamen de heerlijkheid konden terugkopen na Godfried's terugkeer uit het Heilig Land; omdat Reinoud zich opwierp als erfgenaam van Godfried van Bouillon eiste hij de stad op en nam haar in ook al had de bisschop hem de stad geweigerd; in 1140 moest Reinoud de stad echter opnieuw overgeven; Reinoud nam deel aan de tweede Kruistocht, maar stierf tijdens de terugreis op de Middellandse Zee.
116662538 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Theobald(us) IV 'de Grote' van BLOIS, geb. ca. 1091, volgt zijn vader op als graaf van Blois, Chartres, Châteaudun, Sancerre en Meaux en Brie (1102), ridder (1107), graaf van Troyes (1109), van de Champagne als opvolger van zijn oom Hugo (1125), overl. Lagny-sur-Marne 10 jan. 1152, begr. Lagny-sur-Marne (St.-Fursy) (61 jr.), tr. ca. 1123. ///♦ Zijn moeder Adela regeerde tot 1109 voor haar zoon en zij oefende een grote invloed op hem uit totdat zij in 1122 in het klooster trad; om de onafhankelijkheid van zijn graafschap te garanderen steunde hij op zijn oom koning Hendrik I van Engeland, maar in zijn poging om hem op te volgen, stootte hij op zijn broer Steven; Theobald richtte zich vervolgens op de uitbouw van zijn positie in Oost-Frankrijk; hij was bevriend met Bernard van Clairvaux en was zeer vrijgevig voor de kerk; Theobald was zich bewust van het belang van de internationale handel en bevorderde de jaarmarkten in Troyes en de beurzen in Champagne, dat stilaan het zwaartepunt van zijn vorstendom werd.
116662546 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Volmar V van Metz, verm. (1108), graaf van Metz en Homburg (1111), stichtte de abdij van Beaupré (1135), overl. 1145, begr. Beaupré, tr. ?. /// 116662556 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Adolf I van SAFFENBERG, graaf van Saffenberg en Nörvenich, graaf in de Keulen- en Roergouw, voogd van de Augustijnerabdij Klosterrath (nieuw gebouwd in 1138, gewijd 1141), voogd van Marienthal in het Ahrdal, van St.-Classius in Bonn, van St.-Georg in Keulen, domvoogd van Keulen, overl. 1147, tr. 1122. ///♦ Hij ontvangt uit handen van proost Richer (de eerst abt van Rolduc, het grootste behouden kloostercomplex in Nederland) de St.-Lambertuskerk (Kerkrade) terug in ruil voor 7 m. land (1115).
116662557 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Margarete van RÖTZ, dr. van graaf Engelbert van Rötz en Schwarzenburg . ///♦ Margarethe leefde tot haar huwel. op de burcht Schwarzenburg in Beieren nabij de grens met Bohemen. 116662560 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Roger van JOINVILLE, geb. ca. 1083, verm. (1101-1137?), tr. ca. 1110. ///♦ Er is een bron die als zijn overl.jaar 1128 geeft; hij volgde zijn vader in 1096 op als heer van Joinville; Rogier was een vertrouweling aan het hof van de graaf van Champagne en was diens secretaris; Rogier hield rekening met de orders van de kerk en gaf aan de geestelijkheid een aantal bezittingen en rechten terug die voordien door zijn voorouders waren bemachtigd. 116662563 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Alix van RAMERUPT, verm. (1108-1143), vrouwe van Ramerupt, stichtte met haar zoon Wouter de abdij van Basefontaine (1143) , overl. 11 mei ..... ///♦ De Genealogiæ Scriptoris Fusniacensis verm. dat een dr. (naamloos, als eerste verm.) van "Andreas comes de Rameruth" huwde met "Aerardo comiti Briennensi"; de kroniek van Alberic de Trois-Fontaines noemt de vrouw van "Erardus…comes Brenensis, unam filiarum comitis Andree de Archeis et de Ramerut" (ook hier dus zonder naam). 116662566 [/2] [detail] [schema] [naar 1]André van BAUDEMENT, verm. (1127), heer van Frère-en-Tardenois, Nesle, Longueville, Quincy, Baudement (Marne) enz., maarschalk van de Champagne (1127, 1137), geestelijke in Clairvaux (1137) , overl. 19 jul. 1142, tr. ca. 1100. /// 116662567 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Agnes N.N., stichtte in 1136 de abdij Chaalis (in de bossen ten noorden van Parijs), geestelijke in Prémontré (1137), wed. van N.N.. ///♦ Haar achternaam zou zijn van Braine, maar hiervoor is geen bewijs. 116662568 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Willem III (IV) van BOURGONDIË-IVREA (MÂCON), verm. (1090-1093), graaf van Mâcon (1120), graaf van Auxonne (1127), overl. 27 sep. 1155, tr. ?. ///♦ Deelnemer aan de tweede Kruistocht; regent en erfpretendent van Freiburgund; na de dood van zijn neef Willem III van Bourgondië (1127) maakte hij zich meester van het graafschap Auxonne en van Vienne. 116662569 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Poncette (Adélaïde, Adela) van TRAVES, erfgen. van Traves, wed. van Thibaut de Rougemont. /// 116662593 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Nicole van SALINS, verm. (1172), vrouwe van Montrivel en van Châteua-Villain-du-Jura, overl. 1233. /// 116662624 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Amadeus III 'de Kruisvaarder' van SAVOYE, graaf van Savoye etc. (1109), rijksgraaf en generaalvicaris voor N.-Italië (1111), overl. Nicosia (Cyprus) 30 aug. 1148, begr. Nicosia ( St.- Croix), tr. ca. 1120. ///♦ Hij bevorderde kloosterstichtingen als Abondance (Chablais), St-Sulpice (Bugey) en Arvieres (Valmeroy); was aanvankelijk lekenabt van St-Maurice-d'Agaune (Wallis), gaf dit in 1128 op ten gunste van de voogdijrechten van deze voornaamste Bourgondische abdij; in plaats daarvan verwierf hij zich met de stichting van de abdij Hautecombe een nieuw huisklooster; kreeg het markgraafschap Turijn-Susa met Piemont terug en breidde zijn heerschappij uit tot de noordoever van het meer van Genève en tot in Waadtland met Vevey, Yverdon en Moudon; hij eigende zich allerlei titels toe zoals hertog van Lombardije, hertog van Bourgondië, hertog van Chablais en vicaris van het Heilige Roomse Rijk (een titel die eertijds zijn vader toekwam); nam in 1147 met zijn neef, koning Lodewijk VII van Frankrijk, en diens vrouw deel aan de tweede Kruistocht en overleed op de terugweg op Cyprus. 116662625 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Mathilde van ALBON, dr. van Guido III graaf uit het huis Dauphin de Viennois
, overl. na jan. 1145. /// 116662628 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Amédée I van GENÈVE, graaf van Genève (1128), voogd van Genève (1156) , overl. 26 jun. 1178, tr. 2e N.N. de Domène, tr. 1e
?. /// 116662641 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Amicie van LEICESTER (ook van BEAUMONT LE ROGER), overl. 3/10-9-1215, begr. Haute-Bruyère, tr. 2e vóór 13-1-1188 Willem van Barres, verm. (1177), graaf van Rochefort, heer van d´Oissery en van la Ferté-Alais, overl. 23-2-1234. /// 116662642 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Balian II vani IBELIN, verm. (1158), heer van Nablus, overl. 1193, tr. 1177. ///♦ Zijn vader was Barisan, die als ridder naar het heilige land getrokken was; hij werd door koning Hugo II 'Le Puiset' benoemd tot heer van Ibelin en later ook van Ramla; Balian had twee oudere broers, Hugo en Boudewijn; Balian heette eigenlijk ook Barisan naar zijn vader maar in de oud-Franse kronieken uit de 12e eeuw werd hij vermeld als Balian; zijn oudste broer overleed in 1169, waardoor Ibelin doorgegeven werd aan Boudewijn, die echter alleen maar regent van Ramala wilde zijn, waardoor Balian Ibelin kreeg toegewezen; Balian trouwde met de wed. van Amalrik I van Jeruzalem, Maria Comnena en werd zo de stiefvader van Isabelle van Jeruzalem; ook kreeg door zijn huwelijk uxoris nomine de heerschap over Nablus; hij verdedigde Jeruzalem in 1187 tegen Saladin, nadat deze het leger van koning Guido de Lusignan in de slag bij Hattin vernietigd had; Balian was met koningin Sibylle en patriarch Eraclius in de stad achtergebleven; Saladin wist een bres in de muur te slaan maar Balian hield met zijn mannen stand, zodat de Sarazenen niet tot in de stad konden doordringen; bij de onderhandelingen over de overgave dreigde Balian de stad te vernietigen waarna Saladin, in ruil voor de overgave, de bevolking tegen een losgeld ongedeerd de stad uit liet trekken; Saladin had respect voor Balian en schonk hem de titel baron van Caymont; deze landerijen lagen rondom Akko (Al deze gebeurtenissen worden in de film "The Kingdom of Heaven" nagespeeld, waarbij Balian echter een jonge buitenechtelijke zoon is van Godfrey van Ibelin en een affaire heeft met Sibylle i.p.v. een huwelijk met haar stiefmoeder); zie ook Geoffrey Hindley, "A brief history of The Crusades" (Constable & Robinson, Londen 2003), Hans Eberhard Mayer, "Geschichte der Kreuzzüge", pag. 119 (Kohlhammer 1965) en Wikipedia.
116662643 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Maria Komnene van BYZANTIUM, geb. 1154, overl. vóór feb. 1217 (63 jr.), tr. 1e Tyrus 29-7-1167 Amalrik I van Anjou, geb. 1136, overl. 11-7-1174, begr. Jerusalem (Heilige Grafkerk). /// 116662644 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Pieter van FRANKRIJK (ook Pieter I van COURTENAY), geb. ca. 1126, heer van Courtenay, door huwel. heer van Montargis, Château-Renard, Champignelles, Tanlay, Charny en Chantecocq (1161) , overl. Palestina 1179/10-04-1183, tr. ca. 1150. ///♦ Samen met zijn broers Lodewijk VII en Robert trok hij mee met de tweede Kruistocht. 116662645 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Elisabeth (Ysabeau) van COURTENAY, geb. ca. 1127, erfdr. van Courtenay en Montargis, vrouwe van Courtenay etc. (1161) , overl. 14-9 na 1205. /// 116662646 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Boudewijn V 'de Moedige' van HENEGOUWEN (ook Boudewijn VIII van VLAANDEREN), geb. ca. 1148, mederegent van Henegouwen (1167), tot ridder geslagen door zijn vader (Pasen, 29-3-1168), graaf van Henegouwen (1171), beleend met Namen, Durbuy, Laroche en Luxemburg (1182/83), als Boudewijn I markgraaf en rijksvorst van Namen (1190), door huwel. als Boudewijn VIII graaf van Vlaanderen (1191) , overl. Bergen (Mons) 17 dec. 1195, begr. Bergen ((Sainte-Waudru) (47 jr.), tr. Le Quesnoy apr. 1189. ///♦ Verwierf in zijn tijd aanzienlijke invloed in het politieke leven van West-Europa; na zijn benoeming tot graaf van Henegouwen (1171) kondigt hij een landvrede af (La Paix de Hainaut, 1172); wordt door diens blind geworden oom Hendrik "de Blinde" van Namen, graaf van Namen en Luxemburg, heer van Longwy, Laroche en Durbuy als opvolger in diens lenen benoemd (1182/83); goedgekeurd door keizer Frederik I Barbarossa (Hagenau, 11-3-1184) en bekrachtigd op de rijksdag van Mainz (20/22-5-1184) onder toezegging van de keizer dat deze lenen tot markgraafschap zullen worden verhoogd; weet, ondanks herhaaldelijk verzet van zijn inmiddels vader geworden oom, deze regeling toch doorgezet te krijgen op de rijksdag van Schwãbisch Hall (23-9-1190) waar hij tot markgraaf en rijksvorst wordt verheven; maakt zich, zodra hij de dood van Philips van de Elzas (Akko, 1-6-1191) verneemt, meester van Vlaanderen waarmee hij als Boudewijn VIII wordt beleend (sept. 1191); beleend met Kroon-Vlaanderen door Philips Augustus van Frankrijk (1-3-1192) en met Rijks-Vlaanderen door keizer Hendrik VI; verslaat de hoogbejaarde Hendrik "de Blinde" nogmaals (Noville-sur-Mehaigne, 1-8-1194), maar overlijdt vóór hem.
116662648 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Philippe van LÉVIS, verm. als dominus Philippus de Lévis (1181), consanguineus van Guy van Chevreuse (1191), neemt in 1191 het kruis en gaat mee op de derde Kruistocht, overl. vóór mrt. 1203, tr. ?. /// 116664328 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Otto van AHR (HOCHSTADEN), graaf van Ahr (1143-1151), graaf van Hochstaden (1147), overl. vóór 12 jan. 1162, tr. 1130/35. ///♦ Wapen van Ahr Hochstaden: een adelaar. 126911496 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Daniel I van der MERWEDE, moet het Danielsambacht in Brielle bezeten hebben als Voornes leen, treedt op als getuige (1203), tr. ?. ///♦ Wat de afkomst van Daniel van der Merwede betreft zijn er 3 lezingen, (Zuiderent) "lijkt de wapenovereenkomst met de familie van Riede -die ouder is dan de familie van der Merwede- opvallend (J. van Rij, D. Hendrikson e.a., "Voorlopig Stamboek Van Rij (Van Riede, etc.) 1105-1999", Fam. Van Rij, 1999)", (De Man) wijst naar de graven van Bentheim en (Zondervan) naar de van Borsselens; zie ook: O.V. 1974, pag. 60-63 en O.V. 1991, pag. 228. 126911497 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]N.N. van VOORNE, dr. van Dirck van Voorne of van zijn broer Hugo. ///♦ Onder voorbehoud wordt zij, volgens gangbare opvattingen, vervolgd als dr. van Dirck van Voorne; Zuiderent en Greidanus-Jager doen dit niet, misschien verstandig, maar ik sluit me aan bij de kwst. van van Schothorst en Lapikas en de opmerkingen op het internet over haar herkomst door J.C. Lagendijk. 126911508 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Herbert (II) van heeze (ook Herebertus de HESE), verkoopt ca. 1197 zijn allodiale bezitting Sterksel aan de Luikse aartsdiaken Otto van Valkenburg, als getuigende verwanten van Herbert worden genoemd: Willem en Rutger van Gemert (neefs) en Roelof Rovere van Rode, die met een dochter van zijn zuster getrouwd was; zijn kinderen waren waarschijnlijk nog onmondig
, tr. ca.. 1180. /// 126911512 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Godfried III van LEUVEN (ook van BRABANT of in CUNIS), hertog van Neder-Lotharingen (13-01-1142); voogd van Tongerloo (1175); wordt soms "van Brabant" genoemd, hoewel de van Leuvens deze titel pas ca. 1190 gingen voeren
, overl. 10 aug. 1190, begr. Leuven ( St.- Pieter), tr. 1e jan. 1155 Margretha van Limburg, overl. 1172, begr. Leuven (St.- Pieter), tr. 2e ca.. 1175. ///♦ Zie N.L. 1921, kol. 186-215 en G.N. 1971, pag. 128.
126911516 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Gerard (III) van BERTHOUT, Johanniter, heer van half Grimbergen, Ninove en Rumpst, , overl. 1200, tr. ca.. 1190. /// 126911518 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Dirk II van BEVEREN, heer van Beveren (1172-1195), ridder (1182-1216), burggraaf van Dirksmuide, tr. 1e Isabella N.N., tr. 2e. /// 132368488 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]waarsch. Cleys OEM, zou raad van Dordrecht zijn geweest (1230) toen de stad ommuurd werd, waarsch. ridder (1260), tr. ?. ///♦ Het geslacht Oem behoort ongetwijfeld tot een der oudste Hollandse geslachten; in het jaar 1058 vindt men deze naam al op een roemruchte manier verm.: de Luikenaars bedreigden de stad Dordrecht; zij hadden zo'n grote overmacht dat tegenstand onmogelijk scheen; het was echter ridder Oem die de graaf van Holland adviseerde de vijand binnen de stad Dordrecht af te wachten en "rondom de stad een menigte kuilen te graven, door stro en groene zoden bedekt, opdat geen vijandelijk oog deze bespeuren zouden"; deze krijgslust lukte en de nietsvermoedende Luikenaars vielen in de kuilen en werden door de grafelijke dienaars in grote getalen afgemaakt of gevangen genomen; aan dit voorval schijnt het geslacht Oem haar wapen te danken (Groene zoden aangevuld met een deel van de Hollandse leeuw uit het wapen van de graaf van Holland, als beloning voor deze krijgslist); de gegevens van Cleys en zijn nageslacht o.a. ontleend aan A.M. Overwater te Barendrecht, uit Vaderlansch Woordenboek dl. 33 en door F.H.M. Roelvink te Breda verzameld uit de N.L. 132368489 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Catharina Gijsendr. DUYCK, zij zou wed. zijn van of hertr. zijn met Henrick van Waes. /// 132368492 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Jacobus van der DUSSEN, door graaf Dirk VI van Holland werd hij belangrijk genoeg geacht om in 1156 als getuige een reis naar het klooster van Echternach mee te maken. /// Generatie XXVIII (edelstamovergrootouders)
195706890 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Arnoud SPIKER, heer van Waterland, een der "viri clarissimi" van Holland (7-10-1143), tr. ?. /// 195706891 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Imme N.N.. ///♦ Het echtp. schenkt een hoeve land bij Warder aan de abdij van Egmond (1130 en 1161). 195706896 [/2] [detail] [schema] [naar 1]N.N. van LAURENBURG, tr. ?. ///♦ Voordat de Nassauers hun burcht op Wormser leengebied bouwden, noemden zij zich Laurenburg naar het rivieropwaarts gelegen Laurenburg tegenover Arnstein; de eerste vermelding zou in 1093 voorkomen, waar Tuto van Laurenburg als getuige in de stichtingsoorkonde van Maria Laach voorkomt; dit berust echter op een middeleeuwse vervalsing; met zekerheid verschijnt von Laurenburg pas in 1117 bij de schenking van (de adelsresidentie) Lippo aan het klooster Allerheiligen in Schaffhausen. 195706897 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]N.N. van ARNSTEIN. ///♦ Zij was volgens de "Gesta comitis Lodewicede" de vierde dochter van Lodewijk van Arnstein, sommige historici geven haar de naam Anastasia; er is sprake van "Nassauwen desponsata, Rubertum genuit et Arnoldum et Demudim filiam..."; de naam van haar man is niet met zekerheid bekend, het moet echter zeer waarschijnlijk om één der stichters van de Nassau-dynastie gaan, toen waarschijnlijk nog van Laurenburg geheten; de verm. Rupert en Arnold kunnen niet eenduidig getraceerd worden, over de oorsprong van het huis van Nassau tast men in het duister. 195706898 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Walram III 'Paganus' of de 'Heiden' van LIMBURG, geb. na 1084, graaf van Arlon (1115-1119), graaf van Limburg (1118-1139), hertog van Neder-Lotharingen en markgraaf van Antwerpen (1128-1139), beschermheer van Duisburg (1129), heer van Wassenberg., overl. 16-7-1139 of 6-8-1139, tr. ?. ///♦ Werd "de Heidene" genoemd wegens zijn vete met de bisschop van Luik; hij was van 1118 tot 1139 als Walram II hertog van Limburg in opvolging van zijn vader; hertog van Neder-Lotharingen van 1128 tot 1139, ter vervanging van Godfried I van Leuven, die zichzelf niettemin oorkondelijk als hertog van Nederlotharingen bleef beschouwen; Walram werd in 1128 hoe dan ook door de Duitse keizer het hertogelijk gezag toegekend (inbegrepen de mark Antwerpen als ambtsleen); het jaar daarop werd hij ook beschermheer van Duisburg. 195706904 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Gerard 'Junior' van GELRE (ook van WASSENBERG), geb. ca. 1092, verm. (ca. 1098/24-10-1131), verm. als "Gerhardus junior filius Gerhardii" (1117, 1118 en 1122), landgraaf (1129-1131), graaf van Wassenberg en Gelre na het overl. van zijn vader (1131) , overl. 1131/vóór 2-2-1134, begr. Wassenberg (kerk), tr. ?. ///♦ Het allodium "Wassenberg" gelegen in de Luikgouw kwam in de 12e eeuw via de bruidsschat van Jutta van Gelre, echtgenote van hertog Walram II van Limburg in handen van de hertogen van Limburg; in 1118 (de datum waarop hij daar een kerk stichtte) noemt hij zich nog steeds Wassenberg; na zijn huwel. met Ermengard verdedigde hij tevergeefs de leenrechten van Zutphen tegen Hendrik, graaf van Zutphen en kreeg daarbij steun van de hertog van Neder-Lotharingen. 195706905 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Irmgard (Ermengard) van ZUTPHEN, geb. ca. 1095, erfdr. (tot 1122) en gravin van het graafschap Zutphen , overl. 1141/42, tr. 2e vóór febr. 1134 Konrad II van Luxemburg, overl. 1136, zn. van graaf Willem. ///♦ Verm. 1134 als "Heres legitima oppidi Suthfanensis", d.w.z. als wettig erfgenaam van de stad Zutphen. 195706908 [BEIEREN)'>/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Otto II van WITTELSBACH (SCHEYERN), ook bekend als Otto I (IV) van Scheyern, noemde zich vanaf 1115 naar het kasteel Wittelsbach bij Aichach, krijgt op 3-4-1119 Pettendorf en Hopfenohe in zijn bezit, paltsgraaf van Beieren (1120), graaf van Wittelsbach (1124), volgeling van keizer Hendrik V , overl. 4 aug. 1156, begr. Ensdorf (klooster), tr. vóór 13 jul. 1116. ///♦ Deelnemer aan de "Romzug" van keizer Hendrik V (1110-1111); is een der genen die paus Paschalis II met zijn kardinalen gevangen neemt (12-2-1111); verm. (1-11-1115) als van Wittelsbach (Witilinesbac); verm. bij het convent van Eisenhofen op de burcht Scheyern (omstreeks die tijd, in de buurt van zijn huwel., moet er een nieuwe burcht Wittelsbach zijn verrezen); voogd van Eisenhofen (1111-1112), domvoogd van Freising (5-9-1114), voogd van Ensdorf/Oberpfalz, voogd van Geisenfeld (ca. 1130), voogd van de Sankt Ulrich in Augsburg (ca. 1125), van Kühlbach (30-1-1127); sticht op 25-6-1120 (wijding 1128) als paltsgraaf Otto ter boetedoening voor zijn deelname aan de Romzug een Augustijnerklooster te Indersdorf; start met de bouw van het Benedictijnerklooster te Ensdorf 23-5-1121 (wijding 1123); nog verm. 4-5-1156 wanneer keizer Frederik "Barbarossa" Pinksteren doorbrengt op zijn burcht; zie o.a. Detlev Schwennicke "Europäische Stammtafeln, Neue Folge, Band I, Teilband 1: Die fränkischen Könige und die Könige und Kaiser, etc. des H.R. Reiches Deutscher Nation" (1998, Klostermann, Frankfurt am Main) en Andreas Thiele "Erzählende Genealogische Stammtafeln, Band I.1 Deutsche Kaiser-, Königs-, Herzogs- und Grafenhäuser I" (R.G. Fischer, Frankfurt/M, 4. Auflage 2003). 195706909 [BEIEREN)'>/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Heilica van LENGENFELD (van HOPFENOHE-PETTENDORF), geb. ca. 1103, erfdr. van Hopfenohe en Pettendorf, paltsgravin van Beieren, overl. 13 sep. 1170, begr. Ensdorf (klooster) (67 jr.). ///♦ Haar huwel. vond plaats vóór juli 1116, want dan wordt zij met haar echtgen. verm. bij een schenking aan de kerk van Bamberg 195706910 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Lodewijk I van LOON, geb. ca. 1100, graaf van Loon en Rieneck (1135-1171), burggraaf (prefect) van Mainz (1139-1162), voogd van Averboden en Munsterbilsen (1155)
, overl. 11 aug. 1171, begr. Borgloon (gasthuiskapel) (71 jr.), tr. ca.. 1140. ///♦ Volgens Wikipedia schonk Lodewijk in 1154 de Bolderbergwinning (een park van 34 ha. in Bolderberg, nu bekend als domein Bovy) aan de Norbertijnen van de abdij van Averbodeliet; hij bouwde omstreeks 1170 in Brustem (bij St.-Truiden, Belg.) een sterke achthoekige toren en voorzag die van een garnizoen; tegelijkertijd werden de kerk en het kerkhof van Brustem door een grote wal versterkt; het dorp kreeg in 1170 stadsrechten van de Loonse graaf maar door de concurrentie met Sint-Truiden werd Brustem nooit een belangrijk centrum; op 11-8-1171 mislukte zijn poging om het graafschap Duras te veroveren; de graaf van Duras kreeg hulp van de burgers van Sint-Truiden en versloegen hem; hierbij kwam Lodewijk jammerlijk om het leven. 195706911 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Agnes van METZ, verm. (1155-1177), erfgen. van Longwy, overl. 1177/1180, begr. Borgloon (gasthuiskapel). ///♦ Zij gaf haar beschermeling Heinric van Veldeke opdracht de "Vita Sancti Servatii" in het Diets (Westnederfrankisch) te vertalen; zo ontstond de "Servaeslegende" (2 boeken met in totaal 6000 verzen); twee verzen luiden: "In dutschen dichtede dit Heynryck, Die van Veldeken was gheboren, Des hoem ouch bat die Gravynne
Van Loen, die edel Agnes".
195706912 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Arnold II van DIEST, verm. (1155-1199), heer van Diest, vazal van de aartsbisschop van Keulen, overl. 1202, begr. Averboden, tr. ?. ///♦ De periode tussen 900 en 1087 is vrij duister in het Diestse verleden, te meer omdat geen bronnen voorhanden zijn; in 1087 duikt uit de kroniek van de abdij van Sint-Truiden een zeker Otto, heer van Diest op; deze Otto had op onwettige wijze bepaalde goederen van de abdij afhandig gemaakt; tijdens de daarop volgende decennia zien we de opvolgers van Otto bijna allen in conflict komen met met de abdij van Sint-Truiden tot uiteindelijk Arnold II in 1163 het begevingsrecht over de Diestse kerkgemeenschap overdroeg aan de abdij van Tongerlo; voortaan zouden die het geestelijke bestuur over Diest waarnemen en zij hielden dat vol tot het einde van de 18de eeuw; is Diest een enclave geweest in het hertogdom Brabant, toebehorend aan de aartsbisschop van Keulen?; Arnold II, heer van Diest, verpandde tussen 1168 en 1190 zijn allodium aan de aartsbisschop van Keulen voor de som van 700 mark en een jaarrente van 110 mark; hij trad daarna in de vazalliteit van deze aartsbisschop en kreeg zijn vroegere eigendommen als leengoed terug; herhaaldelijk gebeurde het dat een heerlijkheid van bescheiden afmetingen verpand werd aan een machtige heer om van deze geldelijke en desnoods militaire hulp te krijgen; de kleine heer kreeg zijn voormalige eigendom terug in leen; de heer van Diest, zoals zoveel kleine heren, verkeerde in chronische geldnood omdat hij in financieel opzicht te weinig kon halen bij zijn onderdanen; zodoende ontstond een dubbele coalitie: de Diestenaars, waarvan in deze periode de bevolking en de rijkdom snel aangroeide, daartegenover de heer van Diest, die zich beroofd zag van zijn inkomsten en zich bedreigd voelde door de hertog, en daarom hulp en steun vroeg aan de aartsbisschop van Keulen, die zelf zeer machtig was; ook had deze, als eerste vertegenwoordiger van het keizerlijk gezag in dit gedeelte van Duitsland, het recht en de plicht de ondergeschikte heren, hier de hertog van Brabant, in toom te houden (A. Van Kerrebroeck "Het feodale stelsel" in de reeks "Het Open Venster", De Garve, Antwerpen 1969, nr. 9, pag 21). 195706914 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Everhard van HENGEBACH, verm. (1170-1218), graaf van Heimbach, voogd van Hoven (1193), trekt zich op zijn landgoed daarin terug (1218), overl. ca. 1218, tr. ?. ///♦ Hoven is tegenwoordig een stadsdeel van Zülpich; het landgoed van Everhard is nog altijd herkenbaar. 195706915 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Judith (Jutta) van (von) GULIK (JŰLICH), verm. (1170-1190), erfgen. van Jülich, overl. ca. 1190. ///♦ Europ. Stamtafeln, N.F., Band XVIII, Tafel 28. 195706920 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Guillaume I de BÉTHUNE (DENDERMONDE), verm. (1123-1138), heer van Béthune Richebourg en Warneton, voogd van Arras, "baro", overl. 1138, tr. ?. ///♦ "Guilelmus jure hereditario Betuniensis advocatus" deed een schenking aan de kerk van St.-Pry met toestemming van "Clementia uxore mea filioque meo Roberto" (charter, 1138); deze schenking werd later door zn. Robert bevestigd. 195706924 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Wouter (Walter) I van DENDERMONDE, verm. (1129-1171), ridder, voogd van de St.-Baafs (vóór 8-8-1145), "baro", "baro Flandriae", "optimas", overl. waarsch. 1173, begr. ., tr. ?. /// 195707008 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Wouter III van BERTHOUT, van Grimberghe (1154), van Berthout (1162), heer van Grimbergen (1138-1152), overl. 1180. ///♦ Voert samen met zijn broer Geeraerd II het bestuur over de streek tussen Zenne-Dijle-Rupel en de Schelde; Wouter III is de eerste die de naam Berthout draagt. 195707009 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Margaretha N.N.. ///♦ waarsch. dr. van Gerard I van Grimbergen en Oda van Aarschot. 195707018 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Guillaume (Willem) II de (van) SAINT-OMER, verm. (1120-1143), ridder, kastelein van Saint-Omer (22-8-1120), "baro", "nobilis", leeft mogel. nog in 1144, tr. ?. /// 195707025 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Eva 'Domizon' van Chièvres, verm. (1143-1179), overl. Ghislenghien, tr. 1e Gilles de Chiny en 3e na 1150 Nicolas III de Rumigny, zn. van Nicolas II en Alix van Henegouwen. ///♦ In middeleeuwse charters wordt Chièvres ook aangeduid als Cirvia et Domizons. 195707032 [/2] [detail] [schema] [naar 1] GERARD, heer in Breda (1124-1125), overl. ca. 1152, tr. ?. ///♦ Gerard zou als tegenstander van de hertogvan Brabant gestreden hebben in de Grimbergse oorlog (1143-1144) en zou zn. zijn van Hendrik (Heinrich) I van Brunesheim, heer van Groot-Zundert. 195707033 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Beatrix van LAROCHE, verm. (1152), overl. nadien. ///♦ Er is in dit tijdvak nog een andere Beatrix van Laroche waarmee zij nogal eens werd verward. 195707036 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Herman II van kuyc van malsen, geb. ca. 1100, verm. (1121-1167), heer van Kuyc (1131-1164), (stads)graaf van Utrecht ("comes Trajectensis")(1133), leenman van de bisschop van Utrecht voor het gerecht van Gasperde en Everdingen (1145, 1168), voogd van de St.-Servaas te Maastricht (1146), overl. ca. 1168/69, tr. ca. 1130. /// 195707037 [/2] [detail] [schema] [naar 1]N.N. (van CHINY), dr. van Otto of Albert van Chiny en Adelaide van Namen dan wel zelf een van Namen of stammend uit het huis Laroche. ///♦ Zie "De heren van Kuijc 1096-1400", dr J.A. Coldeweij, pag. 30: "Een huwelijk van Herman is in geen enkele bron terug te vinden. Om de identiteit van zijn vrouw vast te stellen, moet men, bij gebrek aan bronnen, andere wegen bewandelen. In verband met het feit dat Herman van Kuijc aan een jongere (tweede?) zoon de naam Albert gaf, heeft Hardenberg gedacht aan een huwelijk met een dochter van Albert van Chiny. Tot dusver ondernomen onderzoek laat zien dat er bloedverwantschap bestaat met leden van het geslacht van de graven van Henegouwen, die met het huis Namen verwant waren. Daar komt nog bij dat de naam Albert zowel bij de graven van Namen als bij met hen verwante geslachten zoals Laroche, Durbuy en Chiny, manifest zijn."; de onzekerheid over haar herkomst leidt er toe dat haar voorouders niet worden vervolgd. 195707038 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Dirk van RHENEN, geb. ca. 1110, burggraaf (kastelein) van Utrecht, overl. na 1172 (min. 62 jr.), tr. ?. ///♦ Verm. als getuige, vaak samen met zijn broer Godfried, bisschop van Utrecht, tussen 1156 en 1172; bisschop Godefrid en zijn broers, de Utrechtse kastelein Diederik en Gerlach schenken in 1170 voor hun zieleheil aan de abdij van Foreest hun landgoed tussen Anderlecht en Dilbeek, met recht van terugkoop voor 40 mark.
195707039 [/2] [detail] [schema] [naar 1]N.N. van BIERBEEK, waarsch. een dr. van Hendrik II van Bierbeek of diens broer Willem I.
. ///♦ De Bierbeeks bezaten uitgestrekte landerijen te Wastinne (Belg.). 195707042 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Lambert van Montaigu, verm. (1096-1140), graaf van Montaigu en Clermont (1096), heer van Rochefort, voogd van Dinant en St.-Symphorien-aux-Bois, kruisvaarder (1096), tr. ?. /// 195707046 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Jan I van MONTMIREL, heer van Montmirel, Oisy, Crêvecour en La Perté-Gaucher, burggraaf van Cambrai, vice-graaf van La Perté-Ancoul en Méaux, later monnik, overl. Long Pont 1217, tr. ca. 1170. /// 195707050 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Otto (Otton) II de TRAZEGNIES, seigneur de Trazegnies (1170-1185), verm. als Otto van Blicquy (1170-1189), kruisvaarder
, overl. Palestina ca. 1192, tr. vóór 1176. /// 195707051 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Mathilde de NEYGHEM, voogdesse van Meerbeek (1176-1214), overl. 1219, tr. 2e Godfried, burggraaf van Brussel. /// 195707052 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Nicolas d' OISY (d' AVESNES), seigneur d'Avesnes, Leuze en Condé (1147), voogd van Doornik, overl. 1169/71, tr. vóór 1150. ///♦ De kroniek van Alberic de Trois-Fontaines noemt hem uitdrukkelijk als zn. van "Galterum de Avennis" en zijn vrouw Ida en de "Liber de Restauratione Sancti Martini Tornacensis" zegt dat hij opvolger was in "castrum Avesniense et Bracbantum" 195707053 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Mathilde (Mahaut) van LAROCHE, wed. van Diederik (Thierry) I van Walcourt, hij overl.juli 1148. /// 195707054 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Bouchard de GUISE, seigneur de Guise, Lesquilles en St.-Germain, overl. na 1166, tr. vóór 1155. /// 195707056 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Thomas I de COUCY, verm. (1096-1130), seigneur de Coucy, Marle, La Fère en Boves, kruisvaarder, overl. 1131, tr. 1e ca. 1100 Ida van Henegouwen overl. na 1101, tr. 2e N.N., tr. 3e ?. ///♦ De huwelijksperikelen van zijn ouders, door abt Guibert van Nogent in zijn bekentenissen uitgebreid beschreven, hebben vermoedelijk een grote invloed op hem hebben gehad; hij was als een "een razende wolf" toen hij aan de zijde van de graaf van Namen (de bedrogen echtgenoot van de tweede vrouw van zijn vader) deelnam aan een vernietigende oorlog tussen de heren van Namen en Coucy; omdat de in sterke kastelen verblijvende heren elkaar niet konden treffen werd de oorlog tegen de boerenbevolking gevoerd: brandschatten, plunderen, het afhakken van de voeten van lijfeigenen, het uitsteken van hun ogen en het vernielen van molens en wijngaarden behoorden tot de methoden waarmee de ridders elkaar somtijds bevochten; in 1095 trokken vader en zoon Coucy naar Jeruzalem op de eerste Kruistocht; hun wederzijdse haat was bij terugkomst nog onverminderd; Thomas erfde van zijn moeder de domeinen van Marle en La Fère en voegde deze in 1116 bij de dood van zijn vader samen met het domein van Coucy; de regering van Thomas wordt gekenschetst door geweld, sadisme en bandeloosheid; vanuit kastelen die "nesten voor draken en holen voor dieven waren" overviel Thomas de bezittingen van de koning, de kerk en zijn buren; de daarbij gevangen genomen mannen werden aan hun testikels opgehangen en bij één gelegenheid sneed Thomas zelf dertig mannen de keel door; abt Guibert van Nogent noemde hem de "slechtste man van zijn generatie" en pas na gewapend ingrijpen van koning Lodewijk VI van Frankrijk en excommunicatie door de kerk werd Thomas ertoe bewogen om enkele geroofde kastelen en landgoederen af te staan; op zijn sterfbed doteerde hj de abdij van Nogent met een groot legaat en in Prémontré werd een nieuwe abdij gesticht (Bron: Wikipedia). 195707058 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Rudolf René de BAUGENCY, geb. ca. 1080, seigneur de Baugency (1096-1126), overl. ca. 1030 (-50 jr.), tr. 1e Agatha van Vendome, tr. 2e. /// 195707060 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Lodewijk VI 'de Dikke' van FRANKRIJK, geb. Parijs herfst 1081, graaf van Vexin (1092), koning en mederegent (1099), koning van Frankrijk en graaf van Parijs (29-7-1108/1-8-1137) , overl. Château Béthisy St.-Pierre (bij Parijs) 1 aug. 1137, begr. St.-Denis (56 jr.), tr. 1e 1104 (gescheiden 1107) Lucienne de Rochefort, dr. van Guy I "de Rode", tr. 2e Parijs apr./mei 1115. ///♦ In oude kronieken ook "roi de St.-Denis" genoemd; de eerste koning uit het huis Capet die de koninklijke macht wist te centraliseren en te versterken; in zijn jeugd was hij al in strijd gewikkeld met de hertog van Normandië, Robert Curthose; later in oorlog met Henry I van Engeland (1104-1113 en 1116-1120); zijn kroning te Reims mislukte omdat zijn halfbroer hem tegenhield, maar hij week uit naar Orléans waar hij door de aartsbisschop van Sens werd gekroond; op Palmzondag 1115 was hij met een leger in Amiens om de door Enguerrand I de Coucy (te vinden in deze kwst.) geterroriseerde bevolking te steunen (het beleg van zijn kasteel duurde 2 jaar); bijna de volledige 29 jaar van zijn regering besteedde hij aan de strijd tegen de hem ontrouwe vazallen die Parijs onveilig maakten en de Normandische koningen van Engeland die hen steunden; Lodewijk wist uiteindelijk met hulp van de steden, wiens ontwikkeling hij steunde, de vazallen te verslaan; in de politieke crisis die ontstond over de opvolging van de te Gent vermoorde Karel de Goede (2-3-1127) wist Lodewijk zijn kandidaat, Willem Clito, aan Vlaanderen op te dringen; dit stuitte echter op verzet van Gent en Brugge; uitgebreide informatie over hem op de franse- en duitstalige pagina van Wikipedia. 195707061 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Alix (Adélaïde, Adelheid) de MAURIENNE (SAVOYE), geb. ca. 1092, gravin van Savoye, stichteres van de abdij van St.-Piere de Montmartre bij Parijs, overl. 18 nov. 1154, begr. Parijs (abdij van St.-Pierre) nov. 1154 (62 jr.), tr. 2e 1141 Matthias (Matthieu) I de Montmorency. ///♦ Trekt zich in 1153 terug in het door haar gestichte klooster en overlijdt kort nadien. 195707062 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Guy de BAUDEMENT, geb. ca. 1098, verm. (1125-1137), graaf van Braine-s.-Vesle, overl. 1144 (46 jr.), tr. ?. /// 195707064 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Itier ( Vitier, Guitier, Gonthier) de 'Devote' van RETHEL (van VITRY), geb. ca. 1115, verm. (1128-1171), hertog van Rethel, kastelein van Vitry (1158-1171), overl. 1171 (56 jr.), tr. ?. ///♦ Wordt verm. in maart 1128 in een charter van zijn oom Boudewijn II van Jeruzalem waarbij Boudewijn privileges schenkt aan de kerk l'Eglise du Saint-Sépulcre de Jérusalem; de naam Itier komt niet voor in oude kronieken want daar heet hij "comitis Witeri de Retest" of "Guitterius" (1148). 195707066 [/2] [detail] [schema] [naar 1] KONRAD I, wildgraaf en graaf van Kyrburg in Schmidtburg, Dhaun en Flonheim (1128-1170), tr. ca. 1145. ///♦ De adelijke titel wildgraaf ("comes sylvestris", woudgraaf) ontstond na de deling van het grafelijk huis van de Nahegouw aan de rivier Nahe; de eerste wildgraaf was Emicho VII (1103–1135), zn. van Emicho VI van de Nahegouw; Emicho VII was graaf van Kyrburg, Schmidtburg en Baumberg en vanaf 1129 ook van Flonheim; in de dertiende eeuw kwam het tot verdere splitsingen; de laatste linie Kyrberg stierf uit in 1409 en het bezit ging over naar de rijngraven, die zich voortaan wild- en rijngraven noemden. 195707068 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Simon I de BROYES, heer van Broyes, Beaufort, Baye enz. (1104-1136), overl. 4-1-1337/1340, tr. ca. 1110. /// 195707069 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Felicité de BRIENNE, overl. na 21 jun. 1178, tr. 2e vóór 1140 (ca. 1137) Geoffroi III de Joinville, maarschalk van de Champagne, overl. 1188. /// 195707070 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Renard van JOIGNY, geb. ca. 1120, verm. (1137-1171), graaf van Joigny, tr. vóór 1161. /// 195707104 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Egbert van AMSTEL, geb. 1100/05, verm. (1131-1172), ministeriaal van de bisschop van Utrecht; volgens Wikipedia komt hij als getuige voor in de geschriften van de Utrechtse bisschoppen Andries van Cuijk (1131), Hartbert van Bierum (1143) en Godfried van Rhenen (1172); hij werd in de rijksban gedaan, maar verzoende zich met bisschop Godfried van Rhenen en ontving het erfelijk meierambt van Amstelland; Egbert liet als eerste heerser van Amstelland een versterkt herenhuis bouwen dat als residentie voor de heren zou dienen; dit onderkomen zou gelegen hebben in Ouderkerk aan de Amstel bij de huidige Beth Haim begraafplaats; het werd in 1204 vernietigd door opstandige Kennemer boeren; Egbert zit in het ministriaal van de bisschop van Utrecht en het kapittel van Sint-Maarten; is in 1145 getuige bij een uitspraak van koning Konrad III dat de graafschappen Oostergo en Westergo aan het sticht Utrecht toe komen; heeft in 1171 een dispuut met het kapittel van Sint-Marie (ook in Utrecht) over grondgebied; na zijn dood staat hij veengrond af (gelegen nabij Bijlmerbroek) aan de bisschop van Utrecht; hij huwde theoretisch met Badeloch van Muiden, een dr. van Gijsbrecht van Muiden, schout van Muiden (1119-1122) of met dr. van Gijsbrecht Bothensone, heer van Laar, overl. Utrecht 1123, stamvader van het geslacht Boot, dit alles slechts als hypothese om de naam Gijsbert in de familie van Amstel te verklaren., overl. ca. 1172/73. ///♦ Verm. als getuige voor bisschop Andreas in 1131 [1], nogmaals in 1131 [2]; getuige voor bisschop Hartbert in 1143 [3]; in 1145 als getuige verm. in de oorkonde waarin koning Koenraad volgens rechterlijke uitspraak de Utrechtse kerk bevestigt in het bezit van het graafschap Oostergo en Westergo [4]; in hetzelfde jaar als getuige vermeld in een oorkonde waarbij koning Koenraad aan de kapittelen van de Dom en Oudmunster het uitsluitende recht schenkt om bij vacature een nieuwe bisschop te kiezen [5]; getuige voor het kapittel van St.-Pieter in 1147 [6]; in 1156 herstelt keizer Frederik het kapittel van St.-Marie te Utrecht in het bezit van enige tienden en andere goederen hun door Egbert van Amstel, ministeriaal van St.-Maarten wederrechtelijk ontnomen nadat Egbert tevoren ten overstaan van bisschop Hartbert het recht van het kapittel daarop erkend had en bepaalt verder de grenzen van de wederzijdse landen [7]; als getuige verm. in de oorkonde van 1165 waarbij keizer Frederik vergunt dat door de Nude een waterleiding gegraven zal worden tot afvoer van het water van de Rijn naar zee, en dat een dam bij Wijk in de Rijn gelegd zal blijven bestaan, en beveelt de dam te Zwammerdam, door de graaf van Holland ten onrechte daar aangelegd, op te ruimen [8]; in 1169 oorkondt bisschop Godfried dat hij door de bemoeiingen van aartsbisschop Philips van Keulen met Egbert van Amstel, die in de rijksban gevallen was, verzoend is en wel op voorwaarde dat Egbert de goederen die hij zich wederrechtelijk als leenman had roegeëigend en nu teruggegeven heeft als dienstgoed van het schoutambt (van Amstel) heeft terugontvangen en dat hij verder afstand heeft gedaan van het Bijlmerbroek en de halve tiend van Weesp, dat hij zich eveneens wederrechtelijk had toegeëigend [9]. In 1171 als getuige verm. als keizer Frederik bisschop Godfried bevestigt in het bezit der door keizer Otto II geschonken goederen [10]; voor het laatst vermeld in 1172 als getuige voor bisschop Godfried, samen met zijn zoon Hendrik [11]; [1] OSU, nr. 331, 1131, voor 23 augustus (de getuigen betreffen "clerici et laici, liberi et ministeriales"; er is echter geen duidelijke splitsing in de de rij getuigen aangegeven, doch uit het feit dat Egbert vrij achteraan in de rij staat behoort hij waarschijnlijk tot de ministeriales; [2] OSU, nr. 333, 1131, voor 23 augustus (als vierde persoon na Egbert in de rij der getuigen wordt Godfried van Amstel genoemd), [3]OSU, nr. 383, 7-10-1143 (verm. onder de lekegetuigen), [4] OSU, nr. 388, 18-10-1145, [5] OSU, nr. 389, 18-10-1145, [6] OSU, nr. 392 (verm. onder de lekegetuigen), [7] OSU, nr. 414, 1156, tussen 9 maart en 18 juni, [8] OSU, nr.448, 25-11-1165, [9] OSU, nr. 462 "quod Eggebertus de Amestella ecclesie sancti Martini et mihi intolerabiles injurias intulit, omne servicium, quod ipsa ecclesia de jure debuit habere in Amestella ..", [10] OSU, nr. 472, 12-10-1171, [11] OSU, nr. 473, 1172, tussen 18 juni en 24 september ("Ministeriales Ekbertus de Amestelle, filius ejus Heinricus"); volgens van Spaen had Egbert reeds ten tijde van bisschop Hartbert een geschil met het kapottel van St.-Marie in Utrecht; Egbert, dienstman en ministeriaal van St.-Maarten, had onenigheid met het kapittel van St.-Marie over het rechtsgebied, de tinsen en tienden van zeker nieuw ontgonnen land, dat Egbert, hoewel het door bisschop Heribert aan het kapittel was toegewezen, zich toegeëigend had; keizer Frederik verplichtte Egbert echter in 1156 afstand te doen en bepaalde tevens de grenzen van deze "novalia"; voorts bracht Egbert nadeel toe aan de kerk van St.-Maarten door zich alle diensten en dienstgelden in Amstel en omliggende gerechten toe te eigenen terwijl deze eigenlijk de bisschop toekwamen; hij werd daarvoor in de kerkelijke ban gedaan; door bemiddeling van Philip, aartsbisschop van Keulen, kwam in 1169 een verzoening tot stand tussen de bisschop en Egbert; Egbert moest afstand doen van alle rechten, die volgens Egbert hem als leenrecht toebehoorden, maar ontving die van de bisschop "in officium villicationis" als meijer (ambtman) voor zich en na zijn dood voor zijn zoon terug; tevens droeg Egbert het veen Bijlmerbroek en de halve tiend van Weesp over aan de bisschop. 204765824 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Gijsbert I van RODE, geb. ca.. 1095, ridder, graaf van Rode, overl. na 1146 (min. 51 jr.), tr. ca.. 1125. /// 233325056 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Herman I (II) van SALM, verm. (1104), graaf van Salm (1111), voogd van Senones (1095-1135) , overl. vóór/in 1138, tr. ?. ///♦ Hij voor het eerst verm. 1104 met zijn broer Otto van Rheineck: "Herimannus Salmucensis comes et frater eius Otto"; verkreeg de voogdij over het belangrijke klooster Senones in de Vogezen, wat hij als basis voor zijn machtsuitbreiding gebruikte; trad met zijn broer Otto tijdens de regering van keizer Lotharius III op de voorgrond. 233325057 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Agnes van BAR, verm. (1135-1147), erfgen. van Blamont, stichtte de abdij van Haute-Seible (1140)
. ///♦ Een charter uit 1147 verm. de overeenkomst tussen "comitissa Agnes et heredes de Languesten" en "Bencelinus de Turquesten cum filio suo Conone" en anderen met betrekking tot de abdij van Haute-Seille; ze wordt verder genoemd in een charter van 1174 en 1186 waar "Henricus comes de Salmis" schenkingen aan deze abdij bevestigd en later nogmaals als "Agnes comitissa" die voor het zieleheil van haar (tweede echtgen. ?) "Godefridi comitis" een schenking doet aan de abdij van Saint-Sauveur;Let op de data uit deze kwartieren spreken elkaar tegen omdat ze uit verschillende bronnen stammen, daarom is nader onderzoek geboden; het is ook mogelijk dat er kort na elkaar 2 Hermannen van Salm hebben bestaan ! 233325064 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Simon I van LOTHARINGEN, verm. (1098), hertog van (Opper)-Lotharingen (1115), sticht de abdij Ste-Marue-au-Bois en het klooster Stürzelbronn, overl. 13/14-1-1139, begr. Stürzelbronn, tr. ?. /// 233325065 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Adelheid (van BRABANT), na zijn overl. non in Tart-l'Abbaya, overl. na 1158 4 nov.. ///♦ Zou ook dr. kunnen zijn van Gerhard van Supplinburg, wij volgen de traditionele, voor de hand liggende, opvatting. 233325066 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Frederik II 'de Eenogige' van STAUFEN (ook van ZWABEN), geb. 1090, hertog van Zwaben (1105-1147), regent van Duitsland (1116), troonkandidaat (1125) , overl. Alzey 4/6-4-1147, begr. Sankt Walburg, tr. 2e 1132/33 Agnes van Saarbrücken, geb. ca. 1115, waarsch. overl. 1147, begr. Sankt Walburg, dr. van Frederik I, graaf in de Saargouw en Gisela van ( Langenselbold-Gelnhausen), tr. 1e
. ///♦ Hij werd geb. op een burcht aan de zuidelijke rand van de Ries; werkte steeds nauw samen met zijn broer Konrad zowel in het bestuur van de Staufische huisgoederen, maar ook als zij door hun oom keizer Hendrik IV aangesteld worden tot regent van het Duitse rijk (1116); bouwt in de Elzas talrijke burchten; neemt na de kinderloze dood van Hendrik V (Utrecht, 23-5-1125) keizerin Mathilde in bescherming en maakt zich meester van de rijksinsignia, maar wordt niet tot diens opvolger gekozen; voert samen met broer Konrad een jarenlange strijd tegen de nieuw gekozen keizer Lothar van Supplinburg, maar onderwerpt zich toch aan hem (Bamberg, 17-3-1135); bewerkt na Lotharius dood (1137) dat Konrad tot diens opvolger wordt gekozen (Konrad III); begr. in het door hem gestichte Benedictijnerklooster Sankt Walburg te Hagenau in de Elzas. 233325067 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Judith WELF (ook van BEIEREN), geb. waarsch. na 1100, overl. 22-02-1130/31, begr. klooster Lorch. ///♦ Verschillende middeleeuwse geschriften bevestigen haar bestaan en spreken elkaar daarin niet tegen; haar hart waarsch. begr. Sankt-Walburg. 233325068 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Boleslaw III 'Scheefmond' van POLEN, geb. Krakau 20 aug. 1085, groothertog van Polen, vorst van Plock (1102), overl. waarsch. Sochaczew 28 okt. 1138 (53 jr.), tr. 1e 1103 Sbislawa Swjatspolkowna van Kiev, overl. 1109/12, tr. 2e 1115. ///♦ Boleslaw verstigde zijn macht door bijzondere dorpen te stichten waardoor de koningsgoederen economisch beter benut werden; hij onderwierp Pommeren in de slag bij Nakto, waardoor Polen weer toegang kreeg tot de Oostzee en liet nieuwe bisdommen in Wloclawec, Lubusz en Wollin oprichten; ondersteunde ook de religieuze orden, vooral de Benedictijnen en de Premonstratensen; in zijn testament verdeelde hij Polen in provincies, liet die na aan zijn zonen, waardoor uiteindelijk de Poolse monarchie verzwakt werd en de volgende 200 jaar uiteenviel in feodale structuren.
233325069 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Salomea van BERG-SCHELKLINGEN, geb. vóór 1101, dr. van graaf Hendrik in Zwaben en van Adelajda van Mochental
, overl. 27 jul. 1144 (43 jr.). ///♦ Onderhandelingen van Otto van Bamberg met Boleslaw resulteerden in een huwel.; na Boleslaws dood in 1138, kreeg zij het hertogdom Łęczyca, overeenkomstig zijn laatste wil.
233325070 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Bela II 'de Blinde' van HONGARIJE, geb. waarsch. 1109, koning van Hongarije (1131-1141) , overl. 13 feb. 1141 (32 jr.), tr. 28 apr. 1127. ///♦ Hoorde bij het huis Arpad; zijn oom koning Stefan stierf zonder nakomelingen en duidde Béla aan als zijn opvolger; hij was de zoon van Álmos, een zoon van koning Géza I van Hongarije, die de troon probeerde te grijpen van zijn broer koning Koloman; als straf voor de mislukte rebellie werden Álmos en Béla blind gemaakt.
233325071 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Helena van SERVIË, geb. na 1109, dr. van Uroš I Vojislavljević, zij, overl. na 1146 (min. 37 jr.). /// 233325072 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Dirk I van BAR, graaf in Altkirch en Pfirt, graaf in Bar (1193), stichter van Walburg (1074), stichter van Biblisheim (ca. 1100) , overl. 2-2-1102/05, begr. Autun (kathedraal), tr. ca. 1065. ///♦ Hij neemt de aanspraak van zijn vader op Lotharingen over, waarmee hij een eeuwenlange strijd van zijn geslacht met de Lotharingers begint; is machtig en invloedrijk in Elzas-Lotharingen.
233325074 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Gerhard I van VAUDÉMONT, graaf van Vaudémont (1073), heer van Deuilly en Chatêl-sur-Moselle, sticht samen met zijn zuster Beatrix in 1097 Belval bij Pont-à-Mousson, voogd van Lure, tr. ca. 1080. ///♦ Gerard I van Vaudémont (1057-1118) was een jongere zoon van Gerard van Lotharingen en Hedwig van Namen; bij de dood van zijn vader in 1070 eiste hij een deel van diens bezittingen op, waarop zijn broer Diederik II hem het gebied rond Vaudémont afstond en Hendrik IV hem de grafelijke waardigheid toestond; Gerard steunde van dan af zijn broer; waarsch. nam hij deel aan de eerste Kruistocht (Bron: Wikipedia). 233325076 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Stefanus II 'le Sage' van BLOIS, geb. ca. 1045, graaf van Meaux en Brie, graaf van Blois en Chartres, deelnemer aan de eerste Kruistocht, overl. Ramula (Palestina) gesneuveld 19(27)-5-1102 , tr. ?. ///♦ Hij kon zijn deelname aan de eerste Kruistocht moeiteloos zelf financieren, want hij "bezat zoveel kastelen als het jaar dagen heeft"; Stefanus onttrekt zich heimelijk aan het kruisvaardersleger wanneer dat in Antiochië is ingesloten en keert terug; vertrekt onder pressie opnieuw in 1101, bezoekt dan ook Jeruzalem (dat inmiddels door de andere kruisvaarders is ingenomen), maar sneuvelt in een gevecht bij Ramula.
233325077 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Adele van ENGELAND (ook Adele van NORMANDIË), geb. waarsch. Normandië 1062, gravin van Blois, regentes van Blois en Chartres tijdens de deelname van haar gemaal aan de eerste Kruistocht, overl. Marcigny-sur-Loire 8 mrt. 1138, begr. Caen (Sainte-Trinité) (76 jr.). ///♦ Zij zorgt ervoor dat hij na zijn beschamende terugkeer opnieuw vertrekt, is dan en na zijn dood regentes; trekt zich op z'n vroegst pas in 1122 uit de actieve politiek terug en wordt dan, beinvloed door Anselm van Canterbury, non in het Cluniacenser dubbel-klooster Marcigny-sur-Loire. 233325078 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Engelbert II van SPANHEIM (ook van KARINTHIË), verm. 1091 bij de oprichting van het huisklooster St.-Paul, voogd daarvan (1099), kreeg 2 burchten in de diocees Gurk (1100), markgraaf van Istrië- Krain (1103-1124, waarsch. tot 1134), graaf in Friesach (1106), graaf in het Lavantthal tot Marquartstein, graaf in Kraiburg, voogd van Sankt-Paul en Baumburg, graaf van Spanheim etc., hertog van Karinthië en markgraaf van Verona (1123), maar wegens de voortdurende strijd met de patriarchen van Aquileia deed hij tenslotte in 1124 troonsafstand in Istrië-Krain en in 1135 ook in Karinthië en Verona; nadien monnik in het klooster Seeon, overl. Seeon 13 apr. 1141, begr. Seeon (klooster), tr. vóór 1103/04. ///♦ Hij was trouw aanhanger van keizer Hendrik V en maakte onder hem veldtochten mee naar Polen, Bohemen, Hongarije en Italië; streng tegenstander van de bisschoppen van Salzburg en Gurk en daardoor tegenstander van de bisschop van Bamberg; als tegenstander van de Babenbergers in Oostenrijk en Beieren neigde hij in 1125 bij de strijd om de troonsopvolging de partij der Welfen te kiezen, maar trok zich echter terug en werd in 1123 hertog van Karinthië; van hem stammen de hertogen van Karinthië af tot 1269 alsook de nog heden levende graven van Ortenburg.
233325088 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Volmar IV van METZ, verm. (vanaf 1075), graaf van Metz, Huneburg en Lunéville, sticht Lixheim (1107), overl. 25 jun. 1111, begr. Lixheim. /// 233325094 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Albert I van DAGSBURG-MOHA (Adalbert van EGISHEIM), graaf van Dagsburg (1089), graaf van Moha (1096), voogd van de abdij Altdorf , overl. 24 aug. 1098, tr. 1e Hedwig, achternicht van paus Leo IX, tr. 2e. ///♦ Uit het geslacht Egisheim (Etichonen). 233325095 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Emesinde van LUXEMBURG, geb. ca. 1080, erfdr. van Longwy, gravin van Luxemburg (1136), overl. Floreffe 24 jun. 1142 (62 jr.), tr. 2e kort vóór/in 1109 Godfried van Namen (nr. 466650586), geb. 1067/68, overl. 19-8-1139 in Floreffe . ///♦ Schonk het graafschap vrijwel meteen weg aan haar zoon Hendrik, trok zich na het overl. van haar 2e echtgen. terug in Floreffe. 233325112 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Adalbert I van SAFFENBERG, geb. ca. 1057, graaf van Saffenberg en Nörvenich, voogd van de rijksabdij Cornelimünster, voogd van St.-Martin in Keulen, stichter en eerste voogd van het klooster Kloosterrade (Rolduc), overl. Saffenberg 16 dec. 1109, begr. Rolduc (52 jr.), tr. ?. ///♦ Invloedrijke edelman in het Rijnland; de resten van het slot bij Mayschoß in het Aardal uit de 11e eeuw bewijzen dat; de Saffenbergs beschikten over een tweede burcht ten n. van Aken aan de rand van het Wurmtal; hij stelde Ailbertus van Anthoing grond ter beschikking voor de bouw van een kerk te Kloosterrade, hetgeen later uitgroeide tot het huidige Rolduc. 233325120 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Godfried I 'de Oude' van JOINVILLE, voogd van Blaise (ca. 1050), heer van Joinville en graaf van Joigny (1060), overl. waarsch. 1080, tr. ?. ///♦ Godfried volgde zijn vader in 1060 op als heer van Joinville en graaf van Joigny (als Godfried III); hij verviel in de slechte gewoonte van het zich toeeigenen van goederen van geestelijken ( vooral de monniken van Montie).
233325122 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Guido III van VIGNORY, verm. (1081-1114), heer van Vignory (Haute-Marne), overl. vóór/in 1126, tr. na 1082. ///♦ Hij stamt via Guido II, Roger I en Guido I van Vignory af van de Noorman Rodolfus Barbatus.
233325126 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]André van RAMERUPT (MONTDIDIER), verm. (1093-1096), heer van Ramerupt en Arcis-sur-Aube, overl. na 1118, tr. 2e Guisemode, wed. van Hugo van Pleurs, tr. 1e ?. /// 233325130 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Milon I 'de Grote' van MONTHLÉRY (ook van BRAY), heer van Monthléry en van Chévreuse, ondergraaf van Troyes, gaat op kruistocht (1096), raakt in gevangenschap van de "ongelovigen" (1102) , overl. na 1102, tr. ?. /// 233325131 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Lituaise van TROYES, ondergravin van Troyes (1096), dr. van Etienne van Blois en Adele van Engeland. /// 233325136 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Étienne I 'Dolkop' van BOURGONDIË-IVREA, graaf van Mâcon (1100), heer van Varasque, overl. Askelon (vermoord) 27 mei 1102, tr. ca. 1090. ///♦ Een typische vertegenwoordiger van het opbloeiende ridderdom; deelnemer aan de mislukte kruistocht van 1101/02, waarin hij zich zijn bijnaam verwierf.
233325184 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Hugo III van BROYES, verm. (1131, 1140), heer van Broyes, Marne en van Châteauvillain, overl. 1199, begr. Clairveaux, tr. 2e Isabelle van Dreux, dr. van Robert de Grote van Frankrijk, tr. 1e vóór 22 okt. 1144. /// 233325185 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Stephanie van BAR, verm. (1144-1170), vrouwe van Commercy (Meuse) , overl. 12-3 vóór 1178. /// 233325248 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Humbert II 'de Sterke' van SAVOYE, geb. ca. 1070, nog minderjarig wanneer zijn vader overl. is graaf van Bellay, van Maurienne (1080), van Savoye (1091), van Turijn (1094), van Susa, sticht de abdij van Aulps in Chablais (ca. 1094) , overl. Moûtiers in Tarentaise 18 sep. 1108, begr. Moûtiers (kathedraal) (38 jr.), tr. ca. 1090. ///♦ Zijn buitenlandse politiek richtte zich op Frankrijk, waar hij ook en dochter aan de koning kon uithuwelijken 233325249 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Gisela van BOURGONDIË-IVREA, regentes tot 1109, overl. na 1133, tr. 2e ca. 1109 Rainier I de Motferrato, overl. ca. 1136
. ///♦ Zij was dr. van graaf Willem I van Bourgondië, zuster van paus Callixtus II. 233325250 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Guido III van ALBON, geb. ca. 1068, graaf van Albon en Grenoble, overl. 11 dec. 1125 (57 jr.), tr. ca. 1108. ///♦ Volgt zijn vader op als graaf van Albon en Grenoble en voogd van Grenoble; de hoofdas van zijn gebied is de rivier de Isère en haar nevenstroom de Drac met Romans, St-Marcellin, Echirolles-le-pont-de-Claix en andere plaatsen; in zijn tijd waren er voortdurend wrijvingen met de geestelijke machten, met het sterker wordende Savoye-Maurienne, met Bourgondië-Besancon en Provence-Forcalquier; hij bevestigt de machtspositie van zijn huis.
233325251 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Mathilde N.N., geb. na 1087, overl. 1143 (56 jr.). ///♦ waarsch. d'Hauteville, wellicht een dr. van graaf Roger I van Sicilië 233325256 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Aimon I van GENÈVE, verm. (1080-1124), graaf van Genève (1080), vazal van de bisschop van Genève (1124), voogd van de St.-Victor in Genève, overl. in/na 1128, tr. ?. ///♦ Een oorkonde uit 1090 voor het Eugendisklooster (Saint-Oyen de Joux, Saint-Claude, Jura) vermeldt Aymo, "Dei gratia Genevensium comes" met zijn vrouw Ita en een zoon Gerald; in 1091 schenken Aymo en zijn zoon het gehele gebied van Chamonix, zover dit tot Aymons graafschap behoorde, aan de St. Michaelsabdij in het dal van Susa.
233325280 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Simon III 'de Kale' van MONTFORT l'AMAURY, verm. (1140), graaf van Evreux en van Rochefort, heer van Montfort, door huwel. graaf van Leicester, overl. 12/13-3-1181, begr. Evreux (kathedraal), tr. 2e Amicia van Leicester, tr. 1e ?. ///♦ Hij was zowel vazal van Frankrijk (voor Montfort) als van Engeland (voor Évreux), maar koos partij voor Engeland, dat hij Montfort, Rochefort en Épernon bezorgde; Simon huwde met Amicia van Leicester, dat hem het graafschap Leicester opleverde; voordien was hij getrouwd geweest met een zeker Maud (Mahaut).
233325284 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Balian I van IBELIN ( ook BARISANUS de 'OUDE'), heer (kastelein) van Ibelin, overl. 1150/52, tr. ca. 1122. ///♦ Ibelin was een kasteel in het koninkrijk Jeruzalem in de 12e eeuw; het kruisvaarderskasteel werd gebouwd in 1144, tussen de plaatsen Jaffa en Ashkelon, dichtbij Montgisard en Ramla; de familie Ibelin groeide van tamelijk onbekende afkomst uit tot een van de invloedrijkste baronnenfamilies in Palestina; het eerst bekende lid van het huis Ibelin is Barisan of Balian; hij was in dienst van de graaf van Jaffa en werd rond 1115 constabel van Jaffa; als beloning voor zijn diensten huwde hij met Helvis (Helvide) een erfgenaam van Ramalah in 1122; Barisan kreeg het kasteel Ibelin toegewezen in 1141 door Fulk van Jeruzalem vanwege zijn trouwe diensten aan zijn heer, Hugo II le Puiset, graaf van Jaffa; grondlegger van één der belangrijkste dynastiën van de Frankische Oriënt, die een belangrijke rol in Jerusalem en Cyprus bleven spelen.
233325285 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Helvis (Alvis) van RAMA (RAMLA), overl. 1163/65, tr. 2e Manasse de Hiérges, constabel van het koninkrijk Jeruzalem, dat in 1154 ten val gebracht werd waardoor zij naar Europa terugkeerde
. /// 233325287 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Maria TARONITES, overl. als non Maria. ///♦ Grootmoeder van o.a. Isabelle van Anjou, koningin van de kruisvaardersstaat Jeruzalem in 1192; Maria stamt af van de vorsten van Taron uit het huis der Bagratiden; deze Bagratiden, die als "kroningsvorsten" reeds vanaf de 4e eeuw de religieuse functie hadden om de Armeense koningen te kronen, zijn door een goed gedocumenteerde lijn te vervolgen, maar verder dan de 4e eeuw na Chr. komt men niet; ook is hun afstamming van de Orontiden is geenszins bewezen, er zijn in de Armeense traditie ook andere versies in omloop, waaronder zelfs een afstamming van koning Salomo via de Joodse vorst Schambath (= de Bijbelse Saphat uit 1 Kron. 3:22).
233325290 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Renaud van COURTENAY, geb. ca. 1125, verm. (1161), heer van Courtenay, Sutton en Berkshire, overl. 27 sep. 1194 (69 jr.), tr. 2e Maud (Marie), overl. 1224, dr. van Robert FitzEdith, bastaard van Henri I van Engeland, tr. 1e. /// 233325292 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Boudewijn IV 'de Bouwer' van HENEGOUWEN, geb. ca. 1110, graaf van Henegouwen onder regentschap van zijn moeder (1120), zelfstandig (1125), graaf van Namen (juni 1163), draagt het feitelijke bestuur over aan zijn zoon (1167), overl. Bergen (Mons) 6 nov. 1171, begr. Mons (Sainte-Waudru) (61 jr.), tr. ca. 1130. ///♦ Tracht herhaaldelijk, ook gewapenderhand, tevergeefs zijn aanspraken op Vlaanderen door te zetten: zo maakt hij (1127) gebruik van de moord op de Vlaamse graaf Karel "de Goede", ook bekend als "van Denemarken", om zijn aanspraken op Vlaanderen te laten gelden; hoewel hij tijdelijk Oudenaarde en Ninove kon bezetten, moest hij toezien hoe Willem Clito graaf van Vlaanderen werd; ook tegenover Clito’s opvolger, Dirk II van de Elzas, heeft Boudewijn herhaaldelijk het onderspit moeten delven; hij valt Vlaanderen binnen tijdens de afwezigheid van Dirk II (zie hieronder) wanneer die op kruistocht is (1148-1149); krijgt bij verzoening de belofte dat zijn zoon met met een dr. van Vlaanderen zal huwen (1151); vergroot zijn machtsgebied door de verwerving van de heerlijkheden Ath, Braine-le-Vilotte (nadien Braine-le-Come genaamd), Chimay en Ostrevant; verkrijgt van zijn kinderloze zwager Hendrik "de Blinde" in bloot eigendom het Namense allodium Herpignies (juni 1163) en draagt tenslotte vanwege een ongeval veel van het feitelijke bestuur over aan zijn zoon (1167); door een huwelijk (1169) van zijn zoon en erfgenaam, Boudewijn V, met Margaretha, zuster en erfgename van de regerende Vlaamse graaf Filips van de Elzas, kwam er een eind aan het bijna 100 jaar slepende conflict tussen Henegouwen en Vlaanderen; zijn bijnaam kreeg hij vanwege de versterkingen die hij langs de grens van Henegouwen met Brabant en Vlaanderen liet aanbrengen. 233325294 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Dirk II van de ELZAS, geb. Bitche ca. 1100, graaf van Vlaanderen (1128-1168)
, overl. 17 jan. 1168, begr. Watten (68 jr.), tr. 1e ca. 1128 Suanahildis (Swanhilde) N.N., overl. 4-9-1133, tr. 2e ca. 1139. ///♦ Als kleinzoon van graaf Robrecht de Fries kon hij na de moord op Karel de Goede in 1127 via zijn moeder Gertrudis rechten doen gelden op de troon van Vlaanderen; hij nam de strijd op tegen Willem Clito, eveneens in de moederlijke lijn afstammend van de Vlaamse graven en door de Franse koning Lodewijk VI als graaf aan Vlaanderen opgedrongen; met de steun van de Vlaamse steden, voornamelijk Gent en Brugge, versloeg Diederik zijn tegenstander en kon hij zich in maart 1128 in Vlaanderen als graaf doen erkennen; toen Willem Clito enkele maanden later overleed was zijn positie voortaan onbetwist; in de strijd tussen Frankrijk en Engeland probeerde hij een neutrale positie te bewaren, hetgeen de Vlaamse handel ten goede kwam; onder zijn bewind konden de steden zich ontwikkelen en werden de instellingen organisatorisch hervormd; door zijn (tweede) huwelijk (1139) met Sybille van Anjou, dr. van Fulco koning van Jeruzalem, begon hij een bijzondere belangstelling voor het Oosten aan de dag te leggen; hij ondernam vier reizen naar het Heilige Land; bij een daarvan (1149) zou hij de relikwie van het H. Bloed (bewaard te Brugge) hebben meegebracht ter ere waarvan jaarlijks te Brugge de H. Bloedprocessie wordt gehouden (1291-heden)
233325295 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Sybille van ANJOU, geb. ca. 1116, gravin van Vlaanderen
, overl. Jerusalem 1165, begr. Jerusalem (49 jr.), wed. van Willem Clito, graaf van Vlaanderen. ///♦ Zij huwde in 1123 met de graaf van Vlaanderen, Willem Clito; dit huwelijk werd geannuleerd op grond van bloedverwantschap; Sybilles vader Fulco verzette zich hiertegen en vervolgens begeleidde zij hem naar het Heilige Land waar hij zou trouwen met de erfgen. van het koninkrijk Jeruzalem, Melisende, en waar hij in 1131 zelf koning werd; in 1139 zou Sybille met de Vlaamse graaf Diederik van de Elzas trouwen, die op zijn eerste Kruistocht was; Sybille keerde met Diederik terug naar Vlaanderen; tijdens de tweede Kruistocht van Diederik naar het Heilige Land (1137-1139) bestuurde zij het graafschap; in deze periode trachtte Boudewijn IV van Henegouwen een aanval op Vlaanderen in te zetten, die door Sybille op krachtdadige wijze werd afgeslagen; zij liet Henegouwen verwoesten, waarna Boudewijn IV hetzelfde deed met Artesië; in 1157 vergezelde zij Diederik naar het Heilige Land en bewoog hem om van haar te scheiden, zodat zij in het klooster van St.-Lazarus in Bethanië (Jeruzalem) kon intreden, waar haar stieftante Ioveta van Bethanië abdes was; maakte daar als non deel uit van het kabinet van ex-koningin Melissende, dat invloed had op verschillende benoemingen; zij overleed er als non in 1165.
233328648 [/2] [detail] [schema] [naar 1]waarsch. Folpert (Foppo, Folbert, Fop) van Arkel, geb. ca. 1080. ///♦ Zijn bestaan kan niet bewezen aan de hand van bronnen uit die tijd, omdat het is gebaseerd op traditie, dat wil zeggen het past binnen een chronologische afstammingslijn op basis van
naamgeving en overerving van land en goederen. 233328656 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]waarsch. Theodorich van AHR, verm. (1087-1126), heer van Herlar (vóór 30-5-1087), daarna graaf van Ahr, heer van Heerlen en graaf in Zülpichgau (1121), voogd van Steinfeld, oppervoogd van Münstereifel, overl. na 1 aug. 1126, tr. 1e N.N., tr. 2e vóór ca. 1120. /// 233328657 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]N.N. van (SPONHEIM), geb. ca. 1095. ///♦ Johannes Mötsch, "Genealogie der Grafen von Sponheim", (Jahrbuch für westdeutsche Landesgeschichte 13 (1987), pag. 63-179).
233328658 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Gerard (Gerardus) II van HOCHSTADEN (de WYCKERODE), verm. (1118-1137), als van Wickrath (1094-1139), overl. 1137, tr. ?. ///♦ In 1118 wordt hij als bezitter van Wickrath vermeld, tegenwoordig een wijk van Mönchengladbach; hij is door erfenis in het bezit van de burcht en de plaats Wickrath gekomen en noemt zich Gerardus de Wyckerode; vanaf 1118 zijn de Hochstaden burchtheren van Wickrath ofwel Wickerode; zie
Hans Ludwig Becker, "Die Burgherren von Hostaden in Wickrath im Mittelalter und ihre Nachfahren", (Mitteilungen der westdeutschen Gesellschaft für Familienkunde, Bd.41/Jhrg 99 (sept/dec 2004), blz. 228-235).
233328659 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1](Aleydis) van WICKRATH. ///♦ H.L. Becker: "Im Jahre 1118 wird Gerhard II. von Hostaden als Besitzer von Wickrath .... erwähnt. Er ist durch Erbgang in den Besitz von Burg und Ort Wickrath gelangt und nennt sich Gerardus de Wyckerode. Wahrscheinlich um oder vor dem Jahre 1118 hat er (N.N., Vorname unbekannt) de Wyckerode geheirated. Gerhard von Hostaden/de Wyckerode dürfte wohl vor dem Jahre 1100 geboren sein, er stirbt 1137". Becker gaat ervan uit dat ze een dr. of eerder een kleindr. van graaf Gerlach is, die 1075 als bezitter van de burcht Wichinrod vermeld wordt.
253822994 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Dirck I van VOORNE, geb. ca. 1130, ridder, verm. (1156, 1174-1189), heer van Voorne, overl. na 1189 (min. 59 jr.). ///♦ Op 3-10-1174 wordt Dirk van Voorne verm. als getuige met zijn broer Floris van Voorne, die hij als heer van Voorne opvolgde (A.C.F. Koch en J.G. Kruisheer, "Oorkondenboek van Holland en Zeeland", nr. 169, gecit. in Van Wimersma Greidanus, l.c., pag. 769); zie o.a. Prometheus I (2e druk), pag. 320, idem 2 (2e druk), pag. 242, idem 7, pag. 76, idem. 9, pag. 217, idem 10, pag. 200. 253823012 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Dirk van ALTENA, verm. (1143-1189), verm. met zn. Boudewijn als getuige (1189), nam deel aan de derde Kruistocht (1189), tr. ca.. 1140. ///♦ Dirk stamt vermoedelijk uit de graven van Duras. 253823014 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Steppo van Viggezele, ridder, heer van Bornem, voogd van Temse, tr. vóór 8 aug. 1145. ///♦ Viggezele ligt in West-Vlaanderen n.o. van Tielt; hij had ca. 1140 moeilijkheden met de abdij van Affligem omdat hij meende erfelijke rechten te kunnen doen gelden op een schaapskooi te Pakinge; in 1164 schonk hij aan de St.-Pietersabdij te Gent land, gelegen in "Transblide" (Beoostenblij) in castellaria de Axla (Axel); Steppo was mogel. zoon van Willem, burggraaf van Ieper en heer van Loo en N.N. van Bourgondië. 253823015 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Alicia (Aleidis) van GENT, verm. (1139), erfgen. van het burggraafschap Gent, tr. 1e Hugo I van Encre, burggraaf van Gent, verm. (1139). /// 253823016 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Herbert (I) van HEEZE, verm. (1146, 1173); in 1146 schonken drie Rijnlandse edellieden, Richwin van Kempenich, Herbert I van Heeze en Reinard van Millen het bos Lieshout aan het kapitel van St.-Servaas in Maastricht
, overl. na 1173, tr. ca.. 1140. /// 253823024 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Godfried II 'de Jonge' van LEUVEN, geb. ca. 1109, mederegent van Leuven (1136), graaf aldr. (1139), na de dood van Walram II hertog van Neder-Lotharingen en landgraaf van Brabant (25-1-1139), overl. nov./dec. 1142, begr. Leuven ( St.- Pieter) (33 jr.), tr. ?. ///♦ Tijdens zijn bewind braken de Grimbergse Oorlogen tegen de Berthouts, heren van Mechelen en Grimbergen, uit; vóór 9 februari 1140 bevestigde Koenraad III hem als hertog van Neder-Lotharingen ten nadele van de erfopvolgers van Walram II van Limburg (overl. 16-7-1139); Walram, zn. van Hendrik II van Limburg, deed opnieuw de strijd om het hertogschap ontbranden. 253823025 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Lutgardis van SULZBACH, regentes-hertogin van Lotharingen (1142/na 1153), overl. na 1163, tr. 2e 1143 (Hendrik) Hugo X (VIII) van Dagsburg. ///♦ G.N. 1968, pag. 246-290. 253823032 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Gerard II van GRIMBERGEN, Johanniter, heer van half Grimbergen en Rumpst, door huwel. heer van Ninove, overl. 1188/1189, tr. ca.. 1145. /// 253823036 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]waarsch. Jordaan van BEVEREN, verm. (1128-1165), grafelijk kamerling, burggraaf van Dirksmuiden (1157), overl. na 1179, tr. 2e vóór 1157 waarsch. Badeloge castellana van Dirksmuiden, tr. 2e ?. /// 253823038 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Rudolf I van COUCY, geb. ca. 1134, heer van Coucy, Marle, Fere, Crécy et Vervins, overl. (gesneuveld) Akko (Palestina) 1 jul. 1191 (57 jr.), tr. 2e 1174 Alix (Adelheid) van Dreux, geb. (1156), overl. na 1217, tr. 1e vóór/in 1164. /// Generatie XXIX (edelstambetovergrootouders)
391413794 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Lodewijk I van ARNSTEIN, geb. ca. 1045, verm. (1067-1074), graaf van Arnstein waarsch. door zijn huwel., overl. 1074/80, tr. ca. 1067. ///♦ Over de (latere) Arnsteiner graven bestaat een vrij betrouwbare bron, de "Gesta comitis Ludewici", waarschijnlijk rond 1200 ontstaan; Lodewijks 7 dochters werden, kennelijk na zijn dood, door zijn zoon, graaf Lodewijk II, aan partners van hoog adelijk niveau uitgehuwelijkt; Lodewijks afkomst is onzeker, mogelijk was hij een zoon van Lodewijk van Mousson of was hij afkomstig uit het huis van Chiny; Heinzelmann acht het mogelijk, dat er 2 Lodewijken Ia en Ib na elkaar waren, waarbij Lodewijk Ib met Jutta getrouwd was en 8 dochters had; zeker is dit echter geenszins, hoewel er enkele problemen mee opgelost kunnen worden (Josef Heinzelmann "Ludwig von Arnstein und seine Verwandtschaft", Genealogisches Jahrbuch, 1993/94). 391413795 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Jutta (van ARNSTEIN). ///♦ Zij was mogelijk de erfdr. van Arnold, de laatste graaf uit het oude geslacht van Arnstein; in het Arnsteiner nekroloog verschijnt onder 8 februari een graaf Lodewijk met de toevoeging "pro quo dedit Jutta comitissa, uxor sua, marcam, que datur ad ecclesiam S. Margarethae"" (dit betreft de aan de voet van de burg Arnstein gebouwde Margarethakerk, die in het door haar kleinzoon Lodewijk III gestichte klooster geïntegreerd werd); de verbinding met van Arnstein kan echter ook in een vorige generatie plaatsgevonden hebben. 391413796 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Hendrik I van LIMBURG, graaf van Limburg en Arlon (1082-1118), hertog van Neder-Lotharingen en markgraaf van Antwerpen (1101-1106), afgezet in 1106, overl. vóór 1119, tr. 2e Adelheid van Pottenstein ( Botenstein), geb. ca. 1061, overl. 13-8-1106, tr. 1e ca. 1080. ///♦ Hertog van Nederlotharingen en markgraaf van Antwerpen (1101-1106), in opvolging van Godfried van Bouillon; hij maakt diens hervormingen ongedaan; omdat keizer Hendrik V hem niet wilde erkennen verloor hij dit nieuwe gebied en moest hij zich tevreden stellen met Limburg. 391413808 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Gerard I 'de Lange' van GELRE (van WASSENBERG), geb. ca. 1055, verm. (1076-1131), beleend met Echt (1076), graaf in Hamaland (1085), graaf van Wassenberg (1085), noemt zich gaanderweg graaf van Gelre (1096), landgraaf (1096), "Flammius" (de "Rossige")(1108), stichtte de kerk van Wassenberg (1118), overl. 16 okt. 1137 (82 jr.), tr. 2e Clementia van Poitu-Aquitanië, ook van Gleiberg, geb. ca. 1055, overl. na 1129 (waarsch. 4-1-1142), wed. van Konrad I van Luxemburg (zie hieronder nr. 933301175), tr. 1e. ///♦ In veel publikaties wordt Gerards tweede vrouw Clementia als moeder van de kinderen genoemd; dit is erg onwaarschijnlijk want Clementia van Gleiberg wordt slechts éénmaal gezamenlijk verm. met haar (tweede) echtgenote, nl. in 1129, wanneer zij, vertegenwoordigd door haar echtgenoot graaf Gerard van Gelre, goederen opdraagt aan "God en de Heilige Maagd"; zie ook G.N. 1991, pag. 579-588. 391413810 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Otto (II) 'de Rijke' van ZUTPHEN, overl. 16 apr. 1113, begr. Zutphen (St.-Walburg), tr. 1e N.N., tr. 2. ///♦ Noemde zich sedert 1101 graaf van Zutphen, voogd van Corvey; Otto laat in 1105 de Sint-Walburgskerk in Zutphen, die door een brand is verwoest, herbouwen; hij brengt vervolgens de relieken van de heilige Justus uit Corvey naar Zutphen; bisschop Burchard van Utrecht wijdt de kerk met een plechtige ceremonie in; Otto wordt in zijn eigen kerk begraven.
391413811 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Jutta van ARNSTEIN, overl. vóór/in 1118, begr. Zutphen (St.-Walburg) 1118. ///♦ De "Gesta comitis Lodewice" geeft voor de 7e dochter van Lodewijk aan: "Septima in Sutphaniensem transiit comiciam"; de Duitse versie is éénduidiger: "De sebente eynen graven von Sutphant auch in grosser erwerdykeyt wart gegeben zo der hilliger ee"; Otto laat bij zijn overlijden in 1113 een vrouw Judith na, die in 1118 in zijn graf in de St.-Walburgskerk bijgeplaatst wordt; tot in de negentiende eeuw is de plaats van hun graf door overlevering nog bekend, helaas is deze kennis verloren gegaan; merkwaardigerwijze geeft dr. Ralph G. Jahn als vrouw van Otto de Rijke aan Judith von Supplinburg, dr. van graaf Gebhard en zuster van keizer Lotharius III; ook Josef Heinzelmann twijfelt eraan of de de 7e dochter van Lodewijk met Otto de Rijke van Zutphen trouwde want er lijken andere van Zutphens eerder voor de hand te liggen; verder bestrijdt E.W. Oostebrink in "De voogden van Gelre", in Bijdragen en Mededelingen Gelre, deel XCII, Walburg Druk BV, Zutphen, 2001, pag. 42, de these dat Jutta een Arnsteinerin was; Greidanus geeft in zijn aanvullingen III (zomer 2005) deze verbinding echter als zeker aan, op grond van Henk Verdonk, a.w. en Johanna Maria van Winter "Otto de Rijke van Zutphen, een legpuzzel", in Historisch jaarboek voor Gelderland, deel XCIII, pag. 18-39; zie hierover ook H. Verdonk "Dirk, bisschop van Münster (1118-1127) en de graven van Zutphen", Brochure 9, uitgave in eigen beheer, Lelystad, 1995, pag. 19-20; ook in N.L. 2003, kol. 102-111, "De graven van Gelre, de graven van Zutphen en het rijksleen Alzey" bevestigt Verdonk deze these. 391413816 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Otto I van WITTELSBACH, voogd van Fischbachau (1102), domvoogd van Freising, waarsch. graaf van Scheyern, paltsgraaf van Beieren (1120), overl. 4 mrt. 1123, begr. Indersdorf, tr. ?. ///♦ Sticht ca. 1119 de abdij Scheyern; noemt zich in 1115 naar de stamburg Wittelsbach gelegen aan de Paar, n.o. van Augsburg; steunt keizer Hendrik V, trekt met hem (1110-1111 en 1116-1118) naar Italië (Romzug) en krijgt als dank de Beierse paltsgraventitel. 391413817 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]N.N. van RATZENHOFEN. ///♦ Andere bronnen geven Richardis van Weimar-Orlamünde als moeder van Otto II aan; hier wordt ES I.1-90 gevolgd, waar Richardis zijn grootmoeder is. 391413818 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Frederik (II, III) van LENGENFELD, geb. ca, 1070, verm. (1091-1117), heer van Hopfenhöhe-Pettendorf-Lengenfeld, graaf van Lengenfeld , overl. 3 apr. 1119, begr. later te Ensdorf (49 jr.), tr. na 1101/02. ///♦ Vat het plan op een klooster te stichten te Ensdorf in het Vilstal, doch voor de realisering ervan overleed hij en werd later te Ensdorf begraven; zijn naam verschijnt in oorkonden van 1091 tot 1119. 391413820 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Arnoud (II) van LOON, verm. (1125-1138), graaf van Loon, prefect van Mainz, sticht Averbode (1135), overl. 11 apr. 1139, tr. ?. ///♦ Wordt in E.S. N.F. XVIII-56 Arnold I genoemd, zou getrouwd zijn met Agnes van Mainz, voorgaande generatie ontbreekt; hier wordt Greidanus gevolgd. 391413822 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Volmar V van METZ, verm. (1108), graaf van Metz en Homburg (1111), stichtte de abdij van Beaupré (1135), overl. 1145, begr. Beaupré, tr. ?. /// 391414072 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Hendrik I van CUYK, geb. ca. 1070, heer van Cuyk (1096), vicegraaf van Utrecht (1096-1108), overl. vóór 9 nov. 1108 (38 jr.), tr. ?. /// 391414073 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Alveradis von HO(CH)STADEN, wed. (1108-1131), "mulier nobilis", barones van Hochstaden, erfgen. van de Waldschaftgraft Osning, in 1129 betrokken bij de nabij Beesd gelegen abdij van Mariënweerd. ///♦ In 1129 oorkondt bisschop Andreas dat de edelvrouw Alveradis op verzoek van haar zonen Godfried en Herman op de Herigersweerd het klooster Mariënweerd heeft gesticht; Mariënweerd werd dus gesticht als een Cuijks familieklooster en wel als een abdij voor de op dat moment populair geworden nieuwe hervormingsgerichte Norbertijner orde; in 1131 doet koning Lotharius III uitspraak in een geschil tussen Alverade van Cuyk en twee abdijen over rechten in het bos Osning bij Aken (een palsgrafelijk leen). 391414076 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Godfried van AERSCHOT (ook van RHENEN), verm. (1105-1156), heer van Renen, had Brabantse bezittingen, tr. 2e vóór 1139 Emiza van Valenciennes dr. van burggraaf Isaac, tr. 1e. ///♦ Godefridus de Riene wordt verschillende malen als getuige genoemd, o.a. in 1105 bij de wijding van de St.-Walburgkerk te Zutphen en in 1129 bij de stichting van het klooster Mariënweerd; hertr. vóór 1139 Emiza van Valenciennes dr. van burggraaf Isaäc. 391414077 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Sophia van KLEEF. ///♦ Waarsch. een dr. van Dirk II van Kleef; daarmee zou de vererving van Herpen verklaard kunnen worden.
391414208 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Wolfgerus (van AMSTEL), geb. ca. 1075/80, schout van Amstel; volgens Wikipedia geb. in Lotharingen; hij komt in 1105 voor in een geschrift van bisschop Burchard; in 1118 neemt hij zitting in de tienkoppige ministriaal van de bisschop van Utrecht en heeft een stem in de werkzaamheden die plaatsvinden in Amstelland; in 1126 komt hij nogmaals voor in een geschrift van bisschop Godebald; aan het einde van zijn leven bezat hij diverse landgoederen en schouttitels aangeduid als "villicatio" die zich bevonden tussen Kennemerland en IJsselsteijn, overl. ca. 1127. ///♦ Als zodanig verm. als getuige voor bisschop Burchard in 1105, waarbij hij in de rij getuigen der "servientes episcopi" staat vermeld [1]; mogel. ook in 1108 als getuige voor bisschop Burchard verm. [2]; verder in 1126 als getuige voor bisschop Godebold verm. [3]; voor het laatst verm. in 1126 als (leke)getuige voor bisschop Godebold [4]; Voetnoten: [1] OSU, nr. 273, [2] OSU, nr. 280, 9-8-1108 (aangezien er in die periode geen andere getuigen voorkomen met dezelfde voornaam, lijkt het Wolfgerus van Amstel te betreffen), [3] OSU, nr. 319 (verm. als "Wlfgerus de Amestelle"), [4] OSU, nr. 320, 8-7-1126. 409531648 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron] Arnold I van RODE, verm. (1095...1119), overl. ca. 1119, tr. 2e vóór 1096 (Heilwig) van Cuyk, overl. 1129/1133, dr. van Hendrik van Malsem en N.N. (van Namen), tr. 1e ca.. 1090. ///♦ Arnold I van Rode woonde op zijn burcht in Sint-Oedenrode; hij was op de eerste plaats een regionale grootgrondbezitter die door de keizer van het Heilige Roomse Rijk belast was met de uitoefening van grafelijke rechten in de streek, die later bekend werd onder de benaming van het graafschap Rode; bisschop Burchard verdeelde op 9-8-1108 een landgoed tussen Lek en Linge waarover de kapittels van St.-Maarten en St.- Bonifacius lange tijd met Arnoud van Rode en Hendrik van Cuyk in geschil zijn geweest; Arnoud trouwde waarsch. voor 1096 met (Heilwich) van Cuyk, overl. 1129/33; deze hypothetische Heilwich moet betrokken zijn geweest bij de stichting van de abdij Mariënweerd door haar vermoedelijke schoonzuster (nr. 391414073) Alveradis van Hochstaden in 1129 ( Hans Vogels "Het graafschap Rode, de priorij, van Hooidonk en de van Herlaars I", in De Drijehornickels, 2002, pag. 36-48). 466650112 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Herman van LUXEMBURG-SALM, graaf van Salm, Duits (tegen)koning (1081) , overl. gesneuveld Cochem 28 sep. 1088, begr. Metz, tr. ca. 1077. ///♦ Hij werd in Ochsenfurt door een groep Saksen en Zwaben onder leiding van Welf IV, tegenstanders van Hendrik IV, tot (pausgetrouwe) tegenkoning en daarmee als opvolger van de gesneuvelde tegenkoning Rudolf van Rheinfelden uitgeroepen (6-8-1081) en door aardsbisschop Siegfried van Mainz te Goslar gekroond (26-12-1081); zijn heerschappij bleef tot Oost-Saksen beperkt, waar hij vanuit Golsar regeerde; moest in 1085 voor Hendrik IV naar de Denen vluchten, keerde echter terug, versloeg samen met hertog Welf zijn tegenstander bij Bleichfeld a/d Main (1086) en veroverde Würzburg; trok zich 1088 in zijn erflanden terug, waar hij kort daarop (bij het belegeren van Cochem) door een steen werd getroffen en op zijn burcht Cochem overleed.
466650113 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Sophia van (FORMBACH), tr. 2e 1088/92 ) Stephan van Sponheim. ///♦ "Domina Sophya, Herimanni regis relicta" genoemd als zij het klooster Göttweig een predium overdraagt en daarbij haar zoon Otte ("Otto filius eiusdem regine") als eerste getuige laat onderschrijven; toen in 1081 Herman tot tegenkoning uitgeroepen werd, vereiste de legaat (de latere paus Urban) de scheiding van Herman van zijn vrouw Sophie, omdat ze te nauw aan elkaar verwant waren; over de mogelijke ouders van Sophie en over de aard van deze verwantschap zijn vele theorieën opgesteld, echter zonder overtuigend resultaat; Sophia, de vrouw van Stephan van Sponheim, dezelfde persoon als Sophia, de vrouw van tegenkoning Herman van Luxemburg-Salm, zeker is dit echter niet; het is ook niet geheel zeker, dat ze een dr. van graaf Meinhard V van Formbach en Mathilde van Reinhausen was.
466650128 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Dirk II van LOTHARINGEN, verm. (1065), graaf van de Elzas, hertog van Opper-Lotharingen (1070) , overl. 23-1/30-12-1115, begr. Châtenois, tr. 2e Han-s-Lesse 15-8-1095 Gertrudis van Vlaanderen (ca. 1070-1117), erfdr. van Vlaanderen, wed. van Hendrik III van Leuven, dr. van Robert I "de Fries" en Gertrudis van Saksen (nr. 466650589), tr. 1e
. /// 466650129 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Hedwig van FORMBACH, wed. van Gebhard van Supplinburg, graaf in de Harzgouw. ♦ Zij was de moeder van Lotharius van Saksen, Duits koning (1125) en keizer (1133); N.L. 1994, kol 221.
466650130 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Hendrik III van LEUVEN ( ook van BRABANT), graaf van Leuven, voogd van Brabant (1086) , overl. Doornik (tijdens een toernooi) 5 nov. 1095, tr. ?. ///♦ Hendrik III is vooral bekend voor zijn bijdrage tot de inwijding van de abdij van Affligem; in juli 1086, kort voor de eigenlijke inwijding op 24 augustus 1086, schonk hij haar een uitgestrekt allodium van 20 mansi (ongeveer 300 hectare) te Asse; na de dood van paltsgraaf Herman II van Lotharingen (Dalhem, 20 september 1085), kreeg hij het landgraafschap Brabant in leen van de Duitse keizer Hendrik IV; dit rijksleen was gesitueerd tussen de rivieren de Dender en de Zenne en vormde de institutionele basis voor de oprichting van het hertogdom Brabant in 1183; als landgraaf werd hij bovendien rechtstreeks leenman van de Duitse keizer en had de hertog van Neder-Lotharingen geen gezag over zijn Brabants graafschap; omstreeks 1091 werd Hendrik III van Leuven beschouwd als de machtigste graaf in Neder-Lotharingen; genoot grote faam en bekendheid in zijn tijd; hij verdreef rovers en dieven uit zijn gebied, zodat er in geen enkel graafschap meer vrede en veiligheid heerste dan in het zijne (sic!). 466650131 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Gertrudis van VLAANDEREN, geb. ca. 1070, erfdr. van Vlaanderen, overl. 1117 (47 jr.), tr. 2e Han-s.-Lesse 15-8-1095 Dirk II van Lotharingen (nr. 466650128), wdnr. van Hedwig van Formbach (nr. 466650129). /// 466650132 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Frederik I van STAUFEN (ook van ZWABEN), geb. 1047/48, graaf (in een Frankisch graafschap of in de Riesgouw?, 1069), hertog van Zwaben (1079) , overl. vóór 21 jul. 1105, begr. klooster Lorch, tr. ca. 1086/begin 1087. ///♦ Zij waren verloofd Regensburg 24-3-1079; standvastig aanhanger van keizer Hendrik IV; hertog van Zwaben door belening met dat hertogdom (Regensburg, Pasen (24-3-1079) en toen verloofd met diens nauwelijks 7-jarige dochter; moet bijna 20 jaar strijden tegen de tegenstanders van Hendrik IV in Zwaben (de aanhangers van de paus, de Welfen en de Zähringen) alvorens zijn gezag algemeen erkend wordt door het terugtreden van hertog Berthold IV van Zähringen in 1098; bouwt waarschijnlijk reeds sinds ca. 1070, in ieder geval sinds 1080, de burcht Staufen; sticht het klooster Sancta Fides in Schlettstadt (1094); maakt van zijn vroegere burcht op de berg boven Lorch het Benedictijnerklooster Sankt Peter (gewijd na 1097, vóór 1102), overgedragen als pauselijk eigen-klooster (3-5-1102); medestichter van Sankt Walburgis bij Hagenau (Elzas); noemde zich in zijn laatste levensjaren "hertog der Zwaben en der Franken".
466650133 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Agnes (ook Adelheid) van WAIBLINGEN, geb. zomer 1072/begin 1073, overl. Neder-Oostenrijk 24 sep. 1143, begr. Neder-Oostenrijk (Klosterneuburg ), tr. 2e Leopold III "de Heilige", markgraaf van Oostenrijk, overl. 15-11-1136, samen met haar begr. in het door hem gestichte Klosterneuburg in Neder-Oostenrijk.
. ///♦ Zij draagt door haar huwelijk de oud-Salische familieaanduiding "van Waiblingen", samen met de palts en de daarbij behorende plaats, over op de Staufen; de Staufen voelden zich door het huwelijk met keizersdochter Agnes opvolgers van de Saliërs; Agnes was de laatste Salische, die door legitieme kinderen Salisch bloed voortplanten kon; ze stichtte met haar man en haar zonen Frederik en Koenraad in 1102 het klooster Lorch als huisklooster en begraafplaats voor het geslacht. 466650134 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Hendrik IX 'de Zwarte' WELF, geb. waarsch. 1074, hertog van Beieren (1120-1126), monnik in Weingarten (eind 1126), overl. Ravensburg 13 dec. 1126, begr. Weingarten (52 jr.), tr. ?. ///♦ Hij had positie gekozen tegen Hendrik IV en voor Hendrik V; in 1120 volgde hij zijn kinderloze broer Welf II op (als Hendrik IX) als hertog van Beieren; in 1122 ondertekent hij het concordaat van Worms en vestigt met stevige hand de vrede in zijn hertogdom; door zijn huwelijk met Wulfhilde van Saksen (1071-1126), dr. van hertog Magnus van Saksen, verwierf hij de Billungse gebieden in Saksen (Bron: Wikipedia). 466650136 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Wladislaw I Herman van POLEN, geb. waarsch. 1043, vorst van Polen (1079-1102), overl. Plock 4 jun. 1102 (59 jr.), tr. 2e ca. 1089 Jutta van Franken, overl. ca. 1100, dr. van keizer Hendrik III, tr. 1e ca. 1080. ///♦ Wladislaus Herman nam de macht over nadat zijn broer Bolesław II de 'Stoute' tot ballingschap was gedwongen in 1079, en werd gesteund door keizer Hendrik IV in een poging de vrede te herstellen.
466650137 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Judith van BOHEMEN, geb. 1156/58, dr. van koning Wratislaw II van Bohemen, overl. 25 dec. 1086. /// 466650139 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Adelheid van MOCHENTAL, dr. van Diepold van Giengen en Liutgard van Zähringen. ///♦ Overl. als geestelijke 1-12-(1125). 466650140 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Almos van HONGARIJE (ook Constantijn in BYZANTIUM), geb. waarsch. 1068, hertog van Slavonië (1084-1091, koning van Slavonië (1091-1095), overl. 1 nov. 1127 (59 jr.), tr. 1104. ///♦ Tussen 1084 en 1091 was hij hertog van Slavonië en tussen 1091 en 1095 werd hij door zijn oom Ladislaus I van Hongarije aangesteld tot koning van Slavonië (Oost-Kroatië); in 1095 onttroonde Koloman Almos en maakte hem in plaats daarvan hertog van de apanage Nitrië. (Tercia pars regni); met de steun van Duitsland en Bohemen complotteerde hij tegen Koloman, toen die zich meester had gemaakt van gans Kroatië; in 1104 huwde Álmos met Predslava, de dr. van Svjatopolk II van Kiev; koning Koloman sloot vrede met Álmos in 1108, maar hield hem en zijn zoon Béla wel nog een tijdje gevangen en maakte hen blind om te vermijden dat zij koning zouden worden; Álmos trok zich vervolgens terug in het klooster van Dömös, dat hij zelf had opgericht, maar zijn zoon Béla zou toch nog koning worden. 466650142 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Uros I Nemanjic van SERVIË, geb. waarsch. 1080, stamt uit het geslacht der groot-zupanen, despoot (Veliki-Zupan) van Servië, eerst Hongaars later Byzantijns vazal; werd op ca. 14-jarige leeftijd gegijzeld in Constantinopel met zijn broer Stefan Vukan (1094); verovert de burcht Ras van Byzantium (1129), overl. na 1130 (min. 50 jr.), tr. ?. /// 466650143 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Anna Diogenissa van BYZANTIUM, waarsch. dr. van Konstantinos Diogenes, nicht van keizer Alexios I van Byzantium
. /// 466650144 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Lodewijk van MOUSSON, verm. (1042-1071), (graaf) van Mousson-en-Scarponais in Mousson, castellanus in Montbéliard (Mömpelgard), Altkirch en Pfirt (Ferette) (1042), tr. ?. ///♦ In 1044 bestrijdt hij met succes Reinout I van Bourgondië, die zich tegen de keizer had verzet; als echtgenoot van een telg uit het huis Lotharingen, wou hij tevens hertog van Lotharingen worden, maar keizer Hendrik IV verkoos Diederik, een zoon van Gerard; deze betwisting zou de oorzaak van een eeuwenlange rivaliteit tussen Lotharingen en Bar, die pas beëindigd werd met het huwelijk van René I van Anjou in 1420.
466650145 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Sophia van OPER-LOTHARINGEN, geb. ca. 1018, als wed. gravin in Mousson, Saargemünd en Amance Bar, voogdesse van Saint-Mihiel, overl. 25 jan. 1093 (75 jr.). /// 466650147 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Stephanie van ( LONGWY), waarsch. dr. van Adalbert, hertog van Opper-Lotharingen en Clémence de Foix, overl. 19-10 na 1088, begr. Besançon. ///♦ Er zijn veel vragen over haar huwel. vooral vanwege de uitstekende relaties van dit geslacht met Spanje; gezien de locatie van het stadje Longwy, in het n.o. van Frankrijk is de relatie met Adalbert logisch; anderzijds komen we de naam Stephanie (Etiennette) van Longwy of van Barcelona tegen; het verst gaat Hans A.M. Weebers door te stellen dat Willem tweemaal trouwde: 1. Stephania de Longwy en 2. Stephanie de Barcelona, dr. van graaf Berenguer II de van Barcelona (1053-1082) en Mathilde Guiscard (1059-1111); zie Karel de Grote-site, reeks 53. 466650148 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] Gerhard IV van LOTHARINGEN (ELZAS), geb. ca. 1030, verm. (1033), door huwel. graaf van Châtenois, hertog van Opper-Lotharingen (1048-1070) , overl. Remiremont ca. 14 apr. 1070 (40 jr.), tr. ?. ///♦ Komt in middeleeuwse geschiften ook voor als Gérard I van ALSACE (Elzas is de familienaam), Gerard I van CHATENOY (naar het kasteel dat hij bezat in de omg. van Neufchâteau) of Gerard I van VLAANDEREN (naar de achternaam van zijn vrouw); nadat zijn broer Adalbert in 1047 was omgekomen ontving hij hij het hertogdm Lotharingen van keizer Hendrik III; zijn regering kenmerkt zich door grote trouw aan de keizers Hendrik III en IV en een goede verstandhouding met de reguliere kerk; voogd van de abdijen Moyenmoutier, Saint-Mihiel en Remiremont; liet het kasteel van Prény bouwen en gaf een klein stadje in zijn hertogdom voorrechten, zodat het uitgroeide tot de stad Nancy, hoofdstad van het hertogdom.
466650152 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Theobald III van BLOIS, graaf van Blois, Chateaudun, Tours en Sancerre, graaf van Troyes (1048), als Theobals I graaf van de Champagne (1063), verloor Sens en Beauvais (1037) , overl. 29/30-9-1089, begr. Epernay (abdij St.-Martin), tr. 1e Gersende van Maine, verstoten 1048, dr. van Herbert I, tr. 3e vóór 1061 Alix de Crépy, tr. 2e
?. ///♦ Na de verdeling van het graafschap in 1037, werd Theobald graaf van Blois-Chartres en van Dunois; zijn gebied behelsde Meaux, Sancerre, Châteaudun, Beauvais, Tours en Sens, maar hij verloor Sens en Beauvais aan de kroon en Tours aan Anjou; Theobald zocht daarop steun bij keizer Hendrik III en bezette in 1048 Champagne bij het overlijden van zijn broer, om in 1053 na veel strijd met zijn neven definitief de kroondomeinen in te palmen; Theobald zocht daarop weer toenadering tot de koning van Frankrijk en steunde hem in diens strijd tegen Normandië-Engeland; Theobald was in zijn tijd een machtige kroonvazal en een typisch vertegenwoordiger van het opkomende ridderschap.
466650154 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]bast. Willem I 'de Veroveraar' van NORMANDIË, geb. Falaise (Normandië) 14 okt. 1027, als Willem II hertog van Normandië (1035), verovert Maine (1063), verslaat op 14-10-1066 bij Hastings de Engelse koning Harold van Essex en krijgt daarna de bijnaam "de Veroveraar", gekroond tot koning van Engeland (Westminster Abbey, 25-12-1066), overl. in de Priorij Saint Gervais buiten Rouen 9 sep. 1087, begr. abdijkerk Saint-Etienne te Caen (59 jr.). ///♦ Na de dood van Edward de "Belijder", maakte Willem aanspraak op de Engelse troon, maar zijn zwager Harold had had zich al laten uitroepen tot koning van Engeland; Willem landde, op wraak belust, op 29-9-1066 op de Engelse kust in afwachting van Harold's leger dat in Yorkshire de invallende Noorse koning had verslagen; Harold was niet in staat zijn leger goed te herenigen, daarom deed Willem bij Hastings met zijn cavalerie op 14-10-1066 een aanval op het Engelse voetvolk; tijdens de slag viel hij van zijn paard, waardoor het gevecht verloren leek te gaan, maar uiteindelijk werden Harold en zijn broers bij de vijfde en laatste laatste uitval der Normandiërs die dag neergehouwen (foutief is de overlevering dat Harold werd gedood door een pijl in zijn oog); uit dankbaarheid voor de overwinning stichtte Willem in Battle, op enkele kilometers van Hastings, een abdij, waarvan de ruïnes nog steeds aanwezig zijn; in korte tijd veroverde hij, soms met grote verwoestingen, heel Engeland, eerst Schotland (ca. 1072) en later Wales (ca. 1080); Willem bracht rust in Engeland, werd gerespecteerd door de bevolking, stichtte overal kastelen, liet politieke tegenstanders genadeloos onthoofden en bezittingen van alle edelen die in 1066 tegen hem streden verbeurd verklaren en verdelen onder zijn Normandische volgelingen; zijn beroemdste daad was echter het samenstellen van het "Domesday Book" (de eerste volkstelling in Engeland), waarin van bijna heel Engeland gegevens werden opgeschreven over alle huishoudens; in het bisschoppelijk museum van Bayeux bevindt zich het wereldberoemde geborduurde "tapijt van Bayeux", lang 73 meter, hoog 50 cm., enkele jaren na de slag bij Hastings waarsch. in opdracht van bisschop Odo van Bayeux vervaardigd; het geeft een goed tijdsbeeld (kleding, uitrusting), maar het "stripverhaal" met vele verduidelijkende Latijnse teksten over de slag bij Hastings hoeft niet betrouwbaar te zijn (Sommige bronnen bevestigen de historiciteit, andere vermelden dat, omdat Odo halfbroer was van Willem, het tapijt diende om de daden van Willem "de Veroveraar" achteraf te legitimeren); Willem was een krachtpatser met de voor die tijd reusachtige lichaamslengte van 1 m. 75 (zijn vrouw bleek na opgraving in 1961 slechts 1 m. 25 te zijn), maar hij was ook extreem dik en vet: er werden veel grapjes gemaakt over zijn uiterlijk en vaak werd gezegd dat het leek alsof hij zwanger was; in 1087 vertrok hij daarom naar Frankrijk om (in een soort kliniek) gewicht kwijt te raken; onderweg had hij een schermutseling met een Frans legertje bij Mantes; tijdens het gevecht schrok zijn paard zo hevig dat de zadelknop, die hem overeind hield, zijn buik verwonde; zijn darmen barstten open door het ongeval en hij kreeg buikvliesontsteking; na vijf weken overleed hij op 9-9-1087 in de Priorij Saint Gervais buiten Rouen; zijn bedienden stolen direct na zijn dood alles wat ze mee konden nemen, inclusief zijn kleding en lieten Willem naakt op de grond achter; een ridder (Herluin) ontdekte het lichaam en liet het naar Caen brengen om daar te worden begraven; op weg naar kerk brak ergens brand uit en de kist werd door de dragers neergezet om de brand te bestrijden (het was een hete dag en door de zon zwollen zijn abcessen sterk op); na aankomst bij de abdijkerk Saint-Etienne te Caen probeerde men het lichaam van Willem te plaatsen in de speciaal voor hem op maat gemaakte sarcofaag, maar hij paste er niet meer in; de dragers drukten zo heftig op de gezwollen buik van Willem dat die openbarstte: etter en vuiligheid bedekten zijn lichaam en de stank in de kerk werd zo groot dat de aanwezigen de kapel uitrenden; Willem werd daarna snel begraven; na zijn dood werd zijn graf diverse malen geschonden; in 1562 groeven de Hugenoten hem op en verstrooiden zijn beenderen; omdat Willem, dichter dan de 7e graad, gehuwd was met zijn achternicht Mathilde van Vlaanderen, werd hij door de paus in de ban gedaan; om de verhouding met de paus te normaliseren stichtte hij in 1063 in Caen het klooster Abbaye-aux-Hommes Saint Etienne en zijn vrouw een nonnenklooster Abbaye-aux-Dames Sainte Trinité.
466650156 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Engelbert I van SPANHEIM, graaf in de Kraichgouw (1057), graaf van Spanheim (ca. 1060/14-10-1077), graaf in het Pustertal (1070), markgraaf van Istrië (1090-1096), sticht samen met zijn vrouw het klooster St.-Paul in het Lavantthal bij Salzburg (ca. 1-5-1091), hoogstiftsvoogd van het aartsbisdom Salzburg en Gurk (vanaf 1093), wordt in april 1595 monnik in St.-Paul, overl. St.-Paul 1 apr. 1096, tr. ?. ///♦ Hij hoorde in de "Investituurstrijd" tot het kamp der der Zuidduitse Gregorianen dat fervent de Salzburgse tegenbisschop bestreed (benoemd door keizer Hendrik IV), nam de bisschop gevangen, verwoestte Salzburg (1085/86) en herstelde de oorspronkelijke bisschoppelijke macht; onderwierp zich echter aan de keizer en streed met hem tegen de Saksen, maar moest toestaan dat hij in 1091 Pusertal verloor aan de bisschop van Brixen; hij was verbonden met de markgraven van Istrië-Krain en de hertog van Karinthië; begr. in het klooster St.-Paul (familiegraf). 466650157 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Hedwich N.N., waarsch. overl. slot Mossa ten westen van Gõrz , overl. ca. 1 jun. 1112. ///♦ Zij wordt meestal gezien als dr. van Bernhard II van Saksen, maar zou ook dr. kunnen zijn van Markward, hertog van Karinthië uit het huis Eppenstein. 466650158 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Ulrich (Udalrich) 'de Rijke' van VOHBURG-PASSAU, geb. ca. 1051, verm. (1072), graaf van Finningen, graaf en voogd van Passau (1080-1099), bevoegd in Reigersberg, stadsgraaf van Salzburg na het verdrijven van de bisschop, voogd van Osterhofen, Asbach en Passau,
overl. tijdens een epidemie te Regensburg , overl. aldr. 20/24 feb. 1099 (48 jr.), tr. na 1085. ///♦ Was een zeer vermogend man uit het geslacht Diepoldinger-Rapotonen; van hem is weinig bekend; voor het eerst verm. op 17-7-1172 als getuige bij de wijding van de kloosterkerk Michaelbeuern; naar hem is nieuw onderzoek gestart; uitgebreide gegevens en verwijzingen op de Duitse Wikipedia. 466650159 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Adelheid van LECHSGEMÜND, gondlegster van het klooster Baumburg, overl. 24-2 ca. 1108, tr. 1e Markwarts van Marquartstein, overl. ca. 1085, tr. 3e na 1105 Berengar II, graaf van Sulzbach. /// 466650188 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Hendrik I van EGISHEIM-DAGSBURG, verm. (1049), graaf van Egisheim en Moha, graaf in de Elzasser Noordgouw, bezat wereldlijke en kerkelijke goederen te Straatsburg, overl. 28-6-na 861/vóór 864, tr. ?. ///♦ Hij was bezitter van de burcht Egisheim, voogd van het klooster "Heiligkreuz zu Woffenheim" (via een privilege van zijn neef paus Leo IX) en werd meerdere malen verm. in oorkonden betreffende de Elzas (o.a. 15-10-1059). 466650189 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]N.N. van MOHA. ///♦ Moha ligt bij Luik; waarschijnlijk is het gebied van Moha ontstaan bij de versnippering van het Karolingische rijk (hoewel legenden spreken van Mohelin d’Albore die in 692 de gebieden zou gekregen hebben; zeker is dat in 1031 een zekere Albert leenheer van Moha was; omdat er in 1050 geen mannelijke erfgenaam was, kwam het gebied bij een zekere Henri de Dasbourg, die verwant was met de Duitse keizers; zo dicht bij Luik was de ligging strategisch en daarom werd het kasteel omgebouwd naar een moeilijk in te nemen burcht (Bron: Inernet, "Feodaal kasteel Moha"). 466650190 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Konrad I van LUXEMBURG, geb. ca. 1040, graaf van Luxemburg (1059-1086), voogd van St.-Maximin te Trier, Echternach, Malmedy en van Stavelot (Stablo), stichtte de Münsterabdij te Luxemburg (6-7-1083) en schonk het goederen, overl. Italië 8 aug. 1086 (46 jr.), tr. 1070/vóór 1075. ///♦ Hij werd in de ban gedaan toen hij aartsbisschop Eberhard op een visitatiereis in de omgeving van Wasserbillig overvallen en mishandeld had en hem als gevangene had meegevoerd naar Luxemburg (waarsch. 1059); hij overlijdt op de terugreis van een hem door de paus opgelegde boetebedevaart naar Jeruzalem in Italië; bijgezet 1090 (Müsterabdij); G.N. 1991, pag. 583. 466650191 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Clementia van POITU-AQUITANIË, geb. ca. 1055, gravin van Gleiberg (graafschap in Hessen), erfgen. van Longwy; aanwezig bij de stichting van het Münster te Luxemburg (1083); stichtte als gravin van Gleiberg in Hessen het klooster Schiffenberg bij Giessen (1129), meldt waarsch. de stichting nogmaals (1141) , overl. waarsch. 4 jan. 1142 (87 jr.), tr. 2e Gerard I "de Lange" van Gelre (van Wassenberg), nr. 391413808. /// 466650224 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Herman IV van SAFFENBERG (ook van NÕRVENICH), graaf van Saffenberg (1081), van Nörvenich (1081), voogd van Cornelimünster en St.-Martin te Keulen, overl. ca. 1091, tr. ca. 1091 ?. ///♦ Uit het geslacht der Ezzonen. 466650225 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Gepa van WERL, gravin van Saffenberg, overl. na 1108. ///♦ Enig bekende dochter van graar Adalbert van Werl. 466650240 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Étienne van JOINVILLE-VAUX, verm. (1005-1027), heer van Joinville, dominus Novi Castelli (1005), voogd van Blaise (vóór 1027) , tr. vóór 1027. /// 466650246 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Hendrik 'le damoiseau' van BOURGONDIË, geb. waarsch. 1035, "jonker van Bourgondië", overl. 27-1-1066/74, tr. ca. 1056. ///♦ Een moeilijk plaatsbaar iemand, was verwikkeld in allerlei vetes. 466650247 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Sibylle N.N., geb. ca. 1035, overl. Besancon 6 jul. 1074 (39 jr.). ///♦ De Stammtafeln noemen haar zowel van Barcelona als van Bourgondië-Ivrea; volgens Isenburg AF II.24 tr. Hendrik van Bourgondie met Sibylle van Bourgondie; Brandenburg en Eberhard Winkhaus laten dit in het midden; wij volgen nog één generatie Barcelona. 466650260 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Guido I van MONTHLÉRY, vazal van bisschop Geoffroi van Parijs, stichter van de priorij Longpont (1061-1085), burggraaf van Rochefort-en-Yvelines (1068-1074), overlijdt als monnik, overl. Longpont 1095, begr. aldr., tr. ?. /// 466650368 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Simon I van BROYES, verm. (1104-1136), heer van Broyes, Beaufort, Baye enz, overl. 4-1-1137/40, tr. ?. /// 466650496 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Amadeus II van SAVOYE, verm. (1057), graaf van Savoye (1078), markgraaf van Susa, overl. 26 jan. 1080, tr. ?. ///♦ Documenten over zijn leven zijn schaars; in 1078 volgde hij zijn broer Peter I van Savoye op; Amadeus II regeerde krachtdadig o.l.v zijn moeder en steunde zijn keizerlijke zwager Hendrik IV; bezocht in 1073 samen met zijn moeder de stad Rome. 466650497 [/2] [detail] [schema] [naar 1]waarsch. Johanna van GENÈVE, verm. (1065-1070), dr. van graaf Gerold (zie hieronder). /// 466650512 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Gerold van GENÈVE, verm. (1032-1061), graaf van Genève, princeps regionis (1034), tr. 1e N.N. van Rheinfelden, tr. 2e
. ///♦ Hij behoorde tot de tegenstanders van van Koenraad II en de inlijving van het Bourgonderrijk in het keizerrijk, waarschijnlijk mede omdat hij zelf tot de nakomelingen van het Bourgondische koningshuis behoorde en zich eventueel erfkansen uitrekende; hij vecht in 1034 tegen Koenraad als deze Odo van Blois verdrijven wil, terwijl hij in 1045 tegen Hendrik III aantreedt; via zijn moeder zou Gerold een afstammeling van Karel de Grote geweest zijn: zijn grootmoeder (Mathilde N.N.) was een dr. van koning Konrad van Bourgondië die gehuwd was met een dr. van koning Lodewijk IV der West-Franken. 466650560 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Amaury III van MONTFORT-l'AMAURY, verm. (1098), graaf van Evreux, heer van Montfort, overl. 18/19-4 na 1136, tr. 1e Richilde van Henegouwen, dr. van Boudewijn II, tr. 2e (na echtscheiding wegens bloedverwantschap in 1118)
. /// 466650564 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Robert II 'le Bossu' ook 'le Gozcen' van BEAUMONT le ROGER, heer van Pacy (1153), tweede earl van Leicester (1118), vice-koning van Engeland (1165), overl. na 1168, tr. na nov. 1120. /// 466650565 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Amicie van MONTFORT en GAEL, dr. van Raoul, heer van Montfort en Gael, graaf in Bretagne en Emma FitzObern
, overl. na 1168. ///♦ Uit het huis Montfort-Laval. 466650566 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Hugo van GRANDMESNIL, geb. waarsch. Grentemesnil (Calvados), verm. (1177), baron van Hinckley, maarschalk van Engeland
, overl. Griekenland ca. 1190. ///♦ Engels edelman, met veel bezittingen in Engeland en Normandië, volgeling van Hendrik 'de Jonge' in diens opstand (1173-1174) tegen zijn vader Hendrik II; verzamelde in Vlaanderen een leger huurlingen, landde met Hugo Bigod, eerste earl van Norfolk, in Suffolk (29-9-1173); westwaarts marcherend werden zij, zijn vrouw en vele anderen verslagen in de slag bij Forham (17-10-1173); Hendrik II ontnam hem zij goederen en zette hem gevangen; bleef gevangen tot jan. 1177, waarna hij in zijn goederen werd hersteld (d.w.z. niet in zijn verwoeste kastelen en ook niet in de 2 overgebleven kastelen Montsorrel in Leicestershire en Pacy in Normandië; had daarna weinig invloed; zwaarddrager tijdens de kroning van Hendrik II in 1189; ging in 1190 op pelgrimstocht naar Palestina en overleed op de terugtocht in Griekenland; was waarsch. geh. met Alice de Beaumont; zijn ouders waarsch. William van Grandmesnil en Emma van Stuteville; ook van hen voorouders bekend, maar alles is onzeker en de generaties volgen elkaar niet logisch op. 466650570 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Boudewijn I van RAMA, verm. (1106-1136), vazal van Jaffa, koninklijk kastelein van Rama (of Ramla ten z.o. van Jaffa), later heer van Rama, tr. ?. /// 466650571 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Stephanie van NABLUS, verm. (1148-1158), zuster van Payen, heer van Nablus, tr. 2e (na echtsch.) Guy de Milly. /// 466650572 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Andrenikes Komnenos van BYZANTIUM, geb. waarsch. 1108, sebastokrator (adelijke titel aan het Byzantijnse hof), overl. herfst 1142 (34 jr.), tr. ca. 1124. /// 466650573 [/2] [detail] [schema] [naar 1]Eirane (Aineiadissa), N.N., werd in 1144 in het klooster Pantokratores gebracht, overl. waarsch. 1150/51. /// 466650576 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Philips I 'de Goede' of 'de Amoureuze' van FRANKRIJK, geb. 23-5 vóór 1053, mederegent van Frankrijk (1059), koning van Frankrijk, graaf van Parijs etc. (4-8-1060/1108), graaf van Gatinais (1068), châtelain van Bourges (1101), werd in 1095 de ban gedaan wegens het verstoten van zijn eerste vrouw, overl. op zijn kasteel in Meulun 29 jul. 1108, begr. abdij St.-Benoît-sur-Loire, tr. 2e (na haar ontvoering op 27-10-1091) op 15-5-1092 Bertrade van Montfort-l'Amaury (Bertrada van Montfoort), vrouw van Fulco IV, graaf van Anjou; zij werd verstoten 1104, later geestelijke in Haut-Bruyères bij Chartres, overl. klooster Fentrevault 14-2-1117, begr. abdij St.-Benoît-sur-Loire, hij tr. 1e 1071/72. ///♦ Philips werd opgevoed door zijn moeder Anna van Kiev en zijn leenman Boudewijn VI van Vlaanderen; Filips was nog maar 7 jaar oud toen hij tot koning van Frankrijk werd gekroond; een groot deel van zijn leven besteedde hij aan het onderdrukken van opstanden van op zijn macht beluste vazallen; tijdens de slag bij Kassel tegen Robrecht de Fries (1071) stond hij aan de kant van zijn leenman Arnulf III van Vlaanderen; het gevecht eindigde in een nederlaag; in 1077 sloot hij vrede met Willem de Veroveraar, die zijn pogingen om Bretagne te veroveren staakte; met de annexatie van Vexin (?) in 1082 breidde Filips zijn rijk uit en in 1100 kwam Bourges onder zijn bestuur; toen hij op 15 mei 1092 van Bertha scheidde en met Bertrade trouwde, werd hij door paus Urbanus II geëxcommuniceerd; wegens een tweede ban, uitgesproken vlak voor de eerste Kruistocht, ging niet hij, maar zijn broer Hugo van Vermandois als kruisvaarder mee naar Palestina; de abdij St.-Benoît-sur-Loire is het belangrijkste Romaanse monument in het Loire-gebied.
466650584 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Boudewijn III van HENEGOUWEN, geb. 1087/88, graaf van Henegouwen (van 1098 tot ca. 1103 onder regenschap van zijn moeder), probeerde net als zijn ouders en grootmoeder tevergeefs het graafschap Vlaanderen te veroveren, moet Kamerijk afstaan (1110), overl. 1120, tr. ca. 1107. /// 466650586 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Godfried van NAMEN, geb. 1067/68, verm. vanaf 1080, graaf van Château-Porcien (1097, wegens zijn 1e huwel.), graaf van Namen (1102), verloor Brunigerode maar verwierf de Haspengouw, de Condroz en Famenne; stichtte met zijn 2e vrouw Ermesinde de Norbertijnenabdij Floreffe (27-11-1121) , overl. Floreffe 19 aug. 1139, tr. 1e ca. 1087 Sybille van Château-Porcien, die hem ca. 1103 verliet en ging samenleven met Enguerrand van Boves, heer van Coucy, waarna Godfried dit samenlevingsverband ongeldig laat verklaren, tr. 2e kort vóór/in 1109. ///♦ Godried van Namen volgt zijn vader op als graaf van Namen (1102); steunt, gewapenderhand, echter zonder succes, zijn broer Frederik wanneer die tot bisschop van Luik wordt gekozen (1119), waardoor hij het grootste deel van Brunigerode verliest aan tegenkandidaat Alexander van Gulik, gesteund door de hertog van Brabant; waarsch. tijdens het episcopaat van zijn neef en gunsteling Adalbero II van Chiny, bisschop van Luik (1136), verwierf hij een groot deel van de Haspengouw (Hesbaie), de Condroz en Famenne ten koste van Luik; stichtte met zijn 2e vrouw de Norbertijner abdij Floreffe (27-11-1121); associeert zijn zoon en opvolger Hendrik de Blinde in het bestuur van Namen; neemt nog deel aan aan de rijksdag van koning Konrad III in Luik (juni 1139), maar trekt zich dan terug in Floreffe; zie ook G.N. 1991, pag. 685 (365). 466650590 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Fulco V 'de Jonge' van ANJOU (ook Fulco I van JERUZALEM), geb. 1092, graaf van Anjou (1109-1129), koning van Jeruzalem (1131-1144)
, overl. Akko 10/13-11-1144, tr. 2e Jeruzalem 2-6-1129 Melisende van Rethel, geb. ca. 1100, overl. 11-9-1161, begr. Maria-abdij in het dal van Josaphat, tr. 1e
. ///♦ Nadat Fulco ca. 3 jaar wednr. was werd hij gevraagd aan de zijde van Melisende van Rethel, erfdr. van het koninkrijk Jeruzalem, om dit koninkrijk te gaan besturen; hij verliet zijn graafschap en trok naar Palestina; op 13-11-1131 werden zij tot koning en koningin van Jeruzalem gekroond; de kroning vond plaats in de Heilige Grafkerk, waarvan de grote uitbouw door de kruisvaarders onder Fulco tot afsluiting werd gebracht (inwijding 15-07-1149); Fulco probeerde er alles aan te doen om alleen te heersen, en probeerde Melisende uit te sluiten; hij droeg er aan bij om mensen uit Anjou in de adelstand te verheffen en hij kwam in conflict met Melisende's zus Alice van Antiochië en de neef van Melisende, de populaire Hugo van Le Puiset; bouwde versterkingen aan de zuidgrens van zijn rijk om de Egyptische Fatimiden in de gaten te houden; in 1143, toen de koning en koningin op vakantie waren in Akko, kwam Fulco om het leven tijdens een jachtpartij; zijn paard struikelde waarop Fulco viel en zijn hoofd verdrukt werd door het lijf van het paard; hij werd teruggebracht naar Akko waar hij bewusteloos bleef en na drie dagen dood verklaard werd; hij werd begraven in de Heilige grafkerk te Jeruzalem; oewel hun huwelijk conflictvol was toonde Melisende zowel in privé als publiekelijk haar verdriet; Willem van Tyrus beschreef Fulco als volgt; een aanwezige man.. trouw en aangenaam en vriendelijk.. een ervaren krijgsheer vol met geduld en wijsheid rond militaire zaken, zijn grootste problemen waren meestal dat hij geen gezichten en namen kon onthouden. 466650591 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Ermentrude van MAINE (ook Eremburg van le MANS), erfdr. van Maine, overl. 1126. ///♦ Van dit echtp. stamt het Engelse koningshuis Plantagenet af. 466657312 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Udo van LIMBURG, verm. (1061-1065), graaf van Limburg, voogd van de abdij St.-Truiden (1065), tr. ?. ///♦ Het is lange tijd gebruikelijk geweest de ca. 1120 bestaande samenhang tussen Limburg (aan de Vesdre) en Arlon naar vroeger tijd terug te projecteren en de omstreeks 1070 levende graven Udo van Limburg en Walram van Arlon tot één persoon te verklaren ("Walram-Udo"); deze gebruikelijke identificatie werd fel bestreden in 1960 door F.W. Oediger, Steinfeld; geleid door Oediger’s kritiek liet G. Aders de door hem verzorgde tabel in ES NF VI dan ook aanvangen met Udo van Limburg (1061); verder voorgeslacht vindt men thans in Ure Bader, "Geschichte der Grafen von Are bis zur Hochstadenschen Schenkung (1246)", Bonn 1979 (= Rheinisches Archiv, 107; oorspronkelijk dissertatie Bonn 1975); zie ook G.N. 1985, pag. 60 en H.H.W. van Eijk, "Kwartierstaat hertog Hendrik I van Brabant" (G.N. 1985, pag. 58-61).
466657313 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]waarsch. Jutta van LUXEMBURG. ///♦ Greidanus geeft in deel I (uitg. 1994) pag. 765 als ouders van Jutta aan: Frederik II van Neder-Lotaringen en Gerberga van Boulogne; hier wordt ES NF I.2-203 (uitg. 1999) gevolgd, waar Jutta een dr. van Frederik's broer Giselbert is; ook Frederik heeft daar een dochter Jutta, die met Walram, graaf van Arlon trouwt.
466657314 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Stephan van SPONHEIM, graaf (van Sponheim) (1090-1111), overl. waarsch. 25 feb. 1118, tr. 1088/92. ///♦ Volgens Heinzelmann mogelijk afkomstig uit een Lotharings geslacht, die door huwel. graven van Sponheim werden, waarschijnlijk uit het huis de Meti, waartoe de van Metz, Lunéville, Blieskastel en Huneburg behoren; daar is ook de later bij Sponheim opduikende naam Godfried bekend; zijn dr., de heilige Jutta van Sponheim (naamdag 22 december) stichtte het vrouwenklooster op de Disibodenberg bij Kreuznach; bronnen: Josef Heinzelmann, "Der Name Sophia als genealogisches Indiz und Problem, II. Teil (Archiv für Familiengeschichtsforschung 6 (2002), pag. 285-305); Johannes Mötsch, "Genealogie der Grafen von Sponheim", (Jahrbuch für Westdeutsche Landesgeschichte 13 (1987), pag. 63-179); Vera Schauber, Janns Michael Schindler,, "Heilige und Namenspatrone", (Pattloch Verlag, 1992).
466657315 niet openbaar466657318 [/2] [detail] [schema] [naar 1] Gerhard I van WICKERODE, verm. (1089-1099). ///♦ Waarsch. een zn. van graaf Gerlach van Burg Wichinrod, verm. 1075 in de levensbeschrijving van aartsbisschop Anno II van Keulen (1104/05).
507645988 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Hugo (III) van VOORNE, geb. ca. 1100, bloedverwant van de graven van Holland en Zeeland, waarsch. heer van Voorne en leenman van de bisschop van Utrecht, verm. als getuige (onder de principes = edelen en vrijen, en laycos liberos = vrije leken) in twee oorkonden van bisschop Burchard van Utrecht (1108)., overl. vóór 1156 (max. 56 jr.), tr. ca.. 1135. ///♦ Volgens Prometheus 9, pag. 327 is hij geboren te Callo; zie ook Prometheus 13, pag. 284 en N.L. 1928, kol. 289.
. 507645989 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]bast. N.N. Florijsdr. van HOLLAND, geb. ca. 1115, overl. 11-10-11... ///♦ Over haar afkomst is tot op heden niets betrouwbaars bekend, mogel. buitenechtelijkdr. van Floris de Vette van Holland, dan wel identiek met Adewij van Vorensis, verm. in een acte van 1157 (reeks 133, Karel de Grote-site op het internet); een Adewij de Voren komt op 19 oktober (zonder jaartal) voor in het necrologium van de abdij Ter Doest. 507646030 niet openbaar507646032 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Reinard I van MILLEN (Reinardo de MELIN), verm. met zijn broers (1105-1121); in 1108 getuigt Reinardo de Melin, samen met o.a. de Brabantse edelen Herbert van Boxtel en Dirk van Herlaer, wanneer de bisschop van Utrecht afstand doet van zijn rechten op de kerk van Aalburg, overl. vóór 1118, tr. ca.. 1010/1015. /// 507646048 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Godfried I met de 'Baard' (Barbatus) van LEUVEN, geb. waarsch. Leuven ca. 1063, graaf van Leuven (na febr.-maart 1095), markgraaf van Antwerpen (1105), hertog van Neder-Lotharingen (13-5-1106/1128), voogd van Afflichem (1107), voogd van Gembloers en Nijvel (1129), overl. waarsch. nabij Leuven 25 jan. 1139, begr. Affligem (76 jr.), tr. 2e ca. 1125 Clemence van Bourgondië-Ivrea, wed. van graaf Robert II van Vlaanderen, tr. 1e ca.. 1105. ///♦ In 1078 werd hij op aanbeveling van de (aanverwante) markgraaf van Thüringen, Egbert II van Braunschweig voor een ridderopleiding naar het keizerlijk hof gestuurd; hieruit wordt afgeleid dat Godfried omstreeks 1063 moet geboren zijn (meerderjarigheid naar Ripuarisch gewoonterecht op 15 jaar, Wikipedia); in 1128 ontzet uit de hertogelijke waardigheid ten gunste van graaf Walram III van Limburg; toen de graven van Leuven in 1106 de titel verwierven van hertog van Neder-Lotharingen (waaraan zij veel later ook die van hertog van Brabant zouden toevoegen), verkregen zij tevens het bestuur over en geleidelijk aan ook het bezit van het markgraafschap Antwerpen, waartoe toen van het huidige Noord-Brabant bijna het gehele gebied behoorde, dat gelegen is ten westen van De Peel en ten zuiden van de Maas (Brabantse Leeuw 1967, pag. 39-45).
507646050 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Berengar I van SULZBACH, verm. (1099), graaf van Sulzbach (1099-1125), stichter van Berchtesgaden en Baumburg, medestichter van het klooster Kastl, overl. 3-12-(1125), begr. Kastl, tr. 1e ca. 1100 Adelheid van Lechsgemünd, stichtster van het klooster Baumburg, overl. 24-2-1105, tr. 2e
. /// 507646051 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Adelheid van Wolfratshausen (alias van DIESSEN), gravin van Wolfratshausen
, overl. 11 jan. 1126, begr. Kastl. ///♦ Zie voor dit echtp. G.N. 1968, pag. 267. 507646060 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]Giselbert van DURAS, verm. (1088), graaf van Duras, ondervoogd van St.-Truiden, overl. ca.. 1138, tr. 2e ca. 1115 Oda van Chiny, dr. van Otto II en zijn tweede echtgen. Alix van Namen, tr. 1e ?. ///♦ Het Graafschap Duras was een klein graafschap dat zich bevond in het zuidwesten van de huidige Belgische provincie Limburg; het was gelegen tussen het graafschap Loon en het hertogdom Brabant en als zodanig dus vaak omstreden; het ontwikkelde zich gedurende de 11e en 12e eeuw op en grondgebied van het voormalige graafschap Haspengouw dat als zodanig ophield te bestaan; de hoofdplaats van dit graafschap was Duras, een plaats die lag nabij Sint-Truiden; de graven waren woonachtig in kasteel Duras; de oudste vermelding van het graafschap dateert van 1024, en in 1203 verloor het zijn zelfstandigheid en werd het een leen van het graafschap Loon; de graven van Duras waren beschermheren van de abdij van Sint-Truiden en schonken haar diverse bezittingen (Wikipedia). 507646076 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Ingelram (Enguerrand) II van COUCY, verm. (1137-1141), volgt op als heer van Coucy, Marle en La Fere; moet veel veroveringen van zijn vader teruggeven, vazal van de Franse kroon; overlijdt tijdens de tweede Kruistocht
, overl. 1148, tr. ca.. 1132. ///♦ Andreas Thiele "Erzählende Genealogische Stammtafeln", Band III, Europäeische Kaiser-, Königs- und Fürstenhäuser, Ergänzungsband (R.G. Fischer Verlag, Frankfurt/M., 2. Auflage 2001).
Ga verder naar volgende generatieGa terug naar vorige generatie |