Kwartierstaat Both-Wilhelm

Deze kwartierstaat bevat 5685 personen

 
ALGEMEEN
Voorpagina
Bronnen
Afkortingen

ALLE VOOROUDERS
Gesorteerd op nummer
Gesorteerd op achternaam
Gesorteerd op geboortepl.
Gesorteerd op trouwpl.
Gesorteerd op overl.pl.
Analyse volledigheid

PER GENERATIE
Generatie I-VI
Generatie VII-VIII
Generatie IX
Generatie X
Generatie XI
Generatie XII
Generatie XIII
Generatie XIV
Generatie XV
Generatie XVI-XVII
Generatie XVIII-XXI
Generatie XXII-XXIX
Generatie XXX-

WEERGAVE
Standaard
Beknopt

CONTACT
Ruud Both
Zwingelspaansedijk 4
4793 SH Zwingelspaan
(gem. Moerdijk)
tel: 06-41420880
stuur een e-mail

BEHEER
Inloggen

Overzicht beschikbare kwartierstaten



Generatie XVIII
(edelouders)

131556 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Jan Dirks die BURCHGRAVE, heemr. Almkerk (1469), beleend aldr. 14-6-1488. ///
♦ Jan van Schijnveld, heer van de Werken, draagt zijn manschap van Jan de Burchgrave Dirksz. over aan de heer van Altena in ruil voor een hoeve aan de Werken, te komen op Jan de Burchgrave Gerardsz. (O.V. 1986, pag. 40).

131558 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Dirck Gerits KETELAAR, tr. ?. ///

131559 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Lysbeth van DIETIGEN. ///

137184 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
mr. Jan van AMMERZOIJEN (AMELROY), geb. kort vóór 1415, overl. Sprang vóór 1481 (66 jr.), tr. ?. ///
♦ Hij blijkt bij de boedelscheiding in 1481 eigenaar te zijn geweest van "een erf, 3 akkers breed, streckende vander Nyerwerstraten zuytwaerts opten Sprangschen Meerdijc toe; een half geseet (=hofstede); 3 akkers aan de Oudestraat; een hofstat noordwaerts aan de Oudestraat en 2 akkers" (Sprang); zie voor dit echtp. ook R.A. 's-Hertogenbosch, inv.nr. 1264, fol. 173, GTMWB 1977, pag. 51 en G.N. 1962, pag. 363.

137185 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
waarsch. Adriana van HERLAER, bezat eind 15e eeuw 21 m. grond in het Land van Altena, toekomend de vrouwe van Dussen.. ///
♦ Van Schijndel schrijft: "mogelijk huwde hij met Adriana van Herlaer"; volgens andere bronnen trouwde Adriana van Herlaer inderdaad een Jan van Ammelroy (in 1498), maar deze was geboren in 1485 als zoon van Dirk van en jvr. Rijnsharda van Neerven (Wel is de naam Van Herlaer sterk met Ammerzoyen verbonden, zo blijkt in 1379 Arent van Herlaer heer van Amelroyen te zijn geweest).

137208 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Dirck Joost Gerrit STOCKMAN, verm. Sprang (1510). ///

137210 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan Heijn SIJMONS, overl. Sprang 1528/29, tr. ?. ///

137211 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Wouterke Robberts van AMMEROIJEN. ///

137212 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Willem CORSTIAENS, geb. ca. 1455, heemr. Sprang (1503-1528), kerkmr. (1508, 1516-1517, 1524), gezworene (1522), overl. Sprang 6 okt. 1527 (72 jr.), tr. 2e vóór 16-10-1519 Eerke Aert Vendix, wed. van Dirk Adriaens van Oordt, zij overl. Sprang vóór 7-10-1559, tr. 1e ?. ///

137213 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Jenneke Dirck Gemans, overl. Sprang 1517. ///
♦ R.A. Sprang, inv.nr. 42, fol. 218v., idem fol. 169v., idem fol. 157.

139264 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Aernoult van HILTEN, geb. ca. 1420, zilversmid te Sluis, verm. aldr. (4-9-1463), overl. Sluis vóór de 3e van de Wedemaand 1486 (66 jr.), tr. 1e Margriete Antheunis van der Heede, overl. ca. 1463, tr. 2e ?. ///

139265 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Cathelijne N.N.. ///

139268 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
mr. Denijs (Denis) van der SARE, schepen van Gent (1520) en schepen van de Keure aldr., tr. ?. ///

139269 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Isabeau van COUDENHOVE. ///
♦ Mogel. dr. van Nicolas, heer van Gentbrugge, Uutbergen en Overmeer en Marie de Wintere

139270 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Lieven DONAES, écuyer (knape), voorschepen van de gedele te Gent (1526-`1527 en 1536-1537), schepen van de Keure aldr., tr. ?. ///
♦ In de catalogus van de Koninklijke Bibliotheek van België wordt hij (of een naamgenoot) verm. onder de kop "Histoire de Belgique 91", fol. 77v.-79 met een "Coopbrief van 45 dachwant lants ende 44 roeden in den lande van Gavere gecocht by Lieven Donaes" (z.d.); in de "Bibliographie Gantoise", geschreven door F. Vanderhaeghen komt hij op pag. 411 voor als schepen van de Keure van Gent (z.d.).

139271 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Jacqueline van OVERBEKE. ///

163584 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Sijke BUMA, edelman in Westergeest, komt als zodanig voor in oorkonden van 1467 en 1492, overl. vóór 1504, tr. ?. ///

163585 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Edske "BUWEMA", overl. na 1504. ///

164670 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Symon Brants, verm. vanaf 1472, landbwr. te Noordwijkerhout, overl. vóór 1502, tr. 1e N.N., tr. 2e. ///
♦ Symon Brants komt als pachter van de abdij Leeuwenhorst voor vanaf 1472 (A.R.A., Arch. Abdij Leeuwenhorst, inv. nr. 100 met 15 h. land in Langeveld, genaamd "de Doirncamp"; in 1495 is voor het eerst sprake van Symon Brants wed. als pachtster van dit perceel; van 1502-1516 staat de pacht op naam van Marytgen, Symon Brants wed. en in 151744 op naam van ‘d’ erffgenamen van Marytgen Symon Brantsz. wedue loco Marytgen vsz.’ en in 151945 op naam van ‘Pouwels Claesz. scout loco syn wijfs moeder Marytgen Symonsdr.’ (d.i. Marytgen, de vrouw van Symon Brantsz.). Hoewel het leeftijdsverschil tussen Gerritgen Pietersdr. en Pouwels Pietersz. vrij aanzienlijk (17 a 18 jaar) is, zijn er voldoende argumenten, die ervoor pleiten, dat zij dezelfde moeder hebben:

164671 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Marytgen N.N., overl. vóór 1517. ///

173088 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Claes van der MIJL, geb. ca. 1400, verwerft het land van Mijl en Dubbeldam (3-11-1439), schepen Dordrecht (1440-1444), overl. ca. 1461 (61 jr.), tr. 1e Erkenraad Claes Jansdr., tr 2e ?. ///
♦ Mogelijk stamt hij uit het geslacht Woerden, omdat ene Aper vuyter Mijlen zegelt (in goud 3 zwarte ruiters) bij Hugo van Zottegem en Beatris van Puttten (1320).

173089 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Heijlwig Adriaens. ///

180892 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan PAIRT, overl. vóór of in 1458. ///

180894 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Gerrit ANDRIES, notabele te Scheven, heilige geestmr. aldr. (1437), bezat 1 m. land in het Noordveen, overl. 1 mrt. 1481. ///

191104 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Nicasius (Nicolaas) VERHANNEMAN, behoorde tot de Bruggense magistraat, overl. Brugge ca. 1506, tr. ?. ///

191105 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Barbera PAULINGH, overl. Den Haag, begr. Den Haag, Grote Kerk. ///
♦ Een uitgebreide 'Gheslacht-Boom van de Hannemans' is door Johan Huyssen van Kattendijke (1566-1634), die van moederszijde van de Hannemans afstamde, op 13 juni 1614 en volgende dagen ingetekend vanaf Nicasius Hanneman en Barbara Pauling in het voorwerk van de opnieuw door hem ingebonden kroniek, die voor het eerst is uitgegeven in 2005. (Den Haag, Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, 2005, pag. XI-XIV); zonder te diep in te gaan op de lotgevallen van het handschrift, het kwam in bezit van mr. Pieter Hanneman (1544-1593), griffier van het Hof van Holland, hoogheemraad van Delfland en bovenal een enthousiast oudheidkundige; de nieuwe bezitter liet het handschrift, dat kennelijk in slechte staat verkeerde, grondig restaureren; na het overlijden van Pieter namen de erfgenamen niet de moeite diens boekenbezit intact te laten; zelfs "Die historie of die cronicke van Hollant" verloren zij uit het oog; het werk bleef i de volgende eeuwen in particuliere handen totdat in 1998 een transcriptie van de gehele kroniek gemaakt werd en er een werkgroep werd opgericht om te komen tot een wetenschappelijke uitgave; ik citeer uit de kroniek:"Mr Nicasius Hanneman dye een zone was van Pieter Hanneman ghesproten van Brugge in Vlaenderen een zone van Nicasius Hanneman aldaer ghestorven ende begraven mitsgaders van Joffrouwe Barbara Paulin dye met haren zoon Mr Pieter Hanneman is in den Haghe in Hollant ghecomen aldaer ghestorven ende begraven in de groote kercke int gracht van de Hannemans staende in den transitus van tchoor aen de rechter handt nevens den hooghen aultaer recht voor St. Annen altaer (Welcke Hannemans althansch ghenoempt werden tot Brugghe Verhanneman in plaetse van Van Hanneman ghelijck in Hollant dye van der Laen nu heeten Verlaen zonder dat het mede yet doet dat dye Verhannemans tot Brugghe nu andere wapenen voeren hen luyden by de Princen met digniteijten van Ridderschappen ter eere ghegheven"; zij werd na haar dood bijgezet in het graf van haar zn. Pieter.

191106 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan Claes van WARREN, koopman, overl. vóór 1497, tr. ?. ///

191107 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Clementia (Meijns) Dirck Schrevelsdr., overl. na 1497. ///
♦ Hof van Holl. vóór 1572, sent. 1497.

191108 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Godschalk BRIENENSZ., geb. Dordrecht ca. 1460, kocht samen met zijn broer Cornelis een lijfrente op de stad Dordrecht (1485), raad aldr. (1503, 1504, 1507, 1508), burgerkapitein (1508), nam deel aan het beleg van het kasteel Poederoyen, stadhouder van de baljuw van Dordr. (10-9-1516), overl. vóór 3 mrt. 1519 (max. 59 jr.), tr. ca. 1485. ///
♦ Extract 1508: Godschalk Brienensz. die te echte wijve gehad heeft Mechteld Pieters van Slingelandsdr. ende Brien, Dirk, Andries ende Cornelis Godschalkszonen (Boedelscheiding, ms. Gouthoeven, G.A. Dordrecht, in O.V, 1985, pag. 413; op 8 juni kwam Dirk Godschalks, rentmeester-generaal van Noord-Holland (in de kamer van schepenen) en verklaarde dat hij binnen 10 dagen binnen Dordrecht is gekomen nadat hij geweten heeft van de dood van Godschalk Brienensz. zijns vader zaliger (G.A. Dordrecht, ab. 15, nr. 1140, 8-6-1519); 14-2-1509 Andries van Hoeff koopt van Godschalk Brienensz. een huis en erf gelegen aan de poortzijde in de richting van de nieuwe brug genaamd Marienborg; 29-7-1513 een proces tegen Heinrick Olijslager en Godschalk Brienensz. (N. Arch., Hof van Holland, inv.nr. 488, fol. 35); 3-3-1518 (1519) verm. met zijn broer Andries als erfgen. van zijn vader Brien Cornelisz (G.A. Dordrecht, ab. 15, nr. 1127); meerdere bronnen o.a.: Van Dalen, "Geschiedenis van Dordrecht", II, pag. 1092, G.A. Dordrecht, ab. 15, nr. 1051, Fruin, "Oudste rechten der stad Dordrecht", I. 4. en O.V. 1985, pag. 415.

191109 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Machteld Pieters van SLINGELANDT, geb. ca. 1460, overl. ca.. 1508 (48 jr.). ///

191110 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Korstiaan (Kerstant) Dammes (GOUDT), schepen Vlaardingen (1493, 1494, 1511), burgmr. aldr. (1507, 1508), begr. Vlaardingen (Grote Kerk) 16 feb. 1522, tr. ?. ///
♦ 14-8-1505: Korstandt Goudt Dammasz. geeft ten huwelijk aan zijn zoon Willem Goudt Korstantsz. 5 m. land in het ambacht Vlaerdinghe; 25-10-1518: Kerstant Dammasz. vermaakt mede namens zijn overleden vrouw Allijt aan het convent van de derde regel van Sint Franciscus te Vlaerdingen de in de vorige brief, waardoor deze is gestoken, genoemde rente; hiervan moet het jaarlijks 1 pond uitkeren aan het convent van Sint Agnieten in de Cuestraat te Scoenhoven, waarvoor beide kloosters voor hen memoriediensten moeten doen; met zijn zegel: 3 gaande vogels, 2, 1, in het midden vergezeld van een Latijns kruis; O.V. 1979, pag. 290, O.V. 1984 pag. 124, O.V. 1985, pag. 415 en O.V. 1990, pag. 447.

191111 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Aleyt N.N. (de JODE ?), overl. vóór 25 okt. 1518. ///
♦ Serge ter Braake doet, zonder bronvermelding, in zijn proefschrift "Met recht en rekenschap enz.", 2007, pag. 383 de suggestie dat hij gehuwd was met Marie Gerrits van Grevenrode; zie ook J.C. Overvoorde, Archieven van de kloosters te Leiden, II, 1917: R. 2231, inv. nr. 376.

191120 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
jhr. Corneli(u)s Ottens Kuyck van Mierop, overl. 1484 of 1489, tr. ?. ///
♦ Hij had mogel. een relatie met een onbekende vrouw, maar was geh. met N.N. van Boschhuijsen; ter Braake (zie de halvering van deze kwartieren) laat hem nog aktief zijn als tollenaar van Geervliet 19 jaar na zijn dood; Cornel(i)us broer Arnout, knape, had een omvangrijk nageslacht te vinden in diverse geneal. collecties (afschriften daarvan bij mij in copie).

191121 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
N.N. van BOSCHHUIISEN. ///

191122 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
magister Jacob RUYSCH, geb. Amsterdam ca. 1439, studeerde te Leuven (1454) en te Padua (1465), doctor in beide rechten (1473); pensionaris van A'dam (1467-1473), onderhandelde voor die stad met de Duitse Hanze (7-12-1467/8-4-1468) en voerde voor A'dam een proces voor het Hof van Holl. (21-3-1471); priesterwijding A'dam 25-4-1473, waarbij hij gedoteerd werd met geschenken van de 5 grote steden van Holland (Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden en A'dam), alsmede een gift ontving uit het klooster Leeuwenhorst; onbezoldigd Raad van het Hof van Holl. (1472), bezoldigd lid (17-6-1474/7-11-1511), lid met pensioen (7-9-1511/28-4-1519) en daarna tot zijn dood extra-ordinaris van dit college, waar hij vnl. zaken behandelde van geestelijke instellingen en/of geestelijken; raad van Margaretha van York (vóór1483-1504); bekleed met landsheerlijk gezag onder Wolfert van Borsselen (5-1-1477/23-3-1478); deken van St.-Maartensdijk op Tholen (kort na 19-11-1470/ca. 1486); deken van het kapittel van de St.-Lebunuskerk te Deventer (23-2-1477/ca. 1495); omstreeks die periode kapelaan in de kerk van San Salvator of Oud-Munster te Utrecht (tot 20-4-1508); kapelaan in de Mariakerk te A'dam (1477/78); van 1493/94 tot zijn dood, samen met Jacob van Almonde kapelaan in de St.-Lambertuskerk te Oostvoorne; pastoor van de St. Pancraskerk te Middelie (tussen Hoorn en Edam); pastoor van de Nieuwe Kerk te Delft (15-8-1487/ca. 1496); pastoor van Noordwijk (mogel. vanaf 1480, in ieder geval vóór 23-4-1482/3-4-1518), waar hij veel kerkelijke en wereldlijke macht bezat en het nabij gelegen klooster Leeuwenhorst wist te betrekken bij de Haagse Hofkapel; mengde zich aktief in aangelegenheden van het klooster en was waarsch. nauw betrokken bij de vertaling van het heiligenleven van St. Jeroen, de patroon van Noordwijk; deken van Den Haag, alwaar hij de mis las in de kapel Sinte-Maria-op-het-Hof (ca. 1480/na 12-5-1516); had, naast bovengenoemde ambten -waar hij zeker ook vervangers voor had aangesteld- tevens bemoeienissen met andere geestelijke instellingen o.a.: abdij van Egmond (1491/92) en abdij van Rijnsburg (1496-1500); judex-executator-conservator (gemachtigde belast met handhaving en uitvoering) van de Dominicanen; kannunik van Oudmunster (1507/08); kocht in 1486 een huis op het Voorhout in Den Haag waarvoor hij in 1512 nog erfhuur betaalde; kocht een huis in de Nieuwstraat in 1504 dat hij na 1512 vóór 1516 verkocht aan zijn buurman en schoonzoon mr. Vincent Cornelis (Mierop); had in 1512 bovendien nog een huis in de Molenstr.; overl. Den Haag 19-4-1519, begraven in de Hofkapel in een "oudt zijden casufel (kazuifel), gebeelt met columben (duiven), dair gulden harten opstaan, dat zeer versleten is"; hij schonk de Hofkapel een nieuw kazuifel van rood damast om in de door hem gestichte kapel te gebruiken; grafsteen met wapen Ruysch, blootgelegd in 1770; later werden zijn dochter Maria (nr.95561), haar echtgenoot mr. Vincent Cornelis (nr. 95560) en zijn kleinzoon Heyman (nr. 47780) vlak naast hem begraven; hij verwekte vóór 25-4-1473 een zoon Heyman en de eerder genoemde Maria bij onbekende vrouw(en), overl. Den Haag 19 apr. 1519, begr. Den Haag (Hofkapel) (80 jr.). ///
♦ De gegevens van Jacob Ruysch zijn ontleend aan het artikel van Geertruida de Moor in "Heidenen, Papen, Libertijnen en Fijnen", pag. 83-106, art. over de kerkgesch. van het zuidwest. gedeelte van Zuid-Holland van de voorchristelijke tijd tot heden, 6e verzamel. (Bijdr. van de Ver. voor Nederl. Kerkgesch.), 1994, EBURON, Delft, ISBN 90-5166-423-0; van het (burgermrs.) geslacht Ruysch (A'dam) zijn handschriften in het C.B.G, maar veel interessanter zijn die in het gem. arch. van A'dam; een genealogie van deze familie verscheen ongeveer 100 jaar geleden in de Navorscher: Nav. 28 (1878), pag. 362-366, id. 29 (1879), pag. 371-381; de Moor noemt als datum van zijn inwijding als pastoor van de Nieuwe Kerk te Delft 13-8-1487, de Riemer, dl. 2, pag. 922 geeft aan 15-8-1487; zie ook Serge ter Braake "Met Recht en Rekenschap enz.", al eerder aangehaald proefschrift uit 2007, pag. 403).

198944 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Wouter Gerrits STOCKMAN, overl. Sprang 1480, tr. ?. ///

198945 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Kathelijn N.N., tr. 2e 1481 Gelden Rommen. ///

198946 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Corstiaen WIILLEMS, wo. op een hofstad in de Nieuwstr. te Sprang, deken St. Catharinagilde (1507, 1516), heilige geestmr. (1510-1511). ///

199440 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Philip BAIJENS, heemr. Klein-Waspik (1501-1526), kerkmr. (1501-1524), overl. Waspik vóór 16 jul. 1541, tr. ?. ///
♦ Erfd. 10-2-1543.

199441 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Anna N.N., overl. na 1541. ///

199444 = 34164 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
van CAMPEN.

199445 = 34165 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
N.N..

199944 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Wouter Wouters van GHOERLE, te Diessen, tr. ?. ///

199945 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Engelbeern Mathijs Henricx van den NUWENHUIJSEN. ///

199948 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Henrick Bartholomeeus (Meeus) Janssen van den Nuwenhuysen, geb. Baarschot ca. 1395, wo. Diessen, eigenaar van de voorste Baarschotse watermolen, had het goed Wuestenborch in erfpacht, overl. Diessen waarsch. ca.. 1468 (73 jr.), tr. ?. ///
♦ De 17e-eeuwse genealoog Houwaert noemt hem "Heer ende Meester", maar deze titulatuur komt in geen enkele akte voor; eveneens volgens Houwaert zou Henrick getrouwd zijn geweest met jonkvrouw Heylwich, dr. heer Wouter heer Jans van Poppel; in het cijnsboek van 1450 komt hij voor als "Henricus filius Bartholomei de nova domo, de molendino suo aquatili baesschot penden: supra Ruarm dictam Aa".

199949 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
jvr. Heilwich (Wouter Janssoen van POPPEL). ///

199950 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Henricx Henricxs van SPREUWEL, watermolenaar. ///

199964 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Matthys Bartholomeus van den NUWENHUIJSEN, geb. Baarschot ca. 1390, wo. Haghorst, schepen van Diessen (1428), tr. ?. ///

199965 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Geertruijt Mathijs Aert SCOTELDREYERS, geb. ca. 1390. ///

199966 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Wellen Jans Roeff Muysk Scilders, geb. ca. 1410, overl. ca.. 1480 (70 jr.), tr. Diessen ca. 1425. ///
♦ Wellen Scilder is omstreeks 1425 getrouwd met jvr. Johanna van Roy; Johanna krijgt als huwelijksgave een jaarinkomen van 25 mud rogge van de Bossche maat; hij is te Diessen heilige geestmr. (16-12-1430); Jut Jans Vlessentop koopt van Wellen Scilder een goed aan de Haghorst te Diessen (29-11-1445); hij bezat verschillende cijnzen op kamers aan de Markt, afkomstig uit de nalatenschap van zijn grootouders Wellen Scilders en Zoeta(12-7-1448); in navolging van zijn schoonvader Jan de Rode is Wellen Scilders rentmr. van (een deel van) het goederenbezit van de abdij van Tongerlo; hij geeft 4 mud rogge Beekse maat aan de abt; zijn zoon Ghysbrecht treedt in bij de Norbertijnen van Tongerlo; in 1463 is hij aan zijn broer Laureyns cijnsplichtig voor een onderpand in die Alsen te Diessen (wellicht heeft hij een van zijn zonen naar hem vernoemd); uit de nalatenschap van zijn grootouders Wellen Schilder en Zoeta verkrijgt hij verschillende cijnzen op kamers aan de Markt (27-8-1464); nadat is geprocedeerd voor de officiaal van Luik en de Raad van Brabant velt de Grote Raad te Mechelen een vonnis over het erfgoed van de ouders van Jenneken Jans van den Rode (21-7-1475); de stiefmoeder van Jenneken, jvr. Ode van Ypelaer Peters, heeft aangevoerd dat haar man bij testament in 1448 al zijn goederen aan haar heeft gelegateerd, met name die te Diessen; Wellen Scilders wordt veroordeeld tot het betalen van al wat zijn stiefmoeder in de periode 1448-1475 zou hebben gederft aan inkomsten uit het vruchtgebruik waarop zij volgens de Raad recht kon doen gelden te weten 300 ponden, plus alle proceskosten; een van de omstreden goederen was het leengoed het Leurenseind te Diessen, dat in 1475 wordt bewoond door Wellen Scilder en rond 1500 als volgt wordt beschreven: "Huijs ende hof mit meer huyskens daer op staende, vier loepensaet groot, ligghende metten eenen eijnde aen die vroente mitter eender syden neven den hophof, mitter ander syden neven Jan Jacopssoene van Aelst; Item een stuck lants int Schildeken, vijff loepensaet groot, mitten eenen eynde aen Goyaert die Wint doude (Goyart Zweens de oude), mitten anderen eijnde aen Goyaert van Loven, mitten eender syden aen Alijt Ghielen ende mitten ander syden aen Jan Mertens; Item een stuck lants inde Cruysboch, V loepensaet groot, mit den eenen eynde aen die strate, mitten anderen eijnde aen Everart Tslaets huijsvrouw, mitter eender syden aen erffenis Willem Schilders ende mitter ander syden aen Meeus Jan Meeus (Meeus Jan Meeus van den Nuwenhuysen); item een stuck lants gheheijten die Grooten Bocht, XIIII loepensaet groot, mitten een eijnde aen Henrick Wouters, mitten anderen eijnde aen Deellair, mitter eender syden aen Marten Peter Ghyben huysvrouwe (Marie, vrouw van Peter Gijselbrechts van den Nuwenhuysen) mitter andere aen die kinderen Anthonijs Oyzeels; item twee stuxkens lants, gheleghen int Ellaer tsamen vijf loepensaet groot mitten eenen eijnde aen de voirscreven Groote Bocht, mitten anderen eijnde Theeuwen van Casterloe, mitter eender syden Henrick van der Staeck, dander syde Nelleken Willem Schilders dochter; item een stuck lants aen die Waterstraet, gheheijten die Oude Bocht, V loepensaet groot, mitten eenen eijnde aen die vroente, mitten anderen eijnde die kinderen Griet Thielmans; Item een weyde ende beempt gheleghen int Spulderbroeck, mitten eenen eijnde aen Meeus Schellekens, mitter andere syden Henrick van Spreeuwel, dander syde Coppen Cops oft die kinderen Willems van den Staeck; Item noch die Calversweyde mitten eenen eynde aen die strate, mitten anderen eynde aen Bruijsten Schilders, mitter eender syden aen Mariën Peters Ghyben; ende noch een busschelken gheleghen mitten eenen eynde aen die strate ende anderen eynde aen Claes Smeets"; wanneer de strijd over de nalatenschap aanving is niet bekend, maar waarsch. heeft Wellen Scilders als voogd van zijn vrouw het overlijden van haar halfbroer Engbrecht van Rode kort na 1472 aangegrepen, om diens vaderlijke erfgoed te ursuperen; onderlinge boedelscheiding tussen de erfgenamen van Wellen Schilders (21-12-1480); Wellen Scilders koopt van Willem Henrick Wellen Roeff Mijskens "die Brughbeemp" bij Eindhoven gelegen tussen de Dommel en de vestingsgracht (31-1-1483); bronnen: A.R.A.B., Grote Raad van Mechelen, inv.nr. 978, fol. 18 (23 juni 1475), G.A.H.R., inv.nr. 1250, fol. 385 (21 december 1480), Abdijarchief Tongerlo Charterverzameling nr. 1878a (12 juli 1448), L.F.W. Adriaenssen "De Diessense tak van de Familie Schilders", De Brabantse Leeuw 1997, pag. 103-115, 163-182, 193-208, idem 1998, pag. 52-60, 109-115, 147-161, 238-247, idem 1999, pag.1-14, 94-103, 164-179 (A.R.A.B. = Algemeen Rijksarchief Brussel, G.A.H. = Gemeentearchief ´s-Hertogenbosch, R.A.H. = Rijksarchief 's-Hertogenbosch); zie ook kwst. Max Jacobus Schellekens (internet), met zeer uitvoerige verwijzingen.

199967 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
jvr. Jenneken Jans van (den) ROIDE (ROY), geb. Diessen, overl. 1482. ///

200000 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan Jans OERLEMANS, geb. ca. 1370. ///

200002 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Peter Dirx die WEERT. ///

200208 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Adriaen Jan ARNTS, geb. ca. 1390, kocht 24-2-1418 een (ridderlijke) hofstede van Floris van Clootwijck Pontiaens, werd daarmee in 1439 beleend en noemde zich daarna van Clootwijck, overl. ca. 1468 (78 jr.), tr. 2e Johanna Willems van Nederveen, tr. 1e ?. ///

200209 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
waarsch. N.N. Eijmberts van der BRUGGE. ///

200212 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Dirck Hendricks die BURCHGRAVE, geb. ca. 1395. ///

200304 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Claes Willems BROCKEN, landbwr., tijdpachter van de hoeve "Ten Halve" te Helvoirt (1454), bezat de helft die hoeve in erfpacht (1464) die het eigendom was van de familie Schilders, was meerder malen pachter van tienden, overl. vóór 1488, tr. ?. ///

200305 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Lijsbeth Willem woutgers, in 1488 gaf zij haar kinderen het vruchtgebruik van een huis, hof en erf te Helvoirt bij de kerk en in landerijen, wo. aldr. (1493), overl. na 1493. ///
♦ Via haar moeder was zij gegoed te Sint-Oedenrode onder Olland en Houthem.

223840 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Corstiaen FRANS, geb. ca. 1435, waarsch. landbwr. te Eethen of omgeving, verm. aldr. (maart 1507). ///
♦ Waarsch. van Osch

225920 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Dirck Jans van DRIEL, geb. ca. 1385, verm. vanaf 1419, wo. Zwijndrechtsewaard, waarsch. handelaar in haver, wegens doorbreken van een "vrede", omdat hij betrokken was bij de doodslag door zijn broer Pieter Jans van Driel begaan i.v.m. een familievete voor voor 1 jaar verbannen door het gerecht van Dordrecht (1423), vestigde zich daarna aan de Hordijk onder Ridderkerk, overl. vóór 1428 (43 jr.). ///
♦ Van Goudhoeven verm. als losse aantekening in zijn handschrift: "Anno 1421 leefden in Swindrecht als lantpoorters van Dordrecht Heijke, Pieter, Dierc en Jan van Driel Janszonen"; Dirck Jansz. van Driel trad in 1421 voor het gerecht van Dordrecht op als vertegenwoordiger van zijn moeder in een zaak met betrekking tot een schuld vanwege de pacht van land gelegen in de Zwijndrechtse Waard; een tweetal jaren eerder had Dirc Jansz. voor het gerecht van Dordrecht een beslag bestreden, dat gelegd was op haver in "Broer Cleisz. hoef' in de Zwijndrechtse Waard (contra Jacob But Gijsbertswijf); evenals zijn vader "Jan Jansz. die havercoper" handelde Dirc Jansz. blijkbaar in haver, of trad hij in deze zaak op namens zijn ouders; in 1423 wees het gerecht van Dordrecht vonnis in een zaak betreffende een "doorbroken vrede" tussen twee partijen; als eerste van de vier veroordelingen die in deze zaak werden uitgesproken, werden de gebroeders Jacop Saltmansz., Willem Saltmansz. en Aernt van Riede elk voor vijf jaar verbannen, "omdat si wetende ene vrede gebroken hebben die tusschen tween anderen genomen was"; als laatste van de veroordeelden werd Dirc van Driel genoemd, die voor een jaar werd verbannen omdat hij "boven de handvrede een mes getogen had op Wouter Willemsz."; overigens lijkt Dirck in deze zaak slechts te zijn beschouwd als medeplichtige van zijn broer Pieter van Driel, die voor eeuwig verbannen werd omdat hij genoemde Wouter Willemsz. van Luic ter dood gebracht had; Pieter van Driel had deze doodslag begaan "boven ene hantvrede die hi voer poirteren gheg(ron?)t hadde teghen Michiel Damaesz."; wie deze Michiel Damaesz. precies was en wat de reden van de vete was wordt uit de vonnissen in het klepboek niet duidelijk; directe aanleiding voor de doodslag door Pieter en Dirck van Driel was wellicht een verwonding die hun broer Heijken van Driel was aangedaan; deze aanslag had geleid tot verbanning voor vijf jaar van Wouter Damaesz. en Cleis Damaesz., "omdat si boven den vrede Heyken van Driel gequetst hebben"; vermoedelijk waren de in de vonnissen genoemde Wouter Darnaesz., Cleis Damaesz., Symon Damaesz., Lauris Damaesz. en Michiel Damaesz. allen broers en vormden zij de kern van de ene partij; laatstgenoemde, Michiel Damasz., was in 1429 landpoorter van Dordrecht "uut Zwiindrecht ende Rijerwaert"; Pieter, Dirck en Heijken van Driel behoorden tot de "harde kern" van de andere partij; het moet niet uitgesloten worden, dat Pieter, Dirck en Heijken verwanten waren van Hendrick van Driel, secr. van de graaf van Holland (1411-1415, 1432, 1434), pachter van de grafelijke tol bij Gorinchem (1422-1424); deze Hendrick van Driel werd op 2-8-1434 bij overdracht door Wouter Dammasz., zijn oom, beleend met een grafelijk leen in Bodegraven; deze oom Wouter Dammasz. zal identiek zijn met de bovengenoemde Wouter Darnaesz., die in 1423 werd verbannen omdat hij Heijken van Driel gekwetst had; Wouter Dammasz., eveneens een dienaar van de graaf (1390), was gehuwd met Aaf Dammas Arnoutszdr. (1392), later met Elisabeth Florisdr. (1420); ook genoemde Lauris Dammasz. was een grafelijk ambtenaar: hij was pachter van de Dordtse tol (ca. 1403) en werd genoemd als ontvanger van door de graaf verkochte lijfrenten (1407); gelet op de invloedrijke positie die zijn zoon Comelis van Driel innam in de omgeving van de Hordijk, kan verondersteld worden dat Dirck van Driel na zijn verbanning in die omgeving terecht is gekomen; een mogelijkheid zou zijn, dat Dirck Jansz. zich na 1423 gevestigd heeft in de nog nauwelijks bedijkte gebieden van de Riederwaard; in 1443 was in van de oudste polderrekeningen van Oud-Reijerwaard sprake van "Dirck Jansz. Dijck", maar hiermee zou een op dezelfde pagina reeds genoemde Dirck Jansz. van Leijden bedoeld zijn.

225936 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Roelof Jans CRANENDONCK, geb. ca. 1410, wo. in de Riederwaard, landpoorter van Dordrecht (1445-1450), heemr. (1454) en schout (1459-1460) van Ridderkerk, waarsman (1460, 1467-1470) van Oud-Reijerwaard, bedijker van het nieuwe land van Ridderkerk; ter nagedachtenis aan hem werd een mis gelezen uit de opbrengst van een stuk land groot 2 m. 60 r. (1497-1561) , overl. ca. 1482/1484. ///
♦ Presenteerde zich in 1467 samen met mr. Dames namens het gemeneland te 's-Gravenhage bij Karel de Stoute, de nieuwe Bourgondische vorst; uit deze afvaardiging kan men afleiden, dat Roelof beslist tot de vooraanstaande inwoners van de Reijerwaard behoorde; hij bezat daar grote landerijen (die ik hier niet men naam en toenaam verm.), wellicht gedeeltelijk erfgoed van zijn onbekende echtgenote.

227840 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Hendrick Jans SNOECK, geb. vóór ca. 1420, heeft een geschil met de stad Woudrichem over de visserij in de Lek (Prometh. XV), schepen van Gorinchem (1456..1465). ///
♦ N.L. 1909, kol. 42.

227842 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Evert LOEFF, alleen bekend uit het patroniem van zijn dochter. ///

227856 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Roelof (Rudolf) Willems van DONGEN van DALEM, geb. ca. 1392, knape, scholier en clericus Bisschoppelijke College te Luik (verkreeg als clericus de tonsuur in 1406); erfde in 1450 de hoeve Lichtenberch onder Dongen-Tilburg van zijn vader nadat zus Ermsoud afstand doet van haar aanspraken (R.A.'s Hertogenbosch, inv.nr. 1220, fol. 255 vo.); trof hierover in 1423 en 1424 vele regelingen met zijn broer Willem; erfde diens heerlijkheid Dongen na 1438 en droeg 26 maart 1439 de Zwaluwe op aan zijn broer Jan; tr. (buitenkerkelijk) 18-9-1428 jvr. Jutta van Dyemerbroeck van Vleuten, ex matre Swana; tr. Jutta uiteindelijk kerkel. 6 febr. 1432, Jutta overl. vóór maart 1463; behalve de voornoemde Jutta onderhield Roelof vanaf ca. 1425 nog een bijzit, waaruit 4 kinderen, overl. 14-2/10-9-1479. ///
♦ Jutta werd door hem reeds vóór 1428 verstoten, in verband waarmee zij haar toevlucht zocht bij haar moeder in Utrecht, waar zij bij de bevoegde kerkelijke instantie een proces aanspande om haar wettige rechten te herkrijgen; de officiaal van Luik bepaalde daarna bij vonnis van 18 september 1428 het vroegere, buiten-kerkelijke huwelijk voor wettig, met het bevel het binnen veertien dagen kerkelijk te doen voltrekken; die voltrekking vond echter pas plaats op 6 februari 1432.

227857 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Engel RUTTEN, geb. ca. 1400. ///
♦ N.L. 1966 kol. 396, idem 1971, kol. 143.

227860 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Otto Herbarens (Herbertssoen) van ASPEREN van VUEREN, geb. ca. 1395, beleend met het Huis te Vuren (1424), beleend met de tiende uit heer Koenenhoeve te Asperen (1430), heer van Spijk (1434..1441), neemt de leenhoogheid over van een leen te Beesd, leenroerig aan de hofstad te Spijck (15-3-1438)(O.V 1974, pag. 146), beleend met Enspijk (1438), beleend met goederen te Rumpt, Tricht en Vuren (1468) die leenroerig waren aan Arkel/huis Rumpt, dagelijks gerecht Enspijk (1468)(arch. Huis Spijk), in 1474 beleend met een huis en hofstede te Roemde met en visserije alsmede verscheidene percelen land aldr. en elders gelegen (A.N.F. 1885, pag. 7), verm. Enspijk (1475) etc. (zie onder) , overl. ca. 1475 (80 jr.), tr. 2e Agnes van Rijn, overl. na 20-11-1478 (O.V. 1994, pag. 399), wed. van Jan van Renesse, zij hertr. 1475 Johan van Noordwijk, tr. 1e vóór 1420. ///
♦ Archief heren/graven van Culemborg: hij bezit "Den Wind" te Herwijnen samen met Johan van Herwinen Johanssoon te Herwijnen (1438), verkoopt dit aan Walraven van Haeften (1445); Johan van Herwinen Willemsz. tot behoeff van Otto (1438); bezitting in Enspijck (1456); getuige (1458) bij Agnes weduwe van Otto van Heukelom; Lenen Gelre en Zutphen: geerft tot Zutphenschen rechten van Herman van Hoekelom op Jut Wannen, weduwe Rolof Gadertssoon, diet met haren soon Gadert transporteert op Otto van Vueren tot eenen rechten erfleen (1439); Ot van Asperen van Vueren ontfengt 8 mergen lants, gelegen op Tricht, geheiten die Arkelsche hoeve, gelegen in de Maet beneven Jans lant van der Donck (1468); Otto van Vueren Herbertssoon vernijt eed ende vercrigt dat dit leen erven sal op Alijt van Heukelom Adams dochter, ende so sij geen kinder nalaet, weder vallen op Otten erven (5-10-1473); Hofstede Asperen: de tiende uit heer Koenenhoeve in Asperen en uit alle hoeven tussen Koenenhoeve en de Lange steeg, strekkend van de tiendweg tot de achter dijk; de leenheer mag lossen met Fl. 1000,- Hollands van Herbaren van Asperen alias van Vuren (Familie Van Boetselaer, inv. nr. 894, 4-4-1413); Otto van Asperen van Vuren zoals Herbaren, zijn vader, (A fol. 8., 26-3-1430); Gijsbert van Giessen, (R.A. Utrecht, Collectie Van Winsen, VI fol. 227v., 20-12-1472); Hofstede Arkel: Heukelum inv.nr. 17: een koren- en smaltiende in Spijk, zijnde een derde van vier blokken, genaamd de Overste en Nederste Rietwortel, het Middelblok en de Vijfhoeven, en de helft van de Polre (29-12-1437); Elisabeth, weduwe Jan Sandersz, draagt met Hendrik, haar zoon, over aan Otto van Asperen, heer van Spijk, enz. (Spijk, charter); Lenen van de graaf van Holland in Gelre: Heukelum nr. 24: zijn huis (1441: de burcht, genaamd Markenburg), met de singelgraaf (1441: met timmering en poting en twee voorburgen, gelegen tussen Boonackers hofstede en de Asperse vliet en strekkend van de Lingestroom tot de Heukelumse zijdwinde) (10-11-1441): Jan van Arkel, heer van Heukelum, verpandt samen met de hoge en lage heerlijkheid aan Otto van Asperen, heer van Spijk, wegens een schuld van Fl. 350.- Rijns, te lossen binnen 10 jaar, (R.A. Arnhem, Heren van Culemborg, inv.nr. 6459); zie verder mr. J.J.S. baron Sloet en dr. J.S. van Veen, register op de Leenaktenboeken van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen, Arnhem, 1912 en mr. J.J.S. baron Sloet en dr. J.S. van Veen, register op de Leenaktenboeken van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen, Arnhem, 1912 en Wap.heraut 1914, pag. 321.

227861 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Arnolda de COCK VAN OPIJNEN. ///

230208 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Ghijsbrecht Heyndriks BESEMER, geb. Hendrik Ido Ambacht ca. 1475, landbwr., heemr. Sandelingen-Ambacht (1512?), overl. Gherijls Heyndricks Ambacht 1552 (77 jr.), tr. ?. ///
♦ "Item Ghijs Besemer voor hem selve ende als gemachtiich van Joest Jan Weyns heeft bestelt al sulcke beeste als op sijn lant gaet, leggende in Out ryderwaert, te weten ses ossten, vijff vairsen, twee koeyen van .....Halling Willemsz., Arien Willemsz., ende Arien Pietersz., geschiet den derde dage in october anno XVc ende negen, borch Jan Monnensz." (Archief Huys ten Donck, inv.nr. 827); verm. als heemr. 1512? (Archief Huys ten Donck, regest nr. 204); in het archief van het Heilige Geest- en Pesthuis van de Grote Kerk te Dordr. berust een schepenakte van 20-4-1540 voor transport van 3+ morgen land te Rijsoord door Ghysbrecht Hein Besemaer aan Willem van der Beijer Jans; met een tweede akte wordt hem "31 mergen land aan de Vergeylenweg in 't Volgerland van Rijsoord" overgedragen.

230209 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
N.N., overl. vóór 25 feb. 1557.
♦ Op 25-2-1557 vindt een boedelscheding plaats te Mijnsheerenland, waarin verm. de erfgen. van dit echtp.

230210 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Willem Adriaen Willems JONCKINDT, geb. ca. 1475, overl. vóór 1553 (78 jr.), tr. ca. 1500. ///

230211 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Machteld N.N., geb. ca. 1475. ///
♦ Een andere bron geeft als zijn vrouw aan Geertje Huijgensdr. Besemer, met wie hij omstreeks 1505 huwde; Geertje werd geboren omstreeks 1484.

230226 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Cornelis Heyndriks BESEMER, geb. Hendrik Ido Ambacht ca. 1480, substituut-schout Sandelingenambacht (1502), koopt tienden in de Zwijndrechtse Waard (1508-1509), overl. na 1509 (min. 29 jr.), tr. ?. ///

230227 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Cornelia N.N.. ///

232008 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
waarsch. Daem GERRITS, molenaar te Moordrecht (1552). ///

232016 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan Arents van HEIJNINGEN, geb. Leiden ca. 1470, regent van het Heilige Geest of Arme Weeshuis der stad Leiden (1504) . ///
♦ Er is vooralsnog geen relatie gevonden tussen het geslacht van Heijningen, die de naam al ca. 1500 gebruikte en het dorp Heijningen in West-Brabant dat na 1583 ontstond.

232800 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Adriaan Peters van OIRD, overl. Capelle vóór 1529, tr. ?. ///

232801 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
N.N., overl. na 1548. ///

232802 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan Aerts VENDICX, geb. Sprang ca. 1460, secr. en heemr. aldr., overl. Sprang 1499 (39 jr.), tr. ?. ///

232803 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Jenneke Jans MALLANT, tr. 2e 1502 Hubert Jans Hamels, oliemolenaar . ///

233336 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Adriaen Adriaens BRAS, geb. Streefkerk ca. 1490, overl. Streefkerk vóór 1571 (81 jr.). ///

233376 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan Ockers, geb. ca. 1440. ///
♦ Deze is theorethisch, maar moet haast wel bestaan hebben.

240256 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Dirck Jacobs van SCHOER, geb. ca. 1450, hoogheemr. van de polder Dirk Smeetsland en Meester van den Woudensland te Charlois (1470), verm. polderrekeningen Nieuw-Reijerwaard (1476/1479), ontvangt vergoedingen voor werkzaamheden aan een sluis aldr., daarna niet meer; na het overl. van zijn vader (ca. 1480) is hij waarschijnlijk naar Charlois verhuisd, koopt tienden te Charlois (1493, 1497), schepen aldr. (1484-1498) , overl. Charlois na 1498 (min. 48 jr.). ///
♦ Dirck van Schoer komt voor in de rekeningen van de polder Nieuw-Reijerwaard in de periode 1476-1479, waarbij hij vergoedingen ontving wegens werkzaamheden aan de sluis; in deze rekeningen is tevens sprake van een Dirck Jacobsz., die blijkens de personen waarmee hij samenwerkte, identiek zal zijn met Dirck van Schoer; nadat zijn vader Jacob van Schoer niet meer in Nieuw-Reijerwaard genoemd wordt, wellicht na diens overlijden (ca. 1480), komt ook Dirck van Schoer niet meer in de polderrekeningen voor; mogel. heeft hij zich omstreeks deze periode in Charlois gevestigd, want in 1484 wordt Dirck Jacobsz. vermeld als schepen van Charlois en in 1493 en 1497 kocht hij er tienden;" 1476/1477: verm. onder de uitgaven: "Ith. ghegeve(n) Dirck van Schoer, Gherit van Woerde(n) en(de) Jan van die Kulc van die aerd uter sluis te doen en(de) schoen te maken totten buitensten dam toe'; "Ith. ghegeve(n) Dirck Jacopsz., Pieter Meeusz. en Jan van die Kulc van die ouwe doeren uut die sluisvliet te doen'; "Ith. noch ghegeve(n) Dirck van Schoer en(de) Jansz. van een balck en(de) een ijspael te visschen bij die nieu(we) sluis'. (Rek. Nw-Reijerw., Hoogheemr. IJsselm., O/N-Reijerw. 38/33, fol. 3 en 4); 1477/1478: vermeld onder de uitgaven: "Ith. ghegeven Jansz., Dirck Jacopsz. en(de) Gherit van Woerden van dat sij die sluis op deden en(de) die rijs uter sluis deden en(de) die sluis weder toe deden"'; "Ith. ghegeve(n) Dirck van Schoer van dat hij VU ghetien in die sluis gheruimt heeft elc ghetij IJ st(uiver)s'. (Rek. Nw-Reijerw., Hoogheemr. IJsselm., O/N-Reijerw. 38/34, fol. 2v, 8v); 1479/1480: verm. onder de uitgaven: "Ith. Dirck van Schoer heeft gewrocht ene dach an dat voerschoot en(de) heeft een ghetij in die sluis gheruimt"; "Ith. noch ghegeven Dirck van Schoer en(de) Tijs Bouwens van dat sij an dat voersz. Hout gewrocht hebben" (Rek. Nw-Reijerw., Hoogheemr. IJsselm., O/N-Reijerw. 38/36, fol. 7).

240258 = 112960 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
van DRIEL.

240320 = 240256 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
VERSCHOOR.

240336 = 112968 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
CRANENDONCK.

240337 = 112969 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
N.N..

240368 = 240320 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
SCHOER.

241802 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Andries CORNELIS, landpachter IJsselmonde (1542-1544). ///

242000 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Doen Beijens de JONGE, geb. Poortugaal ca. 1434, leenman van Putten met de leengoederen van zijn vader (28-1-1485), schepen Poortugaal (1491 en 8-5-1507), verm. aldr. als belend (1504), test. (6-1-1513), vestigt zijn memorie op de helft van 3½ lijn land, overl. Poortugaal vóór 17 dec. 1515 (81 jr.), tr. 2e Neeltje Wollebrant Jans, vestigt haar memorie op 2½ lijn land, dr. van Wollebrant Jans (Boot) en Lijsbeth N.N., tr. 1e na 1467. ///
♦ Fondateur van de "Grote Memorielanden" op 35 gem. land te Poortugaal; door de eigendomsadministratie ("blaffaards") van deze memorielanden zijn de mannelijke en vrouwelijke nazaten van Doen Beijens tot ver na de reformatie bekend; Doen Beijensz is de stamvader van vele grote landbwrs. en bestuurders in de Hoekse Waard en IJsselmonde; Doen en Haesje bestemden de opbrengst van de Grote Memorielanden "omme denzelven uit het innekomen viccary te laten studeren, bequam te maken en onderhouden tot een priester"; ze wilden het land, met alle plichten, tegenover de kerk voor eeuwig in de familie houden: "dat op den oudsten en naasten van syne Descendenten tot een eeuwige memorie soude cuccederen"; na de reformatie werden de inkomsten uit de memorielanden gebruikt voor hulp aan de armen die door de kerk of de diaconie werden onderhouden; de memorielanden bleven eigendom van de nakomelingen van de stichter; ze konden dus niet vrij worden verkocht; dat betekende dat het gunstig was om afstammeling van Doen Beijens te zijn; pas vanaf 1827 werden de memorielanden in Poortugaal beschouwd als normaal te verhandelen eigendom; "Roelof Pleunen beloofde Francois Doeijens te vrijen met een halve boomgaard te Arkel, zoals Francois in Poortugaal Willem Doeijens en zijn broer Beije Doeijens heeft moeten vrijen in de Baljuwschap van Putten en aan Adriaan Willems" (R.A. Gorinchem, 537/210, 13-6-1544); volgen hier nog de uit het Latijn vertaalde stichtingsakten van de vicarie: "Ik, Doen Beijensz, wel bedacht van mijn vijf sinnen en uijt mijn vrijen willen make tot een eeuwige testament en tot vergiffenis mijner zonde, een eeuwige misse ter weke, ter ere van de Heijlige Drievuldigheid, des woensdags te doen in de kerke van Poortugaal, en is het dat de pastoor niet te zeer belast is, die men zingen zal de trinitate onbelet van de kerk, en is het dat des woensdags heijliggedag is, zo zal men deszelfs op een andere profizen dag doen, waaraf de priester die se doet zal hebben 4 rijnse guldens, de kapelaan en de koster elk 15 stuijvers, dus zo zullen zij mede na de misse te grave gaan en lese miserien, en de profindis met dat er toe behoort en de kerk zal hebben voor wijn, was en brood sjaars 10 stuijvers. Dit alles staat eeuwig verzekert op 5 gemeten lands, liggende in Nieuw Rhoon,.....en zal dit land de memorie en de misse elkaar tesamen helpen dragen" (6-1-1466); "Ik, Doen Beijensz, betuige met dit, mijn handschrift, dat ik ter ere Gods, van zijn gebenedijde moeder en van alle Heijligen, gegeven heb en geve mits deze, alle mijne landen, gelegen in Sweerdijk en Poortugaal, om van het inkomen en jaarlijkse vruchten van dien, te onderhouden en in het Kersten geloof te onderwijzen de gene die ik of mijn nakomelingen daartoe bekwaam zullen oordelen om vicaris te wezen, en van welke vicarie altijd collateur zal wezen de oudste en naaste van mijn geslacht, de zwaardzijde altijd gaande voor de spilzijde, waar zij even na zijn en hier om bidde in de eerwaardige heer en vader in Gods, David van Bourgondiën, Bisschop van Utrecht, dat hij deze gifte met zijn bisschoppelijke authoriteit gelieve te bekrachtigen en de voornoemde landen onder de bescherming der Heilige Roomse Kerk te nemen, ter oorkonde der waarheid deze bezegelt op St. Victorsdag in het jaar onzes Heren 1466" (op 7-1-1467 krijgt hij authorisatie van de bisschop).

242001 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Aeskin (Aefkin, Haesken, Haasje) N.N.. ///
♦ "Memoria parpetua Aefkin Doen Beyensz wijff staet verseeckert met een eeuwig doordichtste op huis en erve staende beneden 't dorp, dat nu beheert ende bewoont Cornelis Doensz, welverstaende dat met de memorie nyet langer sal doen dan de kinderen van Aefkin voornoemt leeven". (Dus niet eeuwig), m.a.w. Haeskin vestigde met haar zoon Cornelis Doens een memorie op haar huis en het erf in Poortugaal, waarin Cornelis woonde.

242002 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Claes HEIJNDRICKS, tr. ?. ///

242003 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Nelle N.N.. ///

243160 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Gerrit Gerrits, geb. ca. 1460. ///

247872 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Reywaert Adriaens van CLOOTWIJCK, geb. ca. 1415, leenheer te Almkerk, overl. vóór 25 aug. 1468 (53 jr.), tr. ?. ///
LET OP de voorouders van Reywaert Adriaens voorlopig onder groot voorbehoud !!.

247873 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Willemke Willems van NEDERVEEN, ex matre Couwenhoven . ///

247874 = 100106 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
BORCHGRAEFF.

247875 = 100107 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
van RIJSWIJCK.

257216 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Jan Floris van WIJTVLIET, beleend met tienden te Dussen in Munsterambacht (11-2-1461), beleend met de hofstede van Wijtvliet, groot 14 m. gelegen aan de Dussen in Munsterkerk (4-6-1465), beleend met 4 tienden in Waalwijk (29-12-1470) aangekomen van zijn moeder, beleend met 9 gaarden land in Capelle (12-6-1476), overl. vóór 12 jun. 1484. ///
♦ O.V., 1978, pag. 368 (Repert. lenen hofstede Dussen) en A.R.A. Brussel, heerlijkh. Dussen (charter)

257344 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Jacob Thielmans PIECK, beleend met land in Uitwijk (27-1-1553), overl. 1556. ///

257600 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Johan (Jan) Willems SPIERINGH van WELL, geb. ca. 1440, schatmeester Zaltbommel, Bommeler- en Tielerwaarden, Beesd en Renooi (1492-1494) , overl. na 1506 (min. 66 jr.), tr. ca.. 1481. ///
♦ Op 21-7-1492 worden Johan Spierinck van Well en zijn neef Arent de Cock van Delwijnen, de jonge, door hertog Karel van Gelre aangesteld tot schatmrs. over Zaltbommel, Bommeler- en Tielerwaard, Beesd en Rhenoy om in de 2 volgende jaren pondschattingen in te vorderen (innen van belastingen en verbeurd verklaarde goederen); in 1494 wordt Johan Spierinck van Well door Karel schuldig bevonden aan doodslag begaan aan Arent de Cock van Delwijnen, de jonge, tijdens de oproer die was ontstaan wegens het besluit van Karel om belasting te heffen op ieder getapt vat bier (Bron: internet); Johan verzorgde in 1506 de intrede van zijn nicht Cornelia Arents de Cock van Delwijnen, dr. van Arent (zie hiervoor) in het cisterciënzerinnenklooster Leeuwenhorst; het Hof van Holland condemneerde hem nl. op zijn vcrzoek tot het betalen aan Leeuwenhorst van 150 Rijnsgulden (200 lichte paarden Hollands) ten behoeve van haar; verder schonk hij 6 mooie kussenovertrekken, met haar wapen erop, die bij het koorgebed gebruikt werden, en een lijfrente voor haar van 8 Rijnsgulden (10 pond, 13 schelling, 4 denieren) per jaar (Bron: internet).

257601 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Aleid de COCK van DELWIJNEN, geb. ca. 1440, overl. na 1501 (min. 61 jr.). ///
♦ Van beiden is dit mogel. een tweede huwel.

257632 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Adriaen Dircks Kuijst die POORTER, geb. ca. 1475. ///

257728 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Aernt (Arnout) Arnts van WIJC die POORTER, heemr. Heusden (1452, 1456), beleend met land in Altena namens zijn vrouw, beleend met goederen in Emmikhoven (18-3-1461), overl. 17 jan. 1468, tr. 21-11-1454/vóór 18-3-1461. ///

257729 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Agnes van WEIJBORCH, geb. ca. 1410, overl. Emmikhoven na 22 jul. 1462 (min. 52 jr.), wed. van Glimmer Gerards Glimmers. ///
♦ Haar beleningen: een huis en 2 m. in Emmikhoven voor Glijmmer Gerard Glijmmers voor Agnes van Weijborch (dit leen was op 28-4-1436 al toegevallen aan haar broer Brien, 21-11-1454); een manschap van 18 mannen samen met een halve tiende in Spijk, strekkende van Emmikhoven en heel Ganswijk, genaamd de Spijk, bij dode van Elisabeth, haar moeder, waarna overdracht (Leenhof Gelre, nr. 2, fol. 125, 18-3-1461); Agnes beleent Adriaan van Emmikhoven, ridder, met met een hofstede, huis en 2 morgen land te Emmikhoven (Familiearchief Beelaerts van Emmichoven, afschrift, inv.nr. 222, fol. 53, inv.nr. 223, fol. 45 (43), 12-4-1461); overdracht van de van haar moeder verkregen Otterdijk tussen Stader Zijl en de Alm te Emmikhoven (Nassause Domeinraad, inv. no. 44, fol. XLII vo., 22-7-1462); Egmond Matthijsz. zoals Arnout Willemsz. hield van Arnout van Wijk, die poorter, gehuwd met Agnes, dochter van Arnout van Weiburg, aug. 1468 (Leenkamer van Emmikhoven: repertorium op de leenakten van Giessen, Maasland, etc. door J.C. Kort, O.V. maart 1977 en september 1978); Glimmer Gerard Glimmers werd op 31-11-1454 beleend met een huis en gezaat in Emmichoven voor zijn vrouw Agnes, dr. van Arent van Weijborch en Lijsbet Gijsbrechts van Emmichoven (Leenboek I, fol. 8); zie voor Agnes ook GTMWB, 14e jaargang, pag. 184.

258144 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Anthonis Michiel Wouters van EIJNDHOVEN, samen met broer Willem verm. in het Cijnsboek van Brabant te Den Bosch (1476). ///

258146 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Reijnier HAENGREVE, overl. 1435/1441. ///

258528 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
mr. Claes van der STAAL, geb. ca. 1430, leenman van de hofstede Arkel onder Ottoland (1454), chirurgijn te Werkendam; stichtte in de kapel van de kerk het altaar van het Heilige Kruis alsmede een armhuis voor "3 ongehuwde personen met een dienstmaagd" (18-11-1492), overl. vóór 10 nov. 1501 (71 jr.), tr. ?. ///

258529 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Machtelt Floris Gerrits van HOEVEL en van ZWINDRECHT, geb. ca. 1437, overl. na 1492 (min. 55 jr.). ///
♦ Van Hoevel = van den Heuvel

258532 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Govert (Goeijken) Adriaens van BEAUMONT, geb. vóór 1445, waarsch. heemr. Zwijndrecht (1482), houthandelaar te Dordrecht, lid houtkopers- of St.-Nicolaesgilde aldr. (1500), overl. Dordrecht vóór 23 mei 1504 (59 jr.), tr. 2e Beatrix van der Does Philipsdr., dr. van Philips Volkairts, tr. 1e (huwel.voorw.) Dordrecht 31 jul. 1474. ///

258533 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Theodora (Dierthea, Dirckxgen) Aedriaen Aelbrechts (van EGMOND), overl. Dordrecht vóór 16 nov. 1492. ///
♦ Zie ook dr. A(drie).W.E. Dek in zijn genealogie over het geslacht Egmond, (Den Haag, 1958), O.V. 1974, pag. 1-17, pag. 25-44 en pag. 45-52, idem 1975 pag. 234-237, idem 1978 pag. 233, idem 1981 pag. 316, idem 2006 pag. 98-99 en Ons Erfgoed 2003, pag. 73, idem 2004, pag. 125; ; haar herkomst is nog onzeker, maar zal in de loop der tijd mogel. toch uitkomen als afstammelinge van het adelijke geslacht van Egmond.

258534 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Vastraet Aerts de JODE, raad te Dordrecht (1461), tr. ?. ///

258535 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Adriana Aert Moermansdr.. ///



Generatie XIX
(edelgrootouders)

263112 = 200212 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
BORCHGRAVE.

274368 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Gielis Janszoen van AMERZOIJEN, geb. ca. 1385, bezat een erf bij het kerkhof van de kapel in Maelstrem (tussen Den Bosch en Orthen), een huis in Hijnen te Rosmalen, bewoonde de "schoutenhofstad" (stenen huis nabij de kerk) te Sprang, poorter Den Bosch (1455), overl. vóór 15 apr. 1463 (78 jr.), tr. vóór 9 jul. 1428. ///

274369 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Lijsbeth Jan GERRITS, dr. van wijlen Jan Gerrits. ///
♦ R.A. 's-Hertogenbosch, inv.nr. 1232, fol. 383, idem inv.nr. 1197, fol. 382 en inv.nr. 1198, fol. 50 en 91.

274422 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Robbert Janssoen van AMERZOIJEN, geb. ca. 1450, gegoed te Sprang, leeft nog (8-3-1517). ///
♦ Had 5 kinderen bij een onbekende vrouw; R.A. Sprang, inv.nr. 42, fol. 26 en 156, inv.nr. 43, fol. 129, 147, 156, 160,-163 en 181.

274424 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Corstiaen Heijndrick DENISS, geb. ca. 1420, heemr. Sprang (1476), overl. vóór 12 jan. 1490 (70 jr.), tr. 1e N.N., tr. 2e. ///

274425 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Geertruijd N.N.. ///
♦ R.A. Sprang, inv.nr. 42, fol. 1, idem fol. 64.

278528 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Roelandt van HILTEN, geb. Ichtegem in het Vrije van Brugge ca. 1390, overl. Sluis ca. 1450 (60 jr.), tr. ?. ///

278529 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Clara N.N.. ///

278536 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Jean van der SARE, schepen van Gent (1406, 1410), tr. ?. ///

278537 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Marie van HECKE. ///

278540 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Guillaume DONAES, "élail commissaire du prince pour l'élection des échevins" van de St.-Bavo te Gent (1453), tr. ?. ///

278541 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Liévine BORLUUT. ///
♦ Beiden verm. in "Obituarium Sancti Johannis, Nécrologe de l'église St. Jean (St. Bavon) à Gand, du 13e au 16e siècle", bewerkt door Napoléon de Pautat; het geschrift is in het Latijn, daarom voor mij niet te lezen; Guillaume wordt verm. in 1453.

278542 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan van OVERBEKE, tr. ?. ///

278543 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Isabelle de ZUTTERE. ///

382216 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Brien CORNELISZ., geb. Dordrecht vóór 1427, herbergier te Dordrecht, burgerwacht in het 4e kwartier aldr. (14-6-1452), schepen aldr. (1475-1477, 1481, 1482), betaalt "de omslag" (1470, 1474-1475) , overl. vóór 1485 (58 jr.), tr. ?. ///
♦ Op 13-11-1456 was hij was betrokken in een geschil in een herberg waarbij "hij zijn messe heeft uitgetogen" en een "een man op te strate aangeransten heeft en hem heeft geslagen tegen sine danc en wille"; voor deze misdaad werd Brien veroordeeld tot "het doen maken totte stede behoefte een half roede muers" of het betalen van 27 Bourgondische schilden (O.V. 1985, pag. 415); "Item ontfaen van Jan de Witte neve Heynric sijn voet-spoelinghe tot Brien Cornelis, dat daer verdronken was, 2 guld." (1472)(J.C. Overvoorde, "Rekeningen van de gilden te Dordrecht", Den Haag, 1894, pag. 23); Brien nog verm. thess.rek. van 1470 en 1474-1475; in de rek. van 1485 staat "betalingen aan Margriet Brien Cornelis wed. voor wijn geschonken te haren huize"; ; overige bronnen o.a.: G.A. Dordrecht, stadsarchief 1200-1572, klepboek 6 en Matthijs Jans Balen "Beschryving der Stad Dordrecht", 1676, pag. 296 en 298.

382217 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Margriet N.N., herbergierster te Dordrecht. ///
♦ Verm. als herbergierster te Dordr. (1485).

382218 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Pieter Dirks van SLINGELANDT, geb. ca. 1430, verm. Dordrecht 1450-1487, schepen aldr. (1472, 1473, 1475, 1476, 1482, 1483, 1486 en 1487), betaalt "de omslag" (1474-1475), burgemr. "van 's-Herenwege" aldr. (1473, 1474, 1483 en 1487), lid van de broederschap De Heilige Antonius van Egypte "dien Aarts-vader der kluizenaaren", lid van het houtkopersgilde St.-Nicolaas, raad (1462), thessaurier (1463), ambachtsheer van Puttershoek (1460-1485), overl. 1487/1502, tr. 16-4-1455/3-3-1463 (1464). ///
♦ In het hs. van Gouthoeven opgenomen in de lijst van poorters, die in 1474-1475 aan een omslag meebetaalden staan Pieter van Slingeland en Godschalks vader vlak onder elkaar en moeten elkaar dus goed gekend hebben.

382219 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Marij Andries van der HEYEN, geb. ca. 1430, verm. Dordrecht 1455-1500, overl. na 1500 (min. 70 jr.). ///

382220 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Dammas GOUDT. ///
♦ Op het internet is de suggestie gedaan dat hij zn. zou zijn van Dammas Zegers (overl. vóór 13-12-1390), zn. van Zeger Zeger Jan Godensz en Geertruid Codde (overl. 2-10-1411), dr. van Kerstant Codde en Alijd N.N.

382240 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
jhr. Otto Kuyck van Mierop, geb. waarsch. omg. Brussel ca. 1360, leeft nog in 1420. ///
♦ In oude handschriften komen vaak de volgende aant. voor: "Otto van Myerop uit den huijse der baenderheeren van Cuijck was een soon van Otto van Cuijk geseijt van Myerop wiens broeder was Raso van MYerop Ridder, bijede soonen van Johan van Cuijk Ridder, heer van Myerop getrout met Maria Berlaer, de welke, na de doot van Otto, Heer van Cuyk en Grave sijnen broeder Heer van Cuyk geworden is en Overleden Anno 1354 gelijk blijkt uit de archieven en Oude Registers van Contracten der stad Brussel, leefde in het jaer 1420"; het mag duidelijk zijn dat verder onderzoek naar dit geslacht moet plaats vinden in de arch. van Brussel.

382244 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
waarsch. Heyman RUYSCHENZN., schepen A'dam (1451, 1454, 1465) en burgemr. aldr. (1461). ///

399890 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Mathijs Henricx van den NUWENHUIJSEN, geb. ca. 1380, afkomstig van Diessen, aldr. gegoed, verhuisde naar Hilvarenbeek, tr. ?. ///

399891 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Elizabeth Rutgers van LUIJSSEL, uit Haaren. ///

399896 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Bartholomeeus (Meeus) Janssoen van den Nuwenhuysen, geb. Diessen ca. 1350, exploitant van de watermolen te Diessen, later geheten de voorste watermolen te Baarschot, verwierf het Baarschotse goed Wuestenborch in erfpacht van Henrick Ghijsberts van Westelbeerze en diens vrouw Margriet Willems van Wuestenborch,, tr. ?. ///
♦ "Van Janne Gijbken Hannensoen die dingechtich was tegen Meeus van den Nuwenhuys van geloeften van scoude, dair Jan vorscreven syn onschout af boet, ivonnis gewyst hadde laten componeren om dat hij arme was (aug. 1437)"; "Gisbertus filius Bartholomeus de Nova Domo pro Swenelda relicta Bartholomei filii Johannes de Nova ex parte Bartholomei predicte de heriditate liberis Grite Peters en Geradus filius Amelii Zibben pro Swenelda relicta Bartholomei filii Joahannis de Nova Domo pro Gerardo filio Amelii Zibben, ex parte Zwenelde relicte Bartholomei filii Johannis de Nova Domo de hereditate libertis Gerardi de Rode ex agro dicto Voirecker." (z.d.).

399897 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Sweentjen (Swaentjen, Swenelt, Sweneldis) N.N., geb. ca. 1350. ///

399898 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
waarsch. Wouter Heer Jans van POPPEL. ///

399928 = 399896 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
NUWENHUIJSEN.

399929 = 399897 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
N.N..

399930 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Matthijs Aernt Scoteldreyers. ///

399932 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan Willem Roeff Myskens van EINDHOVEN, wo. Einhoven, tr. ?. ///

399933 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Lerya Wellen SCILDERS, wo. Eindhoven. ///
♦ Zij erfde van haar ouders een kwart van een huis aan de Markt naast het Lakenhuis, dat haar man en hun zoon in 1410 ten erfcijns uitgaven, bezat verschillende cijnzen op kamers aan de Markt, afkomstig uit de nalatenschap van haar ouders (G.A.H.R., inv.nr. 1189, fol. 180 (31 juli 1415); Van Lery en haar zoon Wellen stamt de familie Schilders te Diessen, Hilvarenbeek en Antwerpen.

399934 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Jan Ghysbrechts van den Rode, geb. Diessen op het Hooghuis aan het Laar ca. 1380, rentmr. van de hertogelijke domeinen in stad en meierij van Den Bosch (1416-1417), overl. ca.. 1448 (68 jr.), tr. 2e na 1429 jvr. Oede van Ypelaer Peters, die hertr. Adriaen van Campen, tr. 1e ?. ///
♦ Hij was naar de plaatselijke verhoudingen zeer vermogend: bezat het Hooghuis te Diessen aan het Laar en is vermoedelijk identiek aan Jan van den Rode zoon Gysbrechts Hadewigen, die in 1403 een beemd te Diessen voor een mud rogge Bossche maat in erfpacht nam; bezat in 1429 samen met zijn eerste vrouw Hilleken onder Diessen de hoeve "ten Rode" met huis, erf, hof, en twee bunders land (een Brabants leen, gehuurd door Jan Miertmans), de hoeve genaamd "'tguet tot Bijstervelt" (deels leengoed, deels cijnsgoed, deels allodiaal) en nog een hof met erf en aangelag; Jan van den Rode, die zich tussen zijn beide huwelijken de kruin had laten scheren (de lagere wijdingen had ontvangen), stichtte als klerk van het bisdom Luik in de kerk van Diessen het St.-Willibrordusaltaar; hij doteerde ten behoeve van twee wekelijkse Willibrordusmissen 6 mud rogge en begaf ze aan zijn kleinzoon Laureys Schilders; in tweede echt trouwde hij met jv. Oede van Ypelaer Peters; zij was beleend met de helft van de tienden van Heusdenhout onder Ginneken en werd moeder van Engelbrecht van Rode; Oede hertrouwde met Adriaen van Campen en begon een juridische strijd over de nalatenschap van haar echtgen. met de man van haar stiefdr. (zie opm. bij nr. 199966); zie ook G.A.H.R., inv.nr. 1183, fol. 278v. (1402/03).

399935 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Hilleken Jans Vlessentop, overl. na 1429. ///

400000 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Jan Wouters OERLEMANS, geb. ca. 1340. ///
♦ Zijn zoons Jan en Wouter verm. te Loon op Zand in de Bossche Protocollen (okt. 1425/sept. 1428).

400424 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Hendrick Dircks de BORCHGRAVE, geb. ca. 1370, in 1413 is hij buur naast een leen in Emmikhoven; hij bezit dit leen (een tiende in Emmikhoven) 31-7-1424; op dezelfde datum (geh. met Hadewig) draagt hij 4 m. land over aan Johan die Burchgrave (Leenhof Gelre), had mogel. meerdere huwel. , tr. ?. ///

400425 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Hadewig N.N., verm. Almkerk (31-7-1424). ///

400608 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
waarsch. Willem Martens BROCK. ///

400610 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Willem Woutgers (WALTGAIRTS), tr. ?. ///

400611 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Mechteld Jans van den Hezeacker. ///

451840 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan Jans van DRIEL, geb. Sandelingenambacht ca. 1355, koper van korentienden in de Zwijndrechtse Waard (1383, 1384 en 1385), haverkoper (1404), heemr. van Gherit Hendricxz Ambacht, later Adriaen Pieters Ambacht of Sandelingenambacht genoermd (1408) , overl. Hendrik Ido Ambacht 1421 (66 jr.), tr. ?. ///
♦ Op zaterdag 1 december 1403 "keerde" Jan Jansz. de "pandinghe" (=gerechtelijke beslaglegging) die Jan Scoenhout op hem gelegd had; Jan Jansz. bestreed het beslag met een schepenbrief van rente "die hem die abdt van Baerne opgedraghe(n) heefft"; met deze schepenbrief als bewijs, meende Jan Jansz. "dat hij geen wete en hadde als recht is" en dat het beslag onterecht was; bijna vier maanden later, in maart 1404, dong Jan Jansz. "die havercoper" in dezelfde zaak opnieuw voor het gerecht van Dordrecht betreffen de de panding op zijn erf in "Gherit Heijnricxz ambochte"; Jan Jansz. verklaarde dat hij niet tijdig had geweten van de panding en hij hoopte dat dit uit het "register" en de getuigenis van de heemraden van het ambacht zou blijken; hij meende dat hij de panding mocht keren binnen de eerste veertien dagen; daarop zei Jan Scoenhout dat zijn knecht namens hem Jan Jansz. "een wete gedaen hadde" (verwittigd had), en dat de vierschaar dit had bevestigd; hij meende daarom dat hij het beslag "met recht volghen soude"; na hoor en wederhoor, vonnisten de schepenen dat indien Jan Jansz. aannemelijk kon maken dat hij niet had geweten van de panding, hij alsnog binnen veertien dagen de panding mocht keren; als bewijs hiervoor zou hij een verklaring onder ede moeten laten afleggen door de schout en twee of meer heenraden van Gherit Henricxz ambacht; het lijkt aannemelijk, dat Jan Jansz. haverkoper identiek was met Jan Jansz van Driel; interessant is daarmee ook een zaak uit april 1404, waarin de eigendomsbrief bevestigd wordt die Jan Jansz. die havercoeper heeft op een half huis, gekocht van Roelant Jansz, gelegen bij de Hoppensteiger in Dordrecht; de koop van dit huis werd betwist door Jacob But, als man van de weduwe van Filips van Beveren, die blijkbaar rechten kon doen gelden; deze connectie met het geslacht Van Beveren doet denken aan de akte uit 1407, waarin de boedelscheiding plaatsvond tussen Jan (Willemsz) van Beveren, als man van Margriete Meeus Meeuszdr., die eerder gehuwd was geweest met Jan Jansz., mogelijk identiek met Jan Jansz. van Driel!; voor het gerecht van Dordrecht diende op 11 augustus 1408 een zaak tussen Ghijsbrecht Florensz. op de ene zijde en Jan Jansz .(van Driel) op de andere zijde, betreffende 6 m. 2 h. land in Gherit Henricxz ambacht, gelegen in de hoeve genaamd "jonge Witte(n) hoeve"; het land werd bij vonnis toegewezen aan Ghijsbrecht Florisz., maar is in de volgende jaren blijkbaar toch in handen gekomen van Jan Jansz. van Drielof zijn zoon Heijken, blijkens een verklaring van drie jaar later; op 13 november 1411 getuigden drie heemraden van Gherit Henricxz ambacht op hun eed dat in de hoeve lands aldaar, die van "jonghe Witte(n)" was geweest, naar hun weten geen andere eigenaren waren dan Otte van Malburch, Willem Heinric Moelnaersz en Heyken Jansz van Dryele; in november 1421 keerde Dirc van Driel een "pandinghe" vanwege Adriaen, zijn moeder; de schuld waaruit dit beslag voortkwam, werd door de eiseres, de vrouwe Van der Ham, kwijtgescholden in februari van het volgende jaar; aangezien in februari 1422 sprake is van een schuld van de erfgenamen van Jan van Driel, vanwege landpacht verschenen op 22 februari 1421, moet Jan Jansz. van Driel in de eerste helft van het jaar 1421 zijn overleden.

451841 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Adriana (Jeane) N.N., geb. ca. 1364, overl. Sandelingenambacht na 16 aug. 1423 (min. 59 jr.). ///
♦ Op 13-8-1423 beloofde "Jane van Driel" voor schepenen van Dordrecht, dat zij de koeien die zij ontvangen had van de voogd van Lijsbeth, de (onmondige) dochter van Piet(er) Michielsz., zou teruggeven op de Dordtse barnismarkt (in oktober); uit een enkele dagen later gepasseerde akte blijkt dat haar voogd niemand minder was dan haar zoon Jan van Driel; deze verklaarde op 16 augustus dat hij aan "Jaene Jans weduwe van Driel", verkocht had zekere haver "staende opt lant" en zekere "stije" (stee) met toebehoren en "beesten", t.w. 4 koeien, 4 kalveren en 15 ooien; Jan van Driel had dit goed als voogd van Lusbeth Pieter Michielszdochter "gepant en(de) geeyghent op Heye(n) van D(r)yel sine broeder"; in dezelfde akte van 16-8-1423 verklaarde Jaene dat zij Jan van Dryel verkocht had 3 m. land in Schiltmanskinderenambacht "gehe(te)n die poerkamp".

451872 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
bast. Jan Roelofs CRANENDONCK, geb. ca. 1380, wo. in de Riederwaard, landpoorter Dordrecht (1445, 1446, 1450), landeigenaar Nieuw-Reijerwaard (1443-1453), beleend met 7 m. land in Spijk onder Emmikhoven bij dode van zijn broer Willem van Gennep (1411), overl. na 1454 (min. 74 jr.). ///
♦ In drie van de vier bewaard gebleven oudste stadsrekeningen van Dordrecht over de jaren 1445, 1446 en 1450 komt Jan Roelofsz. (Cranendonck) en zijn zoons Roelof, Willem en Jan voor als landpoorters van die stad; in stadsrekening van 1429 en in het "klepboek" (1383 - 1438) van die stad komen zij echter niet voor; een landpoorter was een burger die was vrijgesteld van de verplichting om in de stad te wonen, met behoud van alle rechten en plichten van het poorterschap; de veronderstelling dat deze Jan Roelofs Cranendonck een Dordtse burger was, die zich in de nieuwe polders in de Riederwaard vestigde, maar de bescherming van zijn poorterschap niet wilde ontberen, lijkt daarom zeer aannemelijk; in dit verband is een vermelding uit 1438 interessant, waarin ene Jan Meijer Roelofsz. een rente verkocht, staande op een huis en erf tegenover de Schippersliedenkapel te Dordrecht (een "meier" was een vertegenwoordiger van de landsheer, i.e. een schout, baljuw, rentmeester of rechterlijk ambtenaar), kortom functies die later veelvuldig voorkomen onder de diverse familiegroepen Cranendonck; onduidelijk is of deze Jan Roelofsz. identiek is met Jan Roelofsz. Cranendonck; in de periode 1443-1453 werd Jan Roelofsz. Cranendonck verm. als eigenaar van 5 m. land in de kort tevoren bedijkte polder Nieuw-Reijerwaard, gelegen "after Slickerveer"; dit weer behield nog gedurende lange tijd de naam "Jan Roelofsz. 5 1/2 mergen" en werd nog in 1497 aangeduid als het land van "Jan Roelofsz., die men heet Jan Cranendonck"; direct ernaast lag een ander weer, "Jan Cranendonck VI mergen" genaamd, waarvan hij echter zelf geen eigenaar meer was en waarin zijn zoon Roelof slechts 1 m. bezat; blijkens het hoefslagboek werden de 5 1/2 morgen na het overlijden van Jan Roelofsz. verdeeld tussen zijn weduwe, die de helft kreeg, en zijn zoons Roelof en Willem, die ieder een kwart ontvingen; uit deze verdeling blijkt dat hun broer Jan op dat moment reeds overleden moet zijn geweest, zonder nakomelingen na te laten; opmerkelijk is dat de broers Roelof en Willem dit land beiden van de hand deden, om zich te vestigen in resp. Oud-Reijerwaard en IJsselmonde; in het archief van de polders Oud- en Nieuw-Reijerwaard is een 15e eeuwse stemlijst, waarop de uitgebrachte stemmen op diverse personen zijn aangetekend. Roelof Cranendonck kreeg volgens deze lijst 8 stemmen; uit de grote overeenkomst der wapenvoering veler Cranendoncks is aan te nemen dat ze uit dezelfde familie stammen, waarvan Jan Roelofs de stamvader is; niet alle verbindingen zijn echter bewezen; de ster in de wapenvoering wijst op een bastaardafstamming, vermoedelijk uit het geslacht Van Horne-Altena, dat ongeveer hetzelfde wapen voerde.

455680 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan SNOECK, geb. vóór 1385, inwoner en schepen (1404) van Gorinchem . ///

455712 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Willem Roelofs van DALEM, geb. ca. 1357, knape, heer van Dongen, regelmatig verm. in regesten van de Nassause Domeinraad, zegelt in 1383 en 1396 met twee tegengekantelde dwarsbalken (Arkel), in het schildhoofd een barensteel van drie hangers.(Nass.Domeinen, invent. Hingman XXXIV, fo1.379 vo., XXX, fol. 378 vo.); had behalve zijn wettige vrouw nog 3 bijzitten, waaruit nageslacht, 1) Badeloge Johannesdr. de Bye uit Dongen, kleindr. van Anselmus Jans uit Goirle, (volgens processtuk 11-12-1386, regest nr. 776, inv.nr. 583, Nassausche Domein- en Rekenkamer van Breda, nr. 1, dr. S.W.A. Drossaers) heeft Willem vóór ca. 1380 bij deze vrouw kinderen verwekt die echter nergens verm. worden), tussen ca. 1380-1390 2) Elisabeth de Jonghe Wericusdr. (Wierix), dr. van Wericus de Jonghe en Elisabeth Theodoricus Sterken (zie G.N. 1994, Gilze-artikel, Die Reede/Srees, afstammelingen van Elisabeth noemen zich van Gilse), 3) Ida Jan Meijnaerts, dr. van Jan Meijnaerts en Engele N.N, Willem, overl. 12-1/14-9-1422, tr. 11 dec. 1386. ///
♦ Het huwelijk van Willem Roelofsz. van Dalem en Elisabeth Wericusdr. de Jonghe stuitte op problemen omdat deze tweede vrouw in de vierde graad verwant was aan de eerste vrouw Badeloge Johannesdr. Bije, waarop de officiaal van Luik op 25-10-1386 besliste, dat Willem kerkelijk moest worden gestraft; maar al op 11-12-1386 besliste dezelfde officiaal weer, dat Willem opnieuw gestraft moest worden omdat hij nu weer getrouwd was met Sophia van Salmen terwijl het tweede huwelijk niet was ontbonden; Willem beriep zich op de uitspraak van 25-10-1386; de derde vrouw werd later toch als wettige echtgenote beschouwd en komt nog voor in het testament van haar zoon Willem op 26-6-1438; de kinderen uit het tweede huwelijk werden verder als bastaarden behandeld (N.L. 1971, kol. 138-140).

455713 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
bast. jvr. Sophia van SALMEN, geb. ca. 1360, overl. na 26 jun. 1438 (min. 78 jr.). ///
♦ Wellicht was jvr. Sophia van Salmen reeds als jong kind aan Willem uitgehuwelijkt en onderhield hij in afwachting van haar volwassenheid concubines; zijn bastaarden zijn namelijk ouder dan zijn wettige kinderen; volgens haar wapenvoering stamt ze uit de graven van Salm; zie voor haar ook Detlev Schwennicke, Europäische Stammtafeln, Neue Folge, Band IV Standesherrliche HÃuser I (1981 Stargardt, Marburg); voor de verdubbeling van haar kwartieren werd gebruik gemaakt van de kwartierstaat Zuiderent-van Wijgerden die te vinden is op het internet; zie verder o.a. N.L. 1966, kolom 395, nr II, N.L. 1971, kol. 138 en GTMWB 1994, pag. 12, nr 33.

455720 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Herbaren (Herbert) Ottens van VUEREN, geb. vóór 1385, erft van zijn vader een huis en hofstad te Rumpt (1403), beleend met de tiende uit heer Koenenhoeve te Asperen (1413), overl. 1424/25, tr. vóór 1407. ///
♦ Hofstede Asperen: Asperen nr. 6.: de tiende uit heer Koenenhoeve in Asperen en uit alle hoeven tussen Koenenhoeve en de Lange steeg, strekkend van de tiendweg tot de achter dijk: (4-4-1413): de leenheer mag lossen enz. van Herbaren van Asperen alias van Vuren; hij zegelt twee beurtelings gekanteelde dwarsbalken (Familie van Boetselaer, inv. nr. 894.); zie ook Sloet, oorkonden Gelre, l.c. en O.V. 1997, pag. 542.


455721 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Udele Waltart Reinoltsdr., tr. 2e Adam van Heukelom, zn. van Otto en Agnes N.N..
♦ Zij wordt in 1407 getocht aan de Hofstad te Rumpt.

455722 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Arend de COCK VAN OPIJNEN, had "grooten twist" met de stad Bommel over het veer te Oppijnen in 1413, overl. 1422, tr. 1e Agnes van Weerdenburg, dr. van Johan de Cock van Weerdenburgh, ridder, tr. 2e vóór ca. 1395.
♦ Wap.heraut 1914, pag. 321.

455723 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Christina van der HORST, overl. 14 sep. 1439. ///

460416 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Heynrick Jans BESEMER, geb. Hendrik Ido Ambacht ca. 1435, landbwr., landpoorter Dordrecht (1485), overl. Hendrik Ido Ambacht vóór 12 apr. 1498 (63 jr.), tr. ca. 1460. ///
♦ Verdeling van zijn goederen (G.A. Dordr., actenboek nr. 15, 12-4-1498).

460417 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Margriet N.N., geb. ca. 1445. ///

460452 = 460416 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
BESEMER.

460453 = 460417 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
N.N..

465600 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
waarsch. Peter Arntsz. van OIRDT, overl. Baardwijk 1481/1483. ///

465604 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Aert Aerts VENDICX, geb. Sprang, kerkmr. (1483-1486), overl. Sprang 1494/1500, tr. ?. ///

465605 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Thoenke N.N., tr. 2e Dirck Wouters. ///

465606 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan MALLANTS, overl. Sprang vóór 1510, tr. ?. ///

465607 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Margriet N.N.. ///

466752 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Ocker Jans, geb. ca. 1410, ambachtsheer van Oud-Alblas, beleend met de helft van 8 m. land in Oud-Alblas (1450), met de helft van 4 m. (1452) en uiteindelijk met de ambachtsheerlijkheid etc., 23 m. in de Groote Nesse en 15 m. in de Matena (1454), overl. vóór 16 okt. 1463 (max. 53 jr.), tr. ca.. 1435. ///
♦ 13-7-1450: Pieter van Slingeland bij dode van Willem Jansz., zijn vader, die hield van Arkel, waarna overdracht aan Okker Jansz., LRK 116 c.Arkel fo. 8; 16-10-1463: Adriaan Okkersz. bij dode van Okker Jansz., zijn vader, LRK 117 b fo. 45v. (O.V. 1985, pag. 64).

466753 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [Wassenaar-Starrenburg nr. 121, regest 4'>bron]
N.N.. ///
♦ Zie ook Verslagen 's-Rijks Oude Archieven (V.R.O.A.), 1916, invent. v. Wassenaar-Starrenburg, nr. 121, regest 4.

480512 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Jacob Jans van SCOER, geb. Charlois /Ridderkerk ca. 1410/1420, waarsch. broer van Cornelis Jan Schorenz., tresorier van Dordrecht (1478-1479), behoort volgens akte van aanbesteding voor het maken van de kerk van Ridderkerk tot de 27 gemene buren die zich garant stellen voor een derde van de kosten (1460), waardsman (penningmr.) polder Oud-Reijerwaard (1461), verm. polderrekeningen Nieuw Reijerwaard (1464-1479), overl. waarsch. Ridderkerk na 1479, tr. ?. ///
♦ Jacop van Scoer behoorde ca. 1460 tot de 'ghemeenen bueren' van Ridderkerk, die 1/3 deel van de kosten opbrachten voor de bouw van de kerk; in 1461 was Jacob van Scoer 'waarsman' of penningmr. van de polder Oud-Reijerwaard; in de polderrekeningen van Nieuw-Reijerwaard wordt Jacob van Schoer vermm. in de periode 1464-1479, waarvan slechts eenmaal met patroniem (in 1471); 1464/1465 verm. onder de uitgaven: "Ith. Jacop va(n) Scoer" (Rek. Nw-Reijerw., Hoogheemr. IJsselm., O/N-Reijerw. 38/21, fol. 2v.); 1471/1472: verm. onder de uitgaven: "Ith. Jacop Jansz. van Schoer va(n) Willaerts weteringhe te maken" (Rek. Nw-Reijerw.; Hoogheemr. IJsselm, O/N-Reijerw. 38/28, fol. 2v.); 1475/1476: verm. onder de uitgaven: "Ith. ghegeve(n) Jacop van Schoer van XIJ lib. roesels elc lib. een lelyplac daer men die koker vander moeien mede ghesmaert heeft" (Rek. Nw-Reijerw., Hoogheemr. IJsselm., O/N-Reijerw. 38/32, fol. 5v.); 1478/1479: verm. onder de uitgaven: "Ith. gegh(even) Jacop van Schoer van dat voirscr(even) riet an die molen te voeren' (Rek. Nw-Reijerw.; Hoogheemr. IJsselm. O/N-Reijerw. 38/35, fol. 6v.); 1479/1480: verm. onder de uitgaven: "Ith. ghegeve(n) Jacop van Schoer van Willaertsdiicgen dit jaer dicht te houwen dattet niet over en liep'; "Ith. ghegeve(n) Jacop van Schoer va(n) drie vijmen rijs te houwen anden Hordiick en(de) tot Bolnesse te voeren' (Rek. Nw-Reijerw., Hoogheemr. IJsselm., O/N-Reijerw. 38/36, fol. 2 en 9)

480513 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Baerten N.N., geb. waarsch. Ridderkerk ca. 1415. ///
♦ N.L. 1974, kol. 301, O.V. 1996, pag. 334.

484000 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Beije DOENS, geb. ca. 1408, leenman va Putten, beleend met het leengoed van zijn vader (11-9-1452), nogmaals beleend 8-12-1455 (hulde 1467), leenmangetuige van de heer van Putten (1454-1455, 1457), schepen Poortugaal (10-10-1458/1462), stichter van een memorie te Nieuw-Rhoon, overl. vóór 8 jan. 1485 (77 jr.), tr. ?. ///
♦ Hij neemt op 8-12-1455 twee droge dijken te Poortugaal in leen, n.l. de latere Kruisdijk en de dijk gelegen langs de korenmolen, die achter de dijk van Albrantswaard zijn komen te liggen; juist ten noorden van de plaats, waar de beide lenen elkaar ontmoeten, ligt een boerderij tegen de binnenkant van de dijk op de dijkzate, waarvoor jaarlijks 1 kapoen moet worden betaald, deze betaling geschiedde van 1459-1469 (de boerderij wordt dan nog naar een vorige eigenaar de "Thomashofstede" genoemd); in dezelfde periode is hij 32 schell. 6 duiten aan jaarlijkse arftijns verschuldigd voor 4 gem. 1 lijn land bij de kerk van Poortugaal en 3 pond Hollands voor 7½ gem. land genaamd de Grote Weyde; pacht in 1462 een tiende gelegen tot Poortugaal; van 1459-1465 betaalt hij 18 schell. Hollands voor de "quade 6 gemet"; van 1461-1465 pachter van de droge dijk tussen het Oostdorp en de Driëndijk, de plaats waar zijn leendijken bij zijn boerderij begonnen, tegen 2 pond 16½ en in 1466 tegen 20 schell.; in 1461 pachter van de tienden van Waddenswaert tegen 7 pond 10½ schell. en in 1465 die voor het dorp tegen 10 schell. en de lammertienden tegen 4 pond 1 schell.; van 1459-1462 pacht hij samen met Jan Mattens de staalvisserij van Battenoert tegen 37 pond Hollands en van 1466-1468 de potinge in die Roden als rietbroek en visserij tegen 5½ pond; de zwaandrift in Poortugaal pacht hij van 1466-1468 tegen 2 pond 5 schell. en in 1469 tegen 2 pond; houdt van 1466-1469 2 gem. land in pacht aan de Puddikepoelseweg tegen 28 schell. samen met Gout Claisz en en Wouter Petersz en pacht het grootste deel van het land te Poortugaal van het klooster Nieuwlicht tegen 283 Rijnsgulden 9 st.; voogd over de kinderen van zijn zuster Ariaentge (1-7-1461); in 1466 wordt Wouter Pietersz zijn zwager (= schoonzoon) genoemd; zegelt op 1-5-1465 voor zijn neef Olaert Hendricksz; vestigt samen met zijn (oudste) zoon Aert Beijens een memorie op 2 gem. land in ver Nellenhouck, te versterven op zijn zoon Doen; enkele uitgewerkte beleningsakten in N.L. 1945/1946, kol. 134-139.

484001 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Lysbeth N.N., overl. 17 dec. 1485. ///
♦ (ca. 1485) "Lijsbet Beye Doens wed. heeft haer eeuwige memorie met Cornelis Beyens haer soon mit een misse te weecke op 6 gemeeten lants leggende bij Arien Dirxz in Pernis.... Ende dese memorie sal men altijt doen op Sinte Michielsdach (= 29 sept.) ende sal doen Doen Beyensz haer soon"; de memorie werd afgekocht "aen de Heyligen Geest van Poortugael bij Doen Willemsz ende meester Pieter Cornelisz".

495744 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Adriaen Jan Arnts (van CLOOTWIJCK), geb. ca. 1390, overl. ca.. 1468 (78 jr.), tr. ?. ///
♦ Adriaen Jan Arntsz. (later "van Clootwijck") kocht op 24-2-1418 de ridderlijke hofstede "Clootwijck" onder Almkerk van Floris van Klootwijck Pontiaensz. (ex matre Lijsbeth Floris van Dalem); Adriaen is zich pas daarna van "Clootwijck" gaan noemen; er blijkt nergens dat hij tot het geslacht behoorde; als mogelijke vrouwen van hem worden naast Dirkcje van Polanen ook een dr. van Reijmbert van der Brugge en Johanna Willems van NederveenL genoemd ("Een speurtocht door de Langstraat (1500-1650)", A.I. Menalda-van der Hoeven, 1981); omdat de kwartieren hierna zeer onbetrouwbaar zijn worden ze niet verder vervolgd; Klootwijk, voormalige adellijke hofstede in het land van Altena, prov. Noord-Brabant, van welke het adellijke geslacht 'van Klootwijk' voortkwam, hetwelk van dat van der Merwede afstamde, zijnde Adriaan van der Merwede Danielszn., die op het einde der dertiende eeuw leefde, de eerste geweest, welke dien naam aannam. Deze adellijke hofstede, welke, met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte bevatte van 70 morgen (ongeveer 60 bunder) is, bij den St. Elizabethsvloed van 18 november 1421, geheel ondergeloopen, en er zijn later slechts 54 of 55 morgen gronds daarvan weder bedijkt door Adriaan van Klootwijk Reijerszoon, zoo als blijkt uit eenen schepenenbrief van Almkerk de dato 10 september 1534. In het jaar 1585 deed Johan van Klootwijk, de grachten van het vervallen huis van Klootwijk weder ophalen. De schans schijnt echter nimmer weder tot den vorigen luister te zijn gekomen. Thans vindt men er nog enkel eene bouwhoeve met 3 bunder land behoorende tot het arr. 's-Hertogenbosch, kant. Heusden, gem. Almkerk-en-Uitwijk, en wordende thans in eigendom bezeten door de wed. B. Snart ("Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden", A.J. van der Aa, 1845).

495745 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
waarsch. jvr. Dirkje van POLANEN. ///

495748 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Dirck Hendricks die BORCHGRAVE, geb. ca. 1400. ///

495750 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
waarsch. N.N. van RIJSWIJCK, tr. ?. ///

495751 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
waarsch. N.N. van YPELAER. ///

514432 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Floris van WIJTVLIET, geb. ca. 1390, ontvangt het ambacht Zijdwinde, dat Jan van Zijtwinde had overgedragen aan Willem van Besoijen (12-2-1414), schenkt het aan Dirck van der Merwede, baljuw van Zuid-Holland, slotvoogd van Geertruidenberg (1432), tr. ? waarsch.. ///

514433 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
jvr. Kathrijn (Catharina) Willems van der ZIJTWINDE, geb. ca. 1370, beleent Jan van Slewijc Hermans met een tiend "int grote Spijc" (1413), ten overstaan van Mattheus van Zuydewin Hendricksz. en Robrecht Robbrechts Genemanssoensoen van Zuydewint, hare leenmannen. . ///

514688 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Thielman Jacobs (PIECK), landbezitter te Uitwijk (1520). ///

515200 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Willem Jans SPIERINGH van WELL, geb. ca. 1400, schepen van Heusden (1436) , overl. ca. 1455 (55 jr.), tr. ?. ///

515201 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Heilwig Danckaerts van de WERCKEN, geb. ca. 1405, overl. na 1455 (50 jr.).

515202 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Arnt II de COCQ van DELWIJNEN, geb. ca. 1380, minderj. (1403) en dan beleend met een tiend en 4 m. in Kerkwijk (Gld. leenreg., nr. 301a), schepen van Tuil (1405), bezat goederen in de "Rampert" bij het "Delwijnse Loo" te Delwijnen, overl. na 1461 (min. 81 jr.), tr. 1e A. van Daesdonck, tr. 2e ca.. 1420.
♦ Hij verklaart op 12-5-1442 met vele andere edelen toe te treden tot het op 31-5-1441 gesloten verbond tussen de hertog en de 3 kwartieren van Nijmegen, Arnhem en Zutphen (O.A.N., reg. nr. 220); hij schrijft in 1444 samen met 7 andere edelen een brief aan hertog Arnold van Gelre dat hij gevangen zit te Nijmegen wegens een geschil betreffende het eigenmachtig doorsteken van een zee- of zomerdijk door de inwoners van Driel (Kerkdriel) en spreekt vervolgens in 1447 zijn oordeel uit over dit geschil tussen de inwoners, hertog Arnold en diens broer Willem van Egmond; op 17-4-1446 koopt hij van zijn broer Johan (Jan) de Cock Arnts 4 m. land onder Delwijnen "in de Rampert"; hij geeft hem dit land weer terug tegen een erftijnsbrief van 3 en een half gouden overlandse rijnse guldens per jaar; op 16-9-1461 verkoopt hij samen met zijn zoon Arnt III deze erfijnsbrief aan Gijsbert, monnik, t.b.v. de vicaris van het altaar van Onze Lieve Vrouwe in dekerk van Kerkwijk (Mac., reg. nr. 16 en 19).

515203 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Agnes van HERWIJNEN.

515264 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Dirck Kuijst die POORTER, geb. ca. 1445. ///

515458 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Arnout Arnts van WEIJBORCH, geb. ca. 1385, onmondig (1402), overl. vóór 1455 (70 jr.), tr. vóór 27 mei 1419. ///
♦ Belenigen: 1402 Arnt van Weyberch Arntssoon, onmundig, beleend met een "hoeve lants, gelegen in den kerspel ende gericht van Bochoven, met 2 hofsteden"; idem anno 1420; idem 1424; transporteert dit leen op zijnen vader Arnt met bescheit dat het "na sijnen doot weder op hem ofte sijne rechten erven commen sal", anno 1425 (Register op de Leenacten "Gelre", deel Uitheemse Lenen, pag. 65, Altena); een huis met een gracht en een brug te Woudrichem (4-7-1411); hij beleent samen met zijn vrouw Willem van Wisschel met 3 m. 1 h. land te Waardhuizen (Repertorium op de Lenen van de Hofstede Dussen, 1356-1671, J.C. Kort); beleend als voogd van zijn vrouw met een huis en 2 m. land te Emmikhoven; vanaf 28-4-1436 houdt hij dit leen voor zijn zoon Brien (20-9-1419); 1436, Zaterdag na St.Jorisdach, Arent van Weijborch als momber ten behoeve van Brien van Weijborch, zijn zoon, beleend met een huis en 2 m. land in het gerecht van Emmikhoven; verm. te Bokhoven als "item 7 hont opten Scarsack tussen de erfgen. van Arnts van Weijbach (Weijborch) de ene sijde ende die Gemeijne straat dandere sijde; item 3 hont land opten Scarsacker tussen Aerts van Weijborch aan beijde sijden" (familiearch. Beelaerts van Emmichoven, inv.nr 223, pag. 9 en Rijksarchief Den Bosch, Schaduwarch. no. 7, Denombrementen, Kwartier van den Bosch, Leenhof van Brabant, no. 9, anno 1440).

515459 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Lijsbeth Gijsbert Jans van EMMICHOVEN, geb. ca. 1385, overl. vóór 28 apr. 1436 (51 jr.). ///
♦ Beleningen: 7-12-1410/1424 een leen "wesende voortijts gehalden van der herlicheit van Kuyck gelegen in den lande van Altena tot Kiuzen leensrechte, ontfinck Lijsbet van Emmichaven", Willem van Emmichoven (haar neef) is momber (voogd)(Register op de Leenacten "Gelre", deel Uitheemse Lenen, pag. 65, Atena); 7-12-1410 een manschap van 18 mannen in Emmikhoven (een leen van het leenhof van Gelre, voordien een leen van Cuyck); opnieuw daarmee beleend op 18-3-1420 en 5-6-1424 (Register op de Leenacten "Gelre", deel Uitheemse Lenen, pag. 65, Atena); 13-9-1419 beleend met de Otterdijk te Emmikhoven.

516288 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Michiel Wouters van EIJNDHOVEN, gegoed te Oerle, verm. Cijnsboek van Brabant (ca. 1429), tr. ?. ///

516289 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Geertruijd N.N.. ///

516292 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Willem van BOESCOT (STAKENBORGH van BOESCOT), heeft verschillende goederen te Someren en Asten, scheidsman (1422), overl. vóór 22 jan. 1427, tr. ?. ///

516293 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Hillegont (Hillegonda, Hille) N.N.. ///

517056 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Claes Ghijsbrechts, geb. ca. 1390, leenman van de hofstede Arkel onder Ottoland (1421-1454), overl. vóór 9 mrt. 1454 (64 jr.). ///
♦ Mogel. reeds overl. 1433/34.

517064 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Adriaen Goverts van BEAUMONT, geb. vóór 1420, lid van het St.-Pontiaansgilde te Dordrecht, kleermaker (1445), lakenkoper, eigenaar van een drietal wantstallen aldr., overl. Dordrecht ( kort vóór 10 jan. 1469 (49 jr.), tr. 2e Beatrijs Jan Pauwelsdr., tr. 1e vóór 1445. ///

517065 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
N.N., mogel. Elisabeth Schaert. ///
♦ Zie Ons Erfgoed 2003, pag. 73 en O.V. 2006, pag. 96.

517066 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Adriaen Aelbrechts (van EGMOND), houthandelaar, lid houtkopersgilde Dordrecht (1445), schepen aldr. (1473), overl. na 1475, tr. ?. ///
♦ Hij hoort waarsch. thuis in de tak van Egmond van Merensteyn, want zijn broer mr. Johan Aelbrechtsz. genaamd van Egmond zegelde met een wapen met drie kepers; zeer waarschijnl. behoorden hij tot een al of niet legitieme jongere tak van het geslacht der heren van Egmond, die met zes kepers zegelden (en waarin de naan Aelbrecht veelvuldig voorkomt); zie Ons Erfgoed 2003, pag. 74 en O.V. 2006, pag. 98.

517067 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Adriana Dircks van SLINGELAND, geb. ca. 1430, overl. Dordrecht 8 sep. 1472 (42 jr.). ///
♦ N.L. 2001, nr. 7-8, kol. 521-580.



Generatie XX
(edelovergrootouders)

548736 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Jan van HERPT Heymansdr. soen van AMERZOYEN, geb. ca. 1355, leenman van de hertog van Brabant voor goederen te Waalwijk, Gansoijen en Besoijen, verwierf de percelen die zijn grootvader kocht van Everart die Wilde (1374), overl. vóór 19 feb. 1428 (73 jr.). ///
♦ Identiek met Jan van Ammerzoijen en Jan Claussoen van Ammelroden; zie verder A.R.A. 's-Hertogenbosch, inv.nr. 1200, fol. 309 en inv.nr. 1197, fol. 382.

548748 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Hendrick DENIS, overl. Sprang vóór 26 aug. 1477, tr. ?. ///

548749 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
IJcke (Ida) N.N., verm. Sprang (19-2-1480). ///
♦ R.A. Sprang, inv. nr. 42, fol. 7v. en 13.

548844 = 137184 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
van AMMERZOIJEN.

548845 = 137185 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
van HERLAER.

557056 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Willem van HILTEN, geb. Ichtegem ca. 1360, mr. zadelaere (zadelmaker), deken gilde van St.-Lucas te Brugge (1440-1448), overl. Ichtegem vóór 23 dec. 1448 (88 jr.). ///

764436 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Dirck Ottens van SLINGELANDT, geb. ca. 1390, verm. Dordrecht (1424-1453), schepen aldr. (1426-1427), burgemr. aldr. (1437, 1440-1441, 1447-1450, 1453), tresoriër aldr. (1439, 1444, 1447, 1450-1452), hoogheemr. van Mijnsheerenland (1441), ambachtsheer van het halve ambacht van Puttershoek (1441-1453), overl. Dordrecht 1453 (63 jr.), tr. Dordrecht 1422. ///

764437 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Heilwij (Hadewij) Jans van NAERSSEN, geb. ca, 1400, verm. Dordrecht (1447-1459), overl. na 17 jan. 1459 (min. 59 jr.). ///

764438 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Adriaen Aelbrechts van der HEIJEN. ///

764480 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Otto Kuyck van Mierop, geb. ca. 1330, knape (1364), poorter Brussel (24-1-1390). ///
♦ Brab. Leeuw 1956, pag. 107.

799780 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Henneken (Heijn) van den NUWENHUSE, beboet door de kwartierschout van Oisterwijk (1369), geloofde 4 lopenzaad rogge aan Wouter van Brekelen (21-6-1388). ///
♦ In het schepenprotocol van Den Bosch genoemd "Henricus filius quondam Joannis de Nova Domo" (1376-1383).

799782 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Rutger Everaerts van LUCEL. ///

799792 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan van den Nuwenhuysen, geb. ca. 1320, molenaar te Diessen. ///
♦ Hij is de stamvader van een van de drie Diessense (en vrijwel zeker aan elkaar verwante ) stammen van deze vanouds zeer verspreide familie; mogel. is hij dezelfde Jan van de Nuwenhuse, verm. in het hertogelijk cijnsboek van 1340, en de stamvader van de drie groepen in Diessen ("Genealogie van den Nieuwenhuysen" , door drs. L. Adriaenssen) en dus een broer of de vader van Henneken Jansz.; uit de cijnsboeken van Hilvarenbeek kan de geschiedenis van de Baeschotse watermolen van voor 1500 als volgt worden gerekonstrueerd: zn. Bartholomeus filius Johannis de nova domo multoris had bij een zekere Sweneldis (Swenelt, Swaentken) vier kinderen, waaronder: kleinzoon Henrick Bartholomeus van den Nuwenhuse geboren rond 1410; in het cijnsboek van 1450 komt hij voor als Henricus filius Bartholomei de nova domo, de molendino suo aquatili baesschot penden : supra Ruarm dictam Aa ; twee van de negen kinderen die Henrick won bij Heijlwich Wouter Jans van Poppel waren : Bartholomeus Henricx van den Nuwenhuijs volgde zijn vader op als molenaar, althans als cijnsplichtige voor de molen, en Wouter van den Nuwenhuijs; achterkleinzn. Wouter Henrick Meeus van den Nuwenhuijs was in eerste echt gehuwd met de molenaarsdochter Katlijn Henricx van Spreuwel uit Esbeek.

799864 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Willem Roefsoon Misekens, geb. Eindhoven ca. 1310, schepen van Eindhoven (1339-1358), zegelde met een draak of griffioen als Willem Roefs Misekens (1343), belastte als Willem Roefs van Endoven zijn bezittingen te Geffen (1352), overl. vóór 1358 (max. 48 jr.). ///

799866 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Wellen Claes Schilder, schepen 's-Hertogenbosch , overl. s- Hertogenbosch 1394, tr. ?. ///
♦ (2-5-1370) De kinderen van Claes Schilder verkopen aan hun tante Hadewich van B>Neynsel een erfcijns van 30 schellingen en 10 penningen uit een huis aan de vismarkt van 's Hertogenbosch en een van 50 schellingen op een huis in de Orthenstraat; deze goederen zijn afkomstig uit de erfenis van hun moeder en via deze ook van hun tante Katharina, de vrouw van ridder Jan van Eyndhoven; (1374) Wellen Schilder is lid geworden van de Lieve Vrouwe Broederschap in de Sint Janskerk; (1394) Wellen wordt in de Bossche schepenprotocollen nauwelijks genoemd, wat misschien te wijten is aan zijn relatief jeugdige sterven; (8-5-1422) wed. Leria van Neynsel geeft samen met haar kinderen een hoeve te Dommelen in erfpacht aan Willem Goyart Bierkens van Zeelst voor jaarlijks 8 mud rogge Bossche maat.

799867 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Zoeta Bodo van Tyel, overl. 's-Hertogenbosch na 9 mrt. 1428. ///
♦ (1395) Zoeta krijgt van haar schoonzonen Jan Willem Roeffs van Eyndhoven en Jan die Bye voor 16 oude schellingen ten erfcijns een kamer ofwel koopliedenkamer in de "corte cameren", de kelder onder de grond voor die kamer, een deel van een kwart van een huis dat van wijlen Claes van Wijchen was geweest, te ´s Hertogenbosch gestaan aan de Markt naast het gewandhuis, als ook een huis over de Tolbrug, deze panden zijn van haar; (1418) een huis over de Tolbrug van Zoeta wordt in een erfcijns uitgegeven; (9-3-1428) Zoeta verpacht land in de Posteelscamp te Orthen aan de overzijde van de Dieze; (1434) haar kinderen Cristijn en Wellen Wellen Schilder zijn mede-erfgenamen van Bodo van Tyel, waardoor Zoeta wel mag worden vereenzelvigd met de gelijknamige dr. van Bodo bij Cristijn; bovendien had zij een dr. Boda; (6-2-1437) Zoeta is in het bezit geweest van een erf gelegen over de Tolbrug buiten de oude stadsmuur, dat Otto en Wellen zonen van Claes Schilder van de stad hebben verkregen.

799868 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Ghijsbrecht Hadewige Luten van den RODEN BAC, vleeshouwer , tr. ?. ///

799869 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Lijsbeth Laurens Jansszoon van den Rode. ///

799870 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan Vlessentop. ///

800000 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Wouter OELEMANS, geb. ca. 1305. ///

800848 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Dirk Henrijckszoen de BORCHGRAVE, geb. ca. 1350. ///
♦ Op 5-7-1405 oorkonden rechter en heemraden van Almkerk dat Dirck die Borchgrave Henrijckszoen land heeft verkocht aan heer Robbrech Boekeleer; er bestaat een brief van Kathelijn Robijn Bokelaers, gezegeld door haar neef Dirk, van 2-1-1417 aan de bisschop van Utrecht voor toestemming een altaar te stichten in de kerk van Almkerk; op 10-3-1417 draagt Dirk, voor Katharina, gemachtigd door gravin Jacoba, het stuk land 'de Zaryscamp' over aan het Chartroie (Karthuizer) Clooster te St.-Geertruidenberg; kinderen van Dirk zijn niet bekend; Johan (Jan) Dirks wordt enkele malen genoemd in 1424; in dezelfde periode zijn er vermeldingen van Hendrik; als deze laatste in lijn met vernoemingen weer een zoon Dirk zou hebben loopt een logische familielijn door.

800849 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
waarsch. Kathelijn Robijn (Robbrechts) de Boekeleer (BOKELAERS), overl. Almkerk na 2 jan. 1417. ///

903680 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan (Johan) de jonge van DRIEL, geb. ca. 1325, levert waarsch. rijshout aan de stad Dordrecht (1382), koper korentiende in het land van Zwijndrecht, in "Aper ende Jans van Leyden ghemeijn Volgherlant" (1385); in de domeinrekeningen van Zuid-Holland nadrukkelijk jonge Jan (Jansz) van Driel genoemd (1383-1385) hetgeen zou kunnen betekenen dat de vader van deze jonge Jan Jansz. een zelfde patroniem heeft gehad, nl. oude Jan Jansz van Driel. , overl. Zwijndrechtse Waard 1382/1385, tr. 2e Margriete Meeuwsdr. Meeus, overl. na 1407, waarsch. dr. van Meeus Meeusz., schepen van Dordrecht (1369), zij tr. 2e Jan (Willemsz.) van Beveren, tr. 1e ?. ///
♦ Jan van Driel zou identiek kunnen zijn met Johan van Driel, die in 1384 was toegewezen als voogd aan Beatrijs van der Dussen, vrouwe van Ammerzoden, in de Bommelerwaard: "Johan van Drile hoeren gekoeren momber, die hoer mit ordeel en mit rechte gegevenward"; wellicht was dit dezelfde als Jan van Driel, poorter van Utrecht, wiens dode lichaam in 1394 in plechtige processie werd vervoerd naar zijn laatste rustplaats in de Sinte Marie aldr.; in het klepboek van Dordrecht is een veroordeling uit het jaar 1394 opgetekend, waarbij een zekere Aecht van Driel voor drie jaar verbannen werd; de reden voor de verbanning wordt niet verm. ; een lichter vergrijp was gepleegd door Margriete van Driel, die samen met drie andere vrouwen in 1412 werd beschuldigd "van quaed werck, van quaetsprecken ende onzedeliken leven"; zij werden veroordeeld tot het leveren van elk 1000 stenen voor de bouw van de kerk, een in die tijd niet ongebruikelijke boete, die ten goede kwam aan de gehele stedelijke gemeenschap; vermoedelijk behoorden zowel Aechte als Margriete tot de verwanten van Jan van Driel; het is niet uitgesloten dat een van beiden diens echtgenote of wed. was; in dat verband is een Dordtse akte uit het jaar 1407 interessant, waarin een boedelscheiding plaats vond tussen Jan (Willemsz.) van Beveren, als man van Margriete Meeus Meeuszdochter, en een zekere Heinken Jansz.; uit de akte blijkt dat Heinken Jansz. een zoon was van Margriete Meeus Meeuszdochter uit haar eerste huwel. met Jan Jansz.; het is niet ondenkbaar dat Margriete Meeus Meeusz. identiek was met de in 1412 veroordeelde Margriete van Driel; Heinken Jansz. zou in dat geval een halfbroer zijn van de andere kinderen uit het 1e huwel.; aangezien deze oudere broers van Driel niet in de boedelscheiding uit 1407 worden genoemd zullen zij in leder geval een andere moeder dan Margriete hebben gehad.

903681 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
N.N.. |||

903744 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
bast. Roelof CRANENDONK van EMMICHOVEN, geb. ca. 1330, waarsch. pastoor van de kerk van Marrijs (= Maarheze, onder Cranendonck 1368-1388), raad van de heer van Horne, Altena en Kurtersem (10-05-1386), had meerdere relaties met onbekende vrouwen , overl. kort vóór of in 1388 (58 jr.).
♦ Roelof had verschillende bastaardzonen vermoedelijk bij 3 vrouwen; zijn zonen heten waarsch. Willem van Gennep, Jan van Craenendonck en Edmond van Emmichoven (laatste waarsch. commandeur van de Malteser Orde, 1455); gezien zijn wapenvoering stamt Roelofs moeder uit het Altenase geslacht Van Emmichoven en is zij mogel. kleindr. van Roelof van Emmichoven (verm. 1300) en zijn vader uit het uit het geslacht Horne of Cranendonck; Roelofs overl. blijkt uit een belening van 31-10-1388 "Willem van Ghennep Roelofs soen van Emmichoven pastoers van Marrijs"; in Brabant lag een baronie Cranendonck, die in de 13e eeuw aan het geslacht Horne behoorde; de baronie lag ten zuiden van Eindhoven; Willem, heer van Horne, Altena en Gaasbeek, was gehuwd met Oda van Putten en Strijen, dr. van Nicolaas en Aleid van Strijen; Roelofs nakomelingen maakte gebruik van het alliantiewapen van Horne-Altena.

903745 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
N.N..

911424 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Roelof II van DALEM, geb. ca. 1320, ridder, beleend met Sleeuwijk (1336), baljuw van Zuid-Holland (29-5-1345), heer van Dongen (1350-1361), bezat goederen in het land van Altena, Dalem, Stade en Sammenoord, het Slijcoort, en in Rijswijk (N.-Br.) de Cruijskampen; kocht 22-5-1350 van zijn schoonvader zijn woning te Dongen en de lage rechtspraak aldr. tot 5 schellingen, tevens 69 bunder, 347 en 'n halve roede land aldr. en te Gilze, hetwelk zijn vrouw hield als leen van haar vader; koos de zijde van de Hoeken en kreeg tenslotte op 2 maart 1355 van Graaf Willem V, toen deze hem al wat hij gedaan had vergaf, tegen betaling van 2500 schilden al zijn goederen terug, overl. 19-3/15-9-1361, tr. ca. 1345. ///
♦ Na Snickerieme’s dood (12-8-1353) waren er blijkbaar strubbelingen over de heer1ijkheid van Dongen, waarop ook Beatrix’ broeder Willem aanspraak maakte; op 31-5-1354 beloofde Roelof aan Jan II van Polanen dat wanneer deze het met Willem van Oosterhout eens zou worden hij hem zijn woning te Brussel zou geven, op voorwaarde dat Jan van Polanen hem erfelijk met de heerlijkheid Dongen zou belenen; deze overeenkomst werd 17-6-1354 o.a. mede bezegeld door Roelof van Dalem; inmiddels ging het blijkbaar met de gezondheid van Roelof minder goed: 26-1-1360 verzoekt hij hem te verontschuldigen omdat hij nliet te Luik kan verschijnen, eveneens 8 mei d.a.v. als hij door ziekte is verhinderd om te komen; op 27-6 van dat jaar wordt door schepenen van Woudrichem geoorkond dat Roelof’s echtgenote en kinderen zich ook na zijn dood zullen houden aan de verdeling van zijn goederen; op 19-3-1361 legden enkele personen op Roelof’s verzoek nog een verklaring af, doch vóór 15-9-1361 was Roelof van Dalem overleden; volgens het necrologium van Sint Servaes te Utrecht stierf hij in juni 1361.

911425 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
bast. Beatrix van DUYVENVOORDE, geb. ca. 1325, werd door keizerin Margaretha, gravin van Holland, in ruil voor 250 pond zwarte tournooizen jaarlijks gevestigd op het tol te Ammers, en door haar gekocht van Dieric van Matenesse, beleend met het goed "De Zwaluwen" (20-6-1346), zoals Gherit van Wieldrecht dat aan haar vader had opgedragen; zij werd door graaf Willem V opnieuw beleend met "De Zwaluwen" (10-3-1354), doch droeg dat op 2 september 1376 over op Jan II van Polanen, overl. na 25 nov. 1387 (min. 62 jr.). ///
♦ Zie o.a. N.L. 1966, kol. 389-390, idem 1971 kol. 138 en GTMWB 1994, pag. 12, nr 32.

911426 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Johan II, graaf van SALM-ARDENNEN, verm. 1347-1401, graaf van Salm (Elzas) 1347, graaf van Chiny 1358/65, tr. 22-5-1355 Philippa van Valkenburg, geb. ca. 1337, overl. 21-2-1388/29-8-1398, dr. van Jan I en Katharina van Voorneburg, maar heeft een bijzit. ///
♦ Hoewel niet 100% bewezen dat Johan van Salm daadwerkelijk de vader is van Sophia van Salmen, zijn er voldoende aanwijzingen (o.a. het door haar gevoerde familiewapen) dat zij tot deze familie behoort, waarmee praktisch alleen Johan als vader in aanmerking komt; Schwennicke verbindt haar via een stippellijn met Johan van Salm (ES IV-93); B. de Keijzer zet in de kwartierstaat van Dalem van Dongen-van Besoyen (K.N.G.G.W., Kwartierstatenboek 2000, blz. 212 ) Johan van Salm als vader tussen haakjes; verder geeft hij als moeder N.N. aan, rekening houdend met de mogelijkheid, dat Sophia wellicht een buitenechtelijke dochter was, anders lijkt een standsverschil aanwezig, daar Willem van Dalem niet zoals van Salm tot de hoogadellijke families behoorde; in een discussie op de Lijst Nederlandse Adel in december 2004 meende Hans Vogels dat Philippa van Valkenburg hoogstwaarschijnlijk wel de moeder van Sophia geweest is, daar haar wapen ongebroken is; in mei 2005 wees echter de heer Bert Barendrecht op het feit, dat in Vermeulens "Jan van Valkenburg, ridder, heer van Born, etc." een tweetal aktes van 8-12-1400 en 1-7-1401 voorkomen waarin Jan van Salmen sr., jonggraaf Jan en zuster Odilia onderling accoord blijken te zijn over de verkoop van "de landen van Born, Sittard en Susteren", zonder dat daar Sophia en haar man in voorkomen; dit maakt toch de bastaardvariant weer waarschijnlijker; als vader van Sophia dient zich echter geen andere van Salm in de betreffende periode aan, waarmee - ook volgens Hans Vogels - Johan vrijwel zeker als vader van Sophia beschouwd moet worden. (Bron: kwst. Zuiderent-v. Wijgerden, internet).

911427 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
N.N..

911440 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Otto Herberts van ASPEREN VAN VUREN, geb. vóór 1360, als Otto Herberts van Asperen (alias van Heukelum?) beleend met Hellouw en Haaften (1371), heer van Rumpt (1371), ridder (1383), pachter van de tienden van Hellouw en Haaften (1417..1425), overl. na 1425 (min. 65 jr.), tr. 2e N.N. Gijsberts de Cock van Neerijnen, tr. 1e vóór 1385. ///
♦ Over de heerlijkheid Hellouw: "maar in het jaar 1417 gaf de abdij (Abdinghof) die tienden (van Hellouw) en kerkgift in erfpacht aan Otto van Asperen genaamd van Vuren en het is te gelooven dat hij ook de tienden van Haaften ontving, want den 25 augustus 1425 gaf de proost van Soest als Pausselijke Commissaris een vonnis van kerkelijken ban tegen hem, dewijl hij de pacht der tienden van Haaften en Hellouw aan de abdij niet betaalde, welk vonnis den 3 mei 1426 te Utrecht in het Kapittelhuis werd afgekondigd en gedurende de mis aan de roode deur (valvis rubris) der kerk aangeplakt."

911441 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Geertruid de COCK VAN OPIJNEN. ///

911444 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Johan de COCK VAN OPIJNEN, ridder, had "grooten twist" met zijn oudoom den domproost van Utrecht, en met de heer Hendrik van Est, liet 3 kinderen na, overl. 1396.
♦ Wap.heraut 1914, pag. 320-321.

911445 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Ros(s)ella van BUYREN ("heer Allerds oudste dochter"). ///

911446 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Alphardt van der HORST, tr. ?. ///

911447 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Belia van BRAECKEL. ///
♦ Wap.heraut 1914, pag. 320-321..

920832 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan Jans BESEMER, geb. Dordrecht ca. 1405, overl. Hendrik Ido Ambacht. ///

933504 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan Ockers BESEMER, geb. Dordrecht ca. 1370, leenman van Arkel in de Alblasserwaad (1421) van 13 morgen land in Giessen, overl. vóór 18 jul. 1423 (max. 53 jr.). ///
♦ 25-10-1421: Jan Bezemer Okkersz. bij overdracht door Matthijs van Buren, te komen op Hendrik, zijn jongere zoon, LRK 62 fo. 195 (O.V. 1985, pag. 76).

936768 = 933504 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
BESEMER.

961024 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan SCHORENSZ., geb. ca. 1385. ///
♦ Een mogelijke verbinding: in 1415 wordt een Dirc van der Schoer verm. als heemraad van het ambacht Eemde, een dorp dat bij de Sint Elisabethsvloed in 1421 verdronken is in de Biesbosch; een geslacht Verschoor komt ook voor in het nw. van Noord-Brabant, nabij de Biesbosch (Werkendam-Sleeuwijk).

968000 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Doedijn Beijens, geb. Poortugaal ca. 1382, leenman van Putten (1429-1452), beleend met 2 gem. land na overdracht uit eigen aan de Hofweg te Poortugaal, belend ten zuiden door Beyen Lems (1-4-1429), leenmangetuige van de heer van Putten (1432-1434), medebedijker van het Oudeland van Strijen (12-3-1436) na de St.-Elisabethsvloed, heeft land gemeen met Gheen Jans en diens zwager Simon Bartouts (10-5-1442), tweemaal leenmangetuige (1445), verm. als belender in de blaffaard van de memorielanden; vestigt zijn memorie op 2 gem. land in ver Nellenhouck, te versterven op zijn zoon Beije Doens, overl. vóór 11 sep. 1452 (70 jr.), tr. ca. 1405. ///
♦ Op 21 September 1434 wordt hij door den heer van Putten en Strien gerekend tot "onsen mannen vantlant van Putte", d.w.z. tot de leenmannen of mansmannen die op het Hof van Putten te Geervliet mede beraadslaagd hadden over de nieuwe wetgeving voor het land van Putten, waartoe Poortugaal toen ook behoorde (N.L. 1945/1946, kol. 135).

968001 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Lysbeth Heijndricks, geb. ca. 1385, overl. 1446 (61 jr.). ///
♦ Stichtster van een memorie te Poortugaal. vestigde haar memorie op 4 lijn land achter de kerk van Poortugaal, dit stuk grond maakt deel uit van de grote memorielanden.

991496 = 526224 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
die BORCHGRAVE.

991497 = 526225 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
N.N..

1028866 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Willem Jans van der ZIJDWIJNDE, geb. ca. 1345, beleend met het ambacht Zijdwinde vanaf 8-10-1360, bezit 12 gaarder land te Raamsdonk en het Korte Ambacht in Zwijndrecht met het recht van de wind, overl. 1 okt. 1403 (58 jr.). ///

1030400 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan Dirck Willems SPIERINGH van WELL, geb. ca. 1380, tr. ca.. 1405. ///

1030401 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Adriana N.N., mogel. KUYST.

1030404 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Arnt I de COCK van DELWIJNEN, overl. na 1380.
♦ Hij komt voor onder de edelen die op 2-11-1376 de oork. zegelden waarbij hertogin Mechteld van Gelre en haar echtgen. Jan van Blois zich verzoenden met degenen die hun opvolging hadden betwist; ook bij het tot stand komen van de landvrede op 6-1-1377 was hij ondertekenaar.

1030916 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Arnt Robijns van WIJBORCH, verm. als getuige (8-7-1363, 1369, 1373 en 26-7-1383), richter van Sleeuwijk (1393), tr. ?. ///

1030917 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Aleijd Willems SCOLPENDR.. ///
♦ Albrecht van Beieren oorkondt, dat hij, nu het land van Altena aan hem is toegewezen, Aernt van Weienburg (Weyburch) alle breuken en misdaden heeft vergeven die deze in het land van Altena begaan heeft en geeft Aernt tevens zijn goederen in het land van Altena terug, die hem door de heer van Horne waren ontnomen (gedrukt bij van Mieris III, pag. 446, 9-9-1436); Vrijdaghs nae onser Vrouwendach te Lichtmisse 1393, hertogh Aelbrecht van Beyeren geeft Aernt van Weijborch weeder sekere 3 morgen en twee hont lants gelegen in den Dystelcamp in de banne van Sleeuwijk, die hem met geweld ontnomen waren (Gousset index op de oude registers, archief Leenkamer no. 393, Sleeuwijk, Nat. Arch.); Albrecht van Beieren beleende Alijt Willems Scolpendr. met een hofstede en huis binnen Woudrichem, dat haar vader van de heerlijkheid van Altena in leen hield, Alijts echtgenoot Aernt van Weyburch Robbijnszone doet hulde als haar man en voogd. (Leenkamer Holland, no. 52, fol. 288, no. IV, 22, 9-6-1398); item 7 hont opten Scarsack tussen erfgen. van Arnts van Weijbach (Weijborch) deen sijde ende die Gemeine straat dandere sijde, item 3 hont land opten Scaracker tussen Aerts van Weijborch aan beijde sijden (1440).

1030918 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Gijsbert Jans van EMMICHOVEN, overl. na 7 dec. 1410. ///

1032576 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Wouter Ghevaerts van EIJNDHOVEN, gegoed te Oerle, verm. in het Cijnsboek van Brabant met broer Ghevaert (vóór 1446), tr. ?. ///

1032577 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Heilwic (Hille) N.N.. ///

1032578 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Hendrik Jan STAEXS (SCAUXS) van STEENSTEL, tr. ?. ///

1032579 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Lijsbeth N.N.. ///

1032584 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Matheus Matheus de BOESCOT de ASTEN, ridder, heer van Boescot, eiser in een proces tegen de Belgische Norbertijnerabdij te Postel (1359), scheldt zijn eis kwijt (1364), overl. vóór 17 dec. 1389, tr. ?. ///

1032585 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Margaretha (van VLADERACKEN?), overl. vóór 1399. ///

1034112 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Gijsbrecht Hendricks (alias "van HEM"), leenman van de hofstede Arkel onder Ottoland (1403-1421), overl. vóór 6 aug. 1421. ///
♦ Hem ligt bij Schoonhoven.

1034128 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Govert van BEAUMONT (alias 'Govert Roost'), verm. Dordrecht (1421), lid van het St.-Pontiaensgilde (lakenkopers en wantsnijders) aldr., overl. Dordrecht vóór 1449. ///
♦ Dr. A.W.E. Dek, "Het geslacht van Beaumont uit Dordrecht" in O.V. 1974, pag. 2 geeft als echtgen. Maria N.N., mogel. zijn 1e vrouw, want hij was eveneens geh. met Fije N.N., overl. Dordr. na 19-4-1463; wij volgen de gangbare opvatting.

1034129 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Fije N.N., overl. na 19 apr. 1463. ///

1034134 = 764436 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
SLINGELANDT.

1034135 = 764437 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
NAERSSEN.



Generatie XXI
(edelbetovergrootouders)

1052448 = 800848 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
die BORCHGRAVE.

1052449 = 800849 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
BOEKELEER.

1097472 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Claus van HERPT (Claus van AMMELRODEN?), tr. ?. ///

1097473 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Elisabeth van AMMERSOIJEN, geb. ca. 1330, waarsch. wed. van Arnt Vos, met broer Hendrick "fundataire" van de hertog van Brabant voor goederen in de Herpen en Heesch (1374). . ///
♦ G.N. 1962, pag. 360-363.

1114112 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan 'de Jonge' van HILTEN, geb. Brugge ca. 1330, scepper (= tailleur), overl. Brugge ca. 1390 (60 jr.), tr. ?. ///

1114113 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Kathelijne N.N.. ///

1528872 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Otto Jans van SLINGELANDT, geb. ca. 1365, verm. Dordrecht 1416, erfde de houthandel van zijn vader aldr., bezitter of huurder van de Amentoern of Rode Toren op de hoek van de Voorstr. en de Torenstr., geschutsmr. van Dordrecht (1399-1400) , overl. na 1 okt. 1400 (min. 35 jr.), tr. ?. ///
♦ In 1420 wordt een rente gevestigd op een huis in de "Houttuun … naest den huse daer Otte van Slingelant in woende in sinen leste leven" , gelegen naast het hoekhuis van de Cleijne Halstrate.

1528873 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Geertruijd Sarijs Reinoutszn.dr. (ONDERWATER), geb. ca, 1365, overl. Dordrecht na 14 aug. 1401 (min. 36 jr.). ///
♦ Zij is overl. als wed.

1528874 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan Heeren Henricks (van NAERSSEN), schepen Dordrecht (1398, 1404, 1414, 1438, 1447), burgemr. aldr. (1403-1404, 1414, 1417), begijnmr. aldr. (1400), tresoriër aldr. (1401, 1438, 1447), hospitaalmr. aldr. (1401, 1402, 1403), beleend met het ambacht Puttershoek (1403-1425), raad hertog Jan van Beieren (1419, 1423), aanwezig aan het hof van Jan van Beieren (1420-1422), zegelde 1414 met het oudst bekende wapen van deze familie, overl. 1425, tr. ?. ///
♦ Samen met Barthout Woutersz van Naerssen en Hugo Hamert voer hij naar Sleeuwijk om een bolwerk op te werpen tegen de heer van Arkel (z.d.).

1528875 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Hadewij Gijsbrecht Vranckendr. (van DIEMEN). ///

1528960 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
bast. (?) Jan van Kuyck van Mierop, ridder, overl. vóór 1349, tr. ca. 1330. ///

1528961 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Maria van BERLAER (BERTHOUT), verm. (1316-1349). ///
♦ Dit kwartier en een deel van de hierna volgende ontleend aan Coldewei pag. 226-232; behalve Coldewei werd bij de opbouw van de middeleeuwse kwartieren o.a. gebruik gemaakt van Dettlev Schwenicke "Europaischen Stammtafeln", Marburg an der Lahn, 1978-heden (13 delen in 16 banden), Eberhard Winkhaus "Ahnen zu Karl dem Grossen und Widukind", Erganzungsband, Hagen, Westfalen, 1953, Ernest Warlop "The Flemish nobility before 1300", 4 dln., uitg. G. Desmet-Huysman, Kortrijk, 1976, G.N. 1968, pag. 242 vv., idem 1990, nr. 10/11, idem 1991, nr. 11/12, genealogische tijdschriften, verscheidene bibliotheken en diverse bronnen op het internet

1599732 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Claes SC(H)ILDERS (de 'JONGE'), schepen van ´s Hertogenbosch (1338-1339), gegoed aldr. en te Eersel, Oisterwijk en Tilburg , overl. vóór 12 sep. 1348, tr. ca.. 1325. ///

1599733 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Lerya (Leria) Gerrits van Neynsel, overl. 20-4-1363/2-5-1370. ///
♦ Brab. Leeuw 1998, pag. 4-5, zie ook kwst. Greidanus-Jaeger, uitg. 2000, pag. 1124-1125.

1599734 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Bodo van Tyel, schepen ´s Hertogenbosch (1366); hij was samen met Gerit Schilder schepen te ´s Hertogenbosch; bezat land te Oeteren en Rosmalen en het huis "die Oedever" met huisjes en kamers in de Orthenstraat te Den Bosch, overl. 1368, tr. ?. ///
♦ Mr. Aert Boden was als natuurlijke zoon van de chirurgijn mr. Bodo van Zanthen, mede-erfgenaam van Bodo van Tyel, verkoopt een stukje erf in de Orthenstraat; daarbij zag Wellen Wellen Schilders van vernadering af (1440).

1599735 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Cristijn N.N.. ///
♦ Brab. Leeuw 1999, pag. 100-101.

1599736 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
N.N. BAC, tr. ?. ///

1599737 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Heilwich van RODE. ///

1599738 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Laurens Jansszoon van den RODEN, geb. ca. 1310, overl. Diessen na 1391 (min. 81 jr.). ///

1601696 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Henrick Jans de BORCHGRAVE, geb. ca. 1330. ///
♦ "Des donredaechs na Onser Vrouwendach Assumptio (21-8-1382) oorkondt Willem, heer van Hoorn en van Altena, dat hij indertijd met goedvinden van de bisschop van Utrecht en de geburen van Almkerk, ten bate van herstel en uitbreiding van het kerkgebouw, te laten verkopen, waarvan koper was Johan Boyer, koster, en dat hij hiervoor vrijwaring heeft geboden; met zegelsoorkonder, baljuw Klaas van der Zoevender, Jan de Borchgrave, Henrik de Borchgrave, Arnt van der Brug, Gijsbrecht uten Spijc, Zweder van Cloetwijc en Lode Boekelleer (heemraden van Almkerk); op de rugzijde: " Ista littera inventa est inter alias litteras domini Jacobi, sed nihil facit pro nobis nec habemus aggeres in ea contentos. De terris in Altena." (Arch. Kloosters Mariënkroon en Mariëndonk in Heusden); een zegel van hem in Nat.Arch. (1386).

1807488 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
N.N. (Diederik ?) van CRANENDONCK, geb. Maarheze (Cranendonck) ca. 1305, tr. ?. ///
♦ Waarsch. zn. van Willem II van Cranendonck en Elisabeth van Steyn; dit is moeilijk bewijsbaar, zodat wij zijn kwartieren niet verder vervolgen.

1807489 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
N.N. Roelofs van EMMICHOVEN. ///

1822848 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Floris (waarsch. Jans) van DALEM, verm. (1303-1330), heer van Dalem, schepen Gorinchem (1324), tr. ?. ///

1822849 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Bele N.N.. ///

1822850 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
bast. Willem van DU(Y)VENVOORDE (alias SNICKERIEME) (= roeispaan)), geb. omg. Haarlem ca. 1290, knape, trad in 1311 in dienst van van graaf Willem III van Holland, door de graaf beleend met "7 hoeven in de wildernis bij Nootdorp" (15-5-1313), diens kamerling en schatbewaarder (1314), ridder voor hertog Jan III van Brabant te Brussel (1328), zijn ridderschap het jaar nadien gewettigd door keizer Lodewijk IV van Beieren en sindsdien als van Duivenvoorde o.a. burggraaf van Geertruidenberg, heer van Oosterhout, vruchtgebruiker van Breda (1339-1353) enz., internationaal bankier, overl. (in zijn kasteel Boutershem, nabij Mechelen), tr. (huwel. voorw. 15-8-1326) Heilwich van Vianen, vrouwe van Vianen (1333-1351), zij overl. 14-2-1351, dr. van Zweder II en N.N. van Egmond; hij had ook een relatie met Trude (Geertruij) Boudijns van der Poele (zie nr. 8247349); dr. Beatrix komt echter uit een andere bijzit, hij, overl. nabij Mechelen 12 aug. 1353, begr. Brussel ( kapel der Rijke Clarissen) (63 jr.). ///
♦ Hij bleef na het overl. van zijn vader in 1308 als bastaard zonder erfenis berooid achter; zijn bastaardafkomst werd, na uitzonderlijke legitimatie door de keizer van het heilige Rooms-Duitse rijk, Lodewijk IV, te niet gedaan (waarsch. door hem afgekocht in 1329) waarna men hem niet langer durfde aan te spreken met zijn bijnaam; Willem van Duvenvoorde kon als (achteraf) wettig geborene zijn goederen doen vererven, maar zijn huwelijk met Heylwich van Vianen hadden hem geen kinderen geschonken; zijn bastaarden, minstens twaalf, kon hij alleen via omwegen bevoorrechten; het grootste deel van zijn vermogen ging dan ook naar zijn neef, de zoon van zijn halfbroer, Jan II van Polanen, diens zoon Jan III van Polanen huwelijkte zijn 12-jarige dochter Johanna of Jenne van Polanen uit aan graaf Engelbrecht van Nassau; zo kwam Willems onmetelijke vermogen uiteindelijk terecht in het geslacht van Nassau, onze huidige koninklijke familie; de graaf beloonde Willem met goederen en geld; de meeste leenmannen leden verlies op hun goederen en moesten tijdens krijgstochten de tekorten aanvullen; Willem daarentegen beheerde zijn goederen zo bekwaam dat hij er winst uit haalde en met die winst nieuwe goederen kon kopen; hij liet zijn goederen centraal beheren vanuit Huize Ten Strijen in Oosterhout, in 1324 gekocht van Beatrix van Putten en Strijen, enkele jaren later opgeknapt met o.a. een voorhof en een diergaarde en door hem en zijn vrouw bewoond (Huize Ten Strijen was het grootste kasteel dat in de veertiende eeuw in het graafschap werd gebouwd); het lag strategisch in de schimmige grensstreek tussen het graafschap Holland en het hertogdom Brabant; tientallen klerken waren in dit kasteel van Willem aan het werk; wie zich niet aan zijn (strenge) regels hield, kon uit het zich steeds uitbreidende gebied vertrekken; Willem verkreeg niet alleen rechtmatig goederen, hij nam ze ook brutaalweg door zonder toestemming grond van de hertog in de grensstreek te ontginnen; na het afgraven van het veen werd het stuk grond bedijkt, op het drooggevallen land graasde vee, nog later kwam er akkerbouw en ontstonden er nederzettingen; de oorspronkelijk woeste gronden leverden hem in enkele jaren veel geld op; hij misleidde de hertog bijvoorbeeld door een dorp ’s-Gravenmoer te noemen, de hertog ging er dan ten onrechte van uit dat Willem van Duvenvoorde de grond van de graaf in leen had; de graaf, die op gespannen voet met de hertog leefde, ondersteunde de handelswijze van zijn leenman; aan het eind van zijn leven had hij vrijwel de gehele landstreek tussen Moerdijk en de huidige Belgische grens in zijn bezit, in het westen begrensd door het Markiezaat van Bergen op Zoom en in het oosten door de Meierij van Den Bosch.
Willem van Duvenvoorde was niet alleen raadsman van de graaf maar ook diplomaat: de graaf stuurde hem op diplomatieke missies naar de hertog; Willem slechtte geschillen en voorkwam oorlogen; al snel onderkende de hertog Willems kwaliteiten; de hertogelijke financiën waren een chaos, Willem bracht ze op orde en naast de beloning in de vorm van goederen benoemde ook de hertog hem tot zijn eerste raadsman; de Duitse keizer riep zijn hulp in, de paus, de Engelse koning; tevens leende hij geld aan hen, zoals hij ook aan de Luikse bisschop en de Keulse aartsbisschop geld leende; de winsten gebruikte hij voor een deel voor het stichten van kerken, kapellen en kloosters; de graaf en zijn opvolgers voerden een sobere herberg; de contacten met de opvolgers van graaf Willem III werden minder hartelijk (mogelijk ook veroorzaakt door het sneuvelen van zijn oudste bastaardzoon in de slag bij Staveren in 1345); Willem pronkte graag met zijn rijkdom en voelde zich meer thuis in de veel gastvrijere hofhouding van de hertog, die vele gasten uitnodigde aan een rijk gevulde dis, opgeluisterd door zijn eigen toneelgezelschap, waardoor hij steeds vaker verbleef in het hertogdom; Huize Ten Strijen was niet zijn enige onderkomen: naast huizen en burchten in het graafschap, bouwde Willem kastelen in het hertogdom; hij liet o.a. huizen in de wijken Koudenberg en Jodenpoel in Brussel afbreken om er zijn huis "Koudenberg" nabij het hertogelijke paleis te laten optrekken; pogingen om te bemidelen in de Hoekse en Kabeljauwse twisten mislukten en hij trok zich als "Hoekse edelman" gedesillusioneerd terug in het hertogdom nadat zijn huis in Den Haag door de "Kabeljauwen" was vernietigd om nooit meer in het graafschap terug te keren; uiteindelijk is hij, als rijkste man van zijn tijd, op 12 augustus 1353 in zijn kasteel Boutershem nabij Mechelen overleden, begr. Brussel in de door hem gestichte kapel der Rijke Clarissen (Bron: Eva Bentis "Schaduw van de avond", uitg. Contact, Amsterdam (2000).

1822851 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Aleyt OEMENCS, geb. Brussel ca. 1309, overl. na 1387 (min. 78 jr.). ///

1822852 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Simon I, graaf van (Opper)SALM, verm. (1326, 1332), koos de zijde van de Franse koning en sneuvelde tegen de Engelsen in de de slag bij Coucy, overl. Coucy 26 jul. 1346, tr. ?. ///

1822853 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Mathilde van SAARBRÜCKEN (ook van COMMERCY), verm. (1317-1354). ///

1822880 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Herbaren van ASPEREN (alias van VUEREN), tr. ca. 1320. ///

1822881 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Margaretha de COCK VAN BATENBURG, die bij het huwelijk de heerlijkheid Vuren inbracht, kwijtgescholden door Willem van Gelre (15-10-1386). ///
♦ Akte Gelre Zutphen te Dusseldorf, mededel. P.N. van Doorninck.

1822882 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Johan de COCK VAN OPIJNEN, ridder (1364), "diende de hertogen Reinaud, Eduard en Willem van Gelder tot zijnen dood toe, verkreeg veele leenmannen en was rijk en magtig, wiens huis te Oppijnen door de Brabanders werd ingenomen en verbrand", tr. 2e Johanna van Herwynen, tr. 1e ?. ///
♦ Wap.heraut 1914, pag. 319.

1822883 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
N.N. van OVERRIJN, zuster van Wouter van Overrijn. ///

1822888 = 1822882 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
van OPIJNEN.

1822889 = 1822883 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
van OVERRIJN.

1822890 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Allerd van BUYREN. ///

1841664 = 933504 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Besemer.

1867008 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Ocker Johannssohn BESEMER, geb. Esslingen am Neckar (W.-Dld.) ca. 1335, wijnbouwer bij de Neckar, wijnhandelaar te Dordrecht, overl. Dordrecht ca. 1400 (65 jr.). ///
♦ Ocker is de stamvader van alle Nederlandse Be(e)s(z)emers; in Essingen zijn uit oorkondes nog 3 geslachten te reconstrueren: de vroegste Besemer zal rond 1200 geboren zijn; de Besemers waren zeer welgestelde wijnbouwers op de hellingen van de Neckar, met uitgebreide bezittingen en veel horige boeren, welke voor hen werkten; rond 1355 hadden Holland en Schwaben dezelfde vorst; vanwege het slechte drinkwater in Dordrecht kwam Ocker naar Holland om er een wijnhuis te vestigen met aanvoer over de Neckar en Rijn vanuit Esslingen en omgeving, (men dronk in de middeleeuwen liever de lichte Duitse - overwegend witte - wijn, dan de zwaardere Franse wijnen); de wijnhandel was voor Dordrecht reeds op het eind van de dertiende eeuw een "grand commerce", nog versterkt door het stapelrecht, dat Dordrecht in 1299 van Jan van Avesnes verkreeg, voor alle goederen die over Lek en Merwede werden aangevoerd; het was een gouden handel, waardoor de familie ook in Holland heel rijk en dus invloedrijk werd; tussen 1400 en 1700 waren de Besemers echte patrici�rs, vooral in en rond de Drechtsteden; mede door de Reformatie verarmden na 1600 de diverse familietakken. (Bron: Willem Frijhoff, Jan van Herwaarden e.a., "Geschiedenis van Dordrecht tot 1572" (Uitgeverij Verloren, Hilversum, 1996, pag. 43-45).

1873536 = 1867008 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
BESEMER.

1922688 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Roelof CRANENDONK van EMMICHOVEN, geb. ca. 1330, overl. vóór 1380 (50 jr.), tr. 1e N.N., waaruit Willem van Gennip, tr. 2e. ///

1922689 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
N.N..

1936000 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Beije Beijens, geb. ca. 1350, leenman van Putten, bewoonde een hofstad te Poortugaal, pacht de strook grond langs de dijk tussen Poortugaal en de Deijffel (1395-1396) van Zweder van Abcoude, heer van Putten, betaalt 3 kapoenen voor een weg naar zijn hofstad (1395/1398), sticht samen met zijn moeder een memorie in ver Nellenhouck, overl. vóór 8 jun. 1408 (58 jr.), tr. ?. ///

1936001 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Lysbeth N.N., vestigt een memorie in de kerk van Poortugaal verzekerd op 2 gem. in ver Nellenhouck met haar zoon Beije Beijens. ///

1982992 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Dirk Henrijckszoen die BORCHGRAVE, geb. ca. 1350.
♦ Op 5-7-1405 oorkonden rechter en heemraden van Almkerk dat Dirck die Borchgrave Henrijckszoen land verkocht heeft aan heer Robbrecht Boekeleer; brief van Kathelijn Robijn Bokelaers, gezegeld door haar neef Dirk, van 2-1-1417 aan de bisschop van Utrecht voor toestemming een altaar te stichten in de kerk van Almkerk; op 10-3-1417 draagt Dirk, via Katharina gemachtigd door gravin Jacoba, het stuk land "de Zaryscamp" over aan het Chartroie (Karthuizer) Clooster te St.-Geertruidenberg; kinderen van Dirk zijn niet bekend; Johan (Jan) Dirks wordt enkele malen genoemd in 1424; in dezelfde periode zijn er vermeldingen van Hendrik; als deze laatste in lijn met vernoemingen weer een zoon Dirk zou hebben loopt een logische familielijn door; eveneens uit oogpunt van vernoeming is het aannemelijk dat Ricolds vader de naam Dirk heeft.

2057732 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan van der ZIJDWIJNDE, beleend met Zuidewijn (20-3-1379), tr. ?. ///

2057733 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Beatrys van WEIJBORCH, geb. ca. 1320, tr. 2e Dirc van Riede. ///

2060800 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Dirck Willems SPIERINGH van WELL (van AALBURGH), geb. ca. 1355, overl. vóór 1438 (83 jr.).

2060808 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Johan de COCK van DELWIJNEN, overl. 1350, tr. ?. ///

2060809 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Elisabeth N.N.. ///

2061832 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]
Brien van WEIJBORCH, heemr. Sleeuwijk (1363), knape (1371), getuige (1381 en 1382), manne van de heer van Altena (1382), schout van Woudrichem (1391), schepen aldr. (1399), wo. Woudrichem (1-1-1409/1-1-1410), in 1410 beleend met een leen van der Leck (10 m. land in Uitwijk met lijftocht van Maria, zuster van Jan van Giessen (AND 44, fol. 63 vso.-64)), overl. na 21 sep. 1414, tr. ?. ///
♦ Bronnen: mr. K.N. Korteweg: "Rechtsbronnen van Woudrichem en het Land van Altena" (Uitgave Kemink, Utrecht, 1948), Brien verm. in nr. 127, 8 11-1363 als heemr. te Sleeuwijk (Archief Altena, nr. 102 en nr. 142; 15-8-1371, knape, idem nr. 155, 9-2-1381, getuige (Leenkamer Holland), nr. 21, 2e ged., fol.14; nr. 162, 12-7-1382, getuige (Leenkamer Holland no. 51, 2e ged., fol. 25); nr. 198, 7-5-1391, schout van Woudrichem (idem, fol. 10 en 10 vso.); nr. 226, 13-4-1399, schepen van Woudrichem (idem, 1e ged., nr. 51, fol. 16); hij wordt verder genoemd in 1389 (Reg. Oistervant Cas E, fol. 8, 18 en 19vso.) en in 1412 (Reg. Memoriale BA Cas R 1409 en in 1412 fol. 71); tevens verm. voor het laten doen van timmerwerk aan het huis te Woudrichem 1-1-1409/1-1-1410 (Graven van Holland, inv. nr. 1327, Nat. Arch.) en op 21-9-1414 verm. in een "Quitantie" van de proost van het kapittel van Oud Munster wegens 6 mark zilver in afkorting op 26 mark die de graaf van Holland hem en zijn kapittel van twee termijnen ten achter is (Inventaris van het kapittel van Oud Munster te Utrecht, nr. 1830, R.A. Utrecht).

2061833 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Oda N.N.. ///

2061836 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Jan Roelofs van EMMICHOVEN, beleend met een van de 2 Otterdijken (een leen van van de Lek en Polanen, 1380-1419), leenman Emmichoven (22-4-1400), tr. ca. 1360. ///

2061837 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
bast. Lijsbeth Willems van OOSTERHOUT. ///

2065152 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Ghevaert (Godefridus) van EIJNDHOVEN, ridder?, heer van Yeckscot, schepen Den Bosch (1358), getuige van Johanna van Brabant (1356), verm. stoot- en spectboek van de heerlijkheid Yeckscot, verm. Cijnsboek van Brabant (ca. 1380), overl. 1380/86, tr. ?. ///

2065153 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
N.N., erfdr. van Yeckscot . ///

2065154 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Willem van ZEELAND, tr. ?. ///
♦ Zou stammen uit het geslacht van den Poeldonck.

2065155 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Elijsabeth van CROMVOIRT.. ///

2065158 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Jacop van HEERLE. ///

2065168 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Matheus van STAKENBORGH ( dictus BOESCOT), geb. ca. 1290, erfde korte tijd de heerlijkheid, goederen en cijnzen van Boischot, gevangen gehouden te Aleppo in het "Heilige Land" door de Mohammedanen, overl. vóór 1357 (67 jr.), tr. ?. ///

2065169 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
Magdalena van HAENGREVE.. ///

2065170 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
waarsch. Petrus HELLINC, ridder en leenman, tr. ?. ///

2065171 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
Elijsbeth van VLADERACKEN. ///

2068256 [/2] [detail] [schema] [naar 1]
waarsch. Adriaen Goverts van BEAUMONT, overl. Dordrecht 1435, tr. ?. ///

2068257 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1]
waarsch. Elisabeth Pieters SCHAERT, overl. vóór 14 dec. 1407. ///



Ga verder naar volgende generatie
Ga terug naar vorige generatie