|
ALGEMEEN Voorpagina Bronnen Afkortingen ALLE VOOROUDERS Gesorteerd op nummer Gesorteerd op achternaam Gesorteerd op geboortepl. Gesorteerd op trouwpl. Gesorteerd op overl.pl. Analyse volledigheid PER GENERATIE Generatie I-VI Generatie VII-VIII Generatie IX Generatie X Generatie XI Generatie XII Generatie XIII Generatie XIVGeneratie XV Generatie XVI-XVII Generatie XVIII-XXI Generatie XXII-XXIX Generatie XXX- WEERGAVE Standaard
BeknoptCONTACT Ruud Both Zwingelspaansedijk 4 4793 SH Zwingelspaan (gem. Moerdijk) tel: 06-41420880 stuur een e-mail BEHEER Inloggen Overzicht beschikbare kwartierstaten |
|
»» Ets van de verovering van de zilvervloot, uitgegeven door C.J. Visscher (Collectie Atlas van Stolk, Rotterdam). |
♦ Hij bezat een huis en 2 erven in het dorp Sommelsdijk en transporteerde 25000 moppen steen vanaf de haven naar de kerk voor de wederopbouw ervan; volgens de inmniddels overl. huisarts dhr. J.L. Braber uit Dreischor, indertijd hoofdredacteur van het geneaologisch tijdschrift Gens Nostra, onstond de kerkbrand door vreugdevuren op de toren; deze vuren waren aangestoken ter ere van het afmeren van de zilvervloot van Piet Hein in Hellevoetsluis; bij deze brand werd helaas veel archief vernietigd (in 1627 pleegde Piet Hein twee kleinere kaperijen in de Allerheiligenbaai; in september 1628 veroverde hij de zilvervloot in de Slag in de baai van Matanzas (eiland Cuba); de buit bedroeg 12 miljoen gulden, in die tijd een astronomisch bedrag; een groot deel van het geld werd gebruikt voor de strijd tegen Spanje; de vloot werd op de rede van Hellevoetsluis (op het Haringvliet) ontscheept en ter paard en wagen gedurende 7 dagen naar Amsterdam gebracht)(Bron: Wikipedia, internet).
♦ Zij wordt verm. als wed. in de dorpsrekeningen vanaf 1639 t/m 29-1-1658.
♦ Hij was waarsch. ook paardenhandelaar, want hij ontving een beloning van f 6,- voor het aanbrengen van de beste en meeste paarden op de paardenmarkt (1660); een aantekening die ik niet meer kan traceren, maar komt uit het gemeentearchief van Dirksl.
»» Paardenmarkt (Jacobus Kool(en), waarsch. Haarlem 1666/67, Museum Bredius, 's-Gravenhage) |
♦ Op 6-9-1636 compareerde Arentje Cornelisdr. (Breeman), won. Sommelsdijk, geassisteerd met Jan Cornelisz. van der Bel, won. Hellevoetsluys, "haren gecoren voocht in desen, dewelcke geconstitueerd en machtig gemaeckt heeft, sulx sij doet mits desen, Jan Cornelis Breeman, haren broeder, speciaal omme in haer comparantes naeme ende van harentwegen te compareren voor schout en schepenen van Oude Tonge" (verkoop huis).
♦ In 1613 pachter van de kerk in het Oude Land als opvolger van Cornelis Arens Graucous, G.N. 1970, pag. 1.
♦ Heundrick Heyndricksz. van Sommelsdijk als getr. met Jaquemijntgen Jacobs, die wed. was van Beyen Gerrits Swaenhil, en Aren Beyensz. en Jan Beyensz., als onmondige zonen van voorsz. Beyen Gerritsz. transporteren aan Govert Thomas 2 gem. 236 r. weiland in Vriesland (R.A. Hekelingen/Vriesland, inv.nr. 166, 26-3-1625).
♦ De fam. Fannius (Fanneau) is waarsch. afkomstig van Leuven.
»» Gezicht op Zierikzee (Esaias van de Velde, 1618, Staatliche Museen, Berlin) |
♦ Het echtp. test. Dirksland 8-2-1649.
»» Landlieden bij de haard (Pieter Aertsen, ca. 1560, Museum Mayer van den Bergh, Antwerpen) |
♦ Het echtp. wo. Melissant (1655).
♦ Hij en/of zijn voorouders waarsch. afkomstig van Rockanje.
♦ Betaalt te Melissant 10 lb. aan de 200e penn. (1646).
»» Goedereede anno 1512 |
♦ Zijn erfgen. betalen in 1674 te Nieuwe Tonge 17-10-0 aan de 200e penn. (O.V. 1995, pag. 318).
»» Landweg langs het water (Eglon of diens vader Aert van der Neer, museum Bredius, 's-Gravenhage) |
♦ Voor zijn overl. zie A.R.A., R.A. Sommelsdijk, inv.nr. 27, fol. 86v., 16-8-1656.
♦ Het echtp. test. Nieuwe-Tonge 26-8-1671; zij betaalt in 1676 als wed. van "schout Ongeraen" aan de 200e penn. 5-17-0 (O.V. 1995, pag. 314).
♦ Zie ook A.W.E. Dek "Plokhooy en van Dam, 2 Flakkeese geslachten" (Rijswijk, 1958), waar een afwijkende lezing van dit kwartier voorkomt.
♦ O.R.A. Dongen, inv.nr. 99, pag. 59B en 60 (nummering volgens B.J. Koolstra, internet): 15-3-1627 Willem blijft na het overl. van zijn vrouw achter met 3 kinderen, n.l. Willem (22 jaar), Wouterke (19 jaar) en Jan (9 jaar); i.v.m. een 2e huwel. wordt een alimentatieregeling getroffen; in de marge een notitie uit 1654 waarin staat dat de 3 kinderen hun moedersdeel hebben ontvangen; dit geslacht is volledig uitgewerkt in GTMWB jrg. 8 e.v.
♦ O.R.A. 's-Gravenmoer, inv. nr. 36, fol. 74v.
♦ "Willem Dirckxsz. Cuyper met sijn huysvrou met drie kynderen waervan het oudste kyndt negen jaeren oudt is en het jonxte drie jaeren facit, t'samen 5 personen" (Inwoners 's-Gravenmoer, 1599).
♦ Jan Evert Joris, Jacob Janssen Locht en Willem Dircx Cuijper bekennen dat Jan Jans Locht hen ten volle beaald heeft wegensde koop van een stede met huijsinge etc. te Klein-Dongen (R.A. Dongen, inv.nr. 97, 4-2-1610).
♦ O.R.A 's-Gravenmoer, inv. nr. 24 (boedelsch.).
♦ Verm. 's-Greveld.-Capelle 6-2-1616 (R.A. 's-Greveld.-Capelle, inv.nr. 61. fol. 47) en 16-3-1620 (idem, fol. 139v.), de erfd. (idem, fol. 188); op 16‑10‑1626 volgt 'de erffdeelinge voor recht aengebracht tusschen de kijnderen ende erffgenaemen van Wouter Claes Heijnen ende Maeijken Denisdr., die sijne huijsfr. Zal. was." (R.A. 's‑Gr.‑Capelle, inv.nr. 61, fol. 286‑290), hierbij worden alle kinderen genoemd.
♦ Voor zijn overl. zie R.A. Zuidewijn-Capelle, inv.nr. 39, fol. 188.
♦ Zij test. aldr. 28-12-1622 (R.A. 's-Grevelduin-Capelle, inv.nr. 39, fol. 189 en 191).
♦ Hij koopt een "hof met huijsinge en geboomten" te Capelle sept. 1616 (GTMWB, jrg. 20, pag. 201).
♦ Het echtp. test. Raamsdonk 24-12-1627 en zij te Capelle 8-2-1641; erfd. van hun goederen (R.A. 's-Greveld.-Capelle, inv. nr. 42, fol. 39, 19-1-1652).
♦ R.A. 's-Greveld.-Capelle, inv. nr. 39, fol. 177v. en R.A. "s-Gravenmoer, inv. nr. 17, fol. 174.
♦ "Opten 01-04-1642 compareerde Henrick Peeterss. Ocker als man ende voocht van Janneken Jan de Leeudr. ende Tonis Corneliss. als man ende voocht van Anneken Jan de Leeudr., ende hebben t'samen overgegeven met eender vrijer gifte soo als recht is aen ende tot behoeff van Peeter Janss. de Leeu haeren swager specialijck alle haere gerechticheden ende portie in het geseet met het ackerlant van Jan Toniss. de Leeu daer hij tegenwoordich in ende op woonende is, gemeen met de ander erffgenamen ende kijnderen van Jan Toniss. de Leeu, mits conditie dat Jan Toniss. de Leeu sijn leven lanck de wooninge daer inne sal behouden met alnoch seeckere torffdellen metten gront gelegen XL geerden ofte den Dullaert etc." (R.A. 's-Greveld.-Capelle, inv.nr. 63, fol. 98); Erffdeelinge voorrecht aengebracht bij Jacobken Gerritsdr. laest wed. van Jan Antonisse de Leeu zal. geassisteert met Jan Janss. de Bie .... (onleesbaar) van Suijt Hollant ter eenre ende voor een vierde paert Antonis Jans de Leeu, Janneken Jans de Leeudr. in huwelijk hebbende Hendrick Peeters Ocker, Maeijken Jans de Leeudr. in huwelijk hebbende Hendrick Cornelissen dewelcke present sijnde ende geloven dat deselve de affscheijdinge sal connen approberen, verders Peeter Jans de Leeu, Lijsken Jans in huwelijk hebbende Corst Berntss., Anneken Jans in huwelijk hebbende Tonis Corneliss. ende Jan Toniss. de Haen, alle als kijnderen ende kijntskijnderen van Jan Tonis de Leeu zal. (R.A. 's-Greveld.-Capelle, inv.nr. 63, fol. 124, 18-6-1643); Erfdeeling op 23-01-1644 tussen de erfgenamen en de kinderen. (R.A. 's-Greveld.-Capelle, inv.nr. 63, fol. 128v.-130).
»» De dorpsschool (Jan Havicksz Steen, ca. 1670, National Gallery of Scotland, Edinburgh) |
♦ Nam de achternaam van zijn moeder over.
♦ Deze heerlijkheid was slechts 400 m. breed en 4 km. lang, maar had door haar rechtspositie de mogelijkheid mensen te veroordelen tot de galg; tot in het begin van de 19e eeuw stonden die er nog.
♦ Zie voor het hele geslacht van der Schilden Aalsmeerse Stambomen VI, 1993.
♦ Prometheus X, pag. 157.
♦ Van ca. 1655 tot 1698 woonde Floris Gerrits Oudenes op een boerderij aan het Laageind nr. 33, die hij pachtte van Adriaan Jansz Teckop; Floris speelde een actieve rol in het sociale leven van Waarder: verscheidene malen werd hij gekozen als ouderling of diaken van de gereformeerde kerk aldr.
♦ Hij tr. met attest. van Leiderdorp.
»» Landschap bij Rhenen (Albert Cuyp, 1650/55, Musée du Louvre, Paris) |
♦ Hij is mogelijk afstammeling van Huijbert Buddingh, verm. Opheusden (1584); het geslacht is oorspronkelijk afkomstig van Poddinghen onder Ochten aan de Betuwe volgens coll. Bosman II in C.B.G.; gelet op het artikel in het tijdschr. "Oud-Rhenen", 1996, pag. 425, waar zijn fam.wapen in goud een rode schaapscheerderschaar wordt verm. (deze schaapscheerdersschaar komt zeer regelmatig voor in wapens van dit geslacht); hij zou zn. zijn van Huybert Henrix Buddingh, verm. Opheusden (1562), die zn. zou zijn van Henrick Huberts Buddingh met tenslotte Hubert Rutgers Buddingh als oudste stamvader; hetzelfde artikel spreekt over dit geslacht als afkomstig van het Noordduitse stadje "Büdingen", hetgeen mogelijk ook de 'h' achter de familienaam verklaart; deze opmerkingen kunnen nauwelijks serieus genomen worden want het geslacht Buddingh komt al in de middeleeuwen voor in Rhenen (nader onderzoek moet een en ander uitwijzen); zie ook mijn opm. bij nr. 1b.
♦ Het geslacht Lijster komt al sinds de middeleeuwen voor als bestuurders van Rhenen; de oudste vermelding dateert van 1417; zij waarsch. dr. van Evert Lijster Bernts, deurwaarder te Rhenen (1580); van bovengen., zeer bemiddeld echtp. een gebrandschilderd kerkraam in de Cunerakerk te Rhenen (ca. 1625).
♦ Jherefaes Soet te Rhenen, verm. Rotterdamse notariele akten (1634-1638); schuldeiser is Anthonis van Muers, garentwijnder (19-5-1637); in 1648 is Jerephaes Dirks Soet eigenaar van graf 7 en 51 in de Cunerakerk; op de tweede lijst staat dat de graven zijn aangeboden aan diens erfgenamen, die op de derde lijst dan ook als eigenaar staan vermeld; in 1787 zijn de graven vervallen aan de kerk; hij en zijn wed. verm. kleermakersgilde te Rhenen.
♦ Verm. als zijn wed. in het haardstedengeld van Rhenen met 4 schoorstenen (10-11-1665).
»» Rhenen met de Cuneratoren, gezien vanaf de overzijde van de Rijn |
♦ Het niet riddermatige geslacht van Ysendoern wordt vanaf 1406 verm. te Soelen beginnend met Jorden Janszoen.
♦ Bezit gaf 189 in de Cunerakerk; van 1648 af staat Huybert Henricks als eigenaar vermeld; hij wordt op de zesde lijst opgevolgd door de weduwe van Hendrik van IJsendoorn; de weduwe wordt op de zevende lijst opgevolgd door de erfgenamen.
♦ In 1617 aanwezig bij het huwel. van zijn zn. Guillaume.
♦ Zij was op 14-5-1636 aanwezig bij het huwel. van dr. Mary, weduwe van Jean Desrousseaux, met Ezechiel Deletombe, wednr. van Susanne Terrien; zie ook voor dit geslacht deel XX "Genealogie Pol(l)et, Frankrijk-Nederland, betreffende de nakomelingen van Jan Pollet en Marie Beseur, afkomstig uit Tourcoing-F.; hierin zijn vele nieuwe gegevens opgenomen, o.a. Pol(l)ets verwant en nog wonende in Frankrijk; in voorbereiding deel XXIII " Bijdrage Genealogie Pol(l)et, Pol(l)ets van Europa, serie A t/m Z, met nog niet eerder uitgegeven familieoverzichten zowel van Nederland, België en Frankrijk en deel LXX "Beseur", in behandeling.
♦ Trouwgetuige bij kleindr. Marya Eynsaem, die op 20-10-1662 te Leiden tr. met Joris Dircks, timmerman (nrs. 1278-1279).
♦ Bij huwel. getuige bruidegom Jorys Verburch, oom, getuige bruid Marytgen Cornelis, moeder.
♦ Hij is tr.get. Leiden 21-2-1619 wanneer Samuel Schoutete, wednr. van Anna van de Weghe, vachtenploter, tr. met Jannetgen de Haen; Joost is "cosijn".
♦ Zij trouwgetuige te Leiden op 22-10-1608 wanneer haar zr. Magdaleentgen Schoutete, wed. van Guilliame Sette, baaiwerker, hertr. met Pieter de Raedt, geb. Nieukerck Vlaenderen, baaiwerker; het echtp. test. Leiden 20-6-1624.
»» De geelgieter (jan Luiken) |
♦ Bij zijn 1e huwel. treedt als getuige op zijn Leidse leermr. mr. geelgieter Harmen Jacobs van der Bell; de volgende inv.nrs. zijn niet door mij gezien: Regionaal Historisch Centrum Leiden, inv.nr. 518, Weesmeesters, 1397-1860, nr. 1304a (Inventaris, 8 februari 1640) en nr. 1304b (Memorie) Gerritsdr. (Trijntje), gehuwd met Stoffel Jansz. van Anckernoys, 2 omslagen.
♦ Genealogie van der Deijl "De afstammelingen van Crijn Leenderts (Kelderman), ca 1600", G. Th. Vegt, Vlaardingen, 1997.
♦ Tussen ca. 1600 en het trouwen van Jacob Leenderts Kelderman, die zich bij zijn huwel. in 1667 van der Deijl noemt en wiens nageslacht deze naan aanhoudt gebruikt de fam. de naam Kelderman; het is niet uitgesloten dat Crijn Leenderts Kelderman, alias van der Deijl zn. is van Lenert Claes van Deyl, schipper (gezagvoerder) uit Katwijk in de kleine en grote handelsvaart (niet visserij) die wordt verm. in 1595, waardoor mogel. via moederszijde enige tijd de naam Kelderman werd aangehouden (Bron voor Lenert Claes: W. van der Plas en drs. K. Meijles "Katwijkse Kapiteins en hun schepen", pag. 277, Katwijks Museum/Genootschap Oud Katwijk, Katwijk 1996); verder wijs ik nog naar Jacob Dirks van Deijl gezw. Wassenaar (1581-1583), schepen aldr. (1584, 1588, 1598), overl. vóór 22-2-1603, tr. Agatha Jacobs, overl. vóór 1623; deze Jacob was zn. van Dirck Jacobs van der Deijl, bode van Wassen., overl. 1580/1584, tr. Trijntgen Willems; nog verder terug in de tijd komen als mogel. voorouders in aanmerking de leenmannen van Noordwijkerhout Jan Cornelisz. van der Delle (14-12-1493) en diens zoon Cornelis Jans van der Delle (10-6-1505) voor "Vier hond land in het Ambacht van Noortigherhout" (O.V. 1977, pag. 289) evenals de op 16-4-1518 vermelde Jan van Deil als voogd van de broeders van Warmont (Leidse Kloosters, inv. nr. 1469, fol. 227 vso.)(O.V. 1975, pag. 100).
♦ "Cornelis Dirckszn. Truff schuldig aan Johan van Heusden 34 gulden 7 st 8 p per jr met hypotheek op 2 morgen wei- of teelland gelegen aan de Brelofterweg, belend NO dezelfde weg, ZW Huybert Meeszn., ZW Grietje Cornelisdr. hierna genoemd en NW Adriaen Corneliszn. koekebakker alsmede 11 hond land, belend NO mevrouw van der Lee of Mees Symonszn. met bruikwaar, ZO Hendrick Pieterszn. en ZW Machtelt Pieter Hobbens of Pieter Jeroenszn. met bruikwaar, waarbij Grietje Cornelisdr. weduwe van Dirck Pieterszn. zijn moeder met Cornelis Dirckszn. haar zoon verklaart dat deze percelen van landen aan haar zoon toebehoren (R.A. Noordwijk, inv.nr. 167, fol. 62, 29-3-1613); "Cornelis Dirckszn. Truff verkoopt Jacob Jeroenszn. duinmeier wonende Santvoort 11 hond weiland , belend NO mevrouw van der Lee, ZO Hendrick Pieterszn., ZW Machtelt Pieter Hobbens en NW Cornelis Corneliszn. Nierop; voldaan met een bruin merriepaard alsmede met 850 gulden, waarvan 425 gulden contant en de rest met een schuldbrief." (idem, fol. 138v., 9-10-1614); "Cornelis Dirckszn. Truff is schuldig aan Cornelis Pieterszn. stierman wonende te Noordwijk op Zee 37 gulden 10 st per jr.; borg Grietje Cornelisdr. weduwe van Dirck Pieterszn. zijn moeder met Daniel van der Bouckhorst haar gekoren voogd en moeder en zoon verbinden samen 3 morgen 4 hond wei- of teelland gelegen aan de Brelofterweg, belend ZO Aegje Symonsdr. weduwe van Mees Symonszn., ZW het Diefpad, NW Adriaen Corneliszn. bakker c.s. en NO de voorsz. Brelofterweg." (idem, fol. 189, 24-7-1615).
♦ Zie voor haar overl. G.A. Leiden, Secr. Arch. 11, inv. nr. 4023, fol. 172 en het artikel in O.V. 1994, pag. 1-26, waar het echtp. o.a. als verkopers van grond wordt verm. in 1604, 1613 en 1614 (R.A. Noordwijk, inv. nr. 166, fol. 13, R.A. Voorhout, inv.nr. 3, fol. 6v., 11-6-1613, fol. 9, 19-3-1614 en R.A. Noordwijkerhout, inv. nr. 476, fol. 23v., 13-3-1614).
♦ Zie voor hem o.a. R.A. Noordwijk, inv.nr. 174 en 736 (Brangeweerregister, 1635).
♦ Verm. brandgeweerregister Noordwijk (1635).
♦ De gebr. de Best uit Leiden namen kort na 1600 een bestaande scheepmakerij over, welke in 1675 overging naar de fam. Kruijt; in 1659 wordt hij als grootvader voogd over Fillips, zoon van zijn overl. zoon Gerrit.
♦ Verm. als wed. 8-1-1666 oud 69 jaar; test. aldr. 1670.
♦ Het transportregister onroerend goed van Den Haag vermeldt op 26-6-1629 Jan van der Spijck met broer en zusters, neven en nichten (allen met name genoemd) als erven van Magdaleentje Pieters wed. Adriaan Reijers; Jan wordt verm. samen met broer en zuster Maria, als erven van Maritje Aemen, kennelijk hun tante, gewoond hebbend te Delft (G.A. Den Haag, N.A., inv.nr. 24, 14-1-1630); hij wordt nogmaals verm. oud 32 jaar op 18-3-1630 (N.A., inv.nr. 18).
♦ Bij haar huwelijk wordt Catalina van der Burch ten onrechte vermeld als Catalijntje Jan Gillisdr., een verschoonbare vergissing omdat haar vader Jan (Hans) Pieter Gillisz. heette; als achternaam nam Catalina, evenals haar broers de familienaam van haar moeder aan (O.V. 1980, pag. 382).
♦ Schoorsteengeld Noordwijk (1629) "Claes Hennevanger. Eijgen ende bruijckt, opte aengevinge van Maertgen Maerts zijn huijsvrou 1 1629 Den 29 november betaelt 1 gulden" (G.A. Noordwijk, inv.nr. 556).
♦ Hij is waarsch. zn. van Cornelis Pieters Hennevanger verm. met zijn vrouw Focker Dircks, beiden za., op 8-8-1640 (R.A. Noorwijk, inv.nr 173)
»» De steenhouwer (Jan Luiken) |
♦ Overl. zie Weeskamer Leiden (1643).
♦ Bij 2e huwel. getuige bruidegom Jan Gijs van der Hagen, zwager, Uytterstegraft, getuigen bruid Geesie Jans, nicht. Blaeuwesteech.
♦ Voor haar overl. zie "Inventaris van het archief van de Weeskamer te Leiden, (1343) 1437 - 1860 (1866)".
♦ Getuige bruidegom Gerrit Henricxz, broeder, Oude Chingel, getuige bruid Willempgen Jansdr, moeder, Coenesteech.
♦ Hij was speulman (muzikant), ook piekenier bij de weerb. mannen van Katwijk (1653).
♦ Guijt heeft niets met loltrappen of grappenmaken te doen, maar vooral met de verbastering van de voornaam Machuyt; zo had de kerk van Monster b.v. als patroon St. Machutus, een Bretonse heilige; in Monster en het nabijgelegen Ter Heijde werden dopelingen dan ook wel voorzien van de voornaam Machuyt, ingekort tot Chuyt of Guyt; via het patronymicum onstond zo de achternaam.
♦ Zie voor haar achternaam "Praaiberichten", jrg. 15, nr. 3, pag. 14.
»» Kust bij Scheveningen (Salomon Rombouts, 1680, Museum der Bildenden Künste, Leipzig) |
♦ Arij voer ook op Schiedam en bezat te Scheven. een huis aan de o.-zijde van de Weststr.; koopt een huis aan het Haringvliet te Rotterdam (20-1-1626).
♦ Zijn vader mogel. Gerijt Reyers Schenaert, kleermkaker te Leiden, wdnr. van Marytgen Gerritszn., zn. van Reijer Gerijts, die is overl. Leiden na 26-4-1603; Gerijt tr. Leiden 26-4-1603 Trijntgen Henricx uit Leiden (getuige bruidegom Reyer Gerijtsz Schenaert. vader, getuige bruid Aeltgen Pietersdr schoonzuster.
♦ Jan van Nassau was broer van de bekende Willem van Oranje, een van de stamvaders van ons huidige vorstenhuis; Philippus en zijn zoon Willem hadden belang bij goederen nabij Munster (Haus Uhlenbrok ten noorden van Nienberge); zij laten zich vertegenwoordigen voor het Munsterse Hof zoals blijkt uit notari�le akten uit Den Haag (1699 en 1707); gezien zijn nauwe relaties met de Nassauers is hij mogel. bastaard van Johann Albrecht I van Solms-Braunsfels, graaf, hofmeester, geb. Braunsfels 5-3-1563, overl. Den Haag 14-5-1623, tr. Braunfels 22-5-1590 Agnes von Sayn-Wittgenstein, gravin, geb. Wittgenstein 18-4-1568, overl. 1617; een dr. van dit echtpaar, Amalia van Solms, was gehuwd met stadhouder prins Frederik Hendrik van Oranje-Nassau, zn. van Willem van Oranje en Louise de Coligny; omdat dit kwartier niet nader onderzocht is wordt het niet vervolgd.
♦ Op 4-4-1648 nog betrokken in een proces voor het Hof van Holland.
»» Strand bij Scheveningen met visverkopers (Simon de Vlieger, ca. 1643, Wallraf-Richartz Museum, Keulen) |
♦ Getuige bruidegom IJsbrant Dircxz, vader, getuige bruid Marijtge Cornelis, moeder.
♦ Verm. als zwager van de weeskinderen van Eewouts Rochus en Aeltge Cornelis (8-6-1640).
♦ Hij vestigde zich v��r 1600 te Scheven., want hij wordt aldr. als erfgen. verm. 5-6-1601 (Weeskamer, inv.nr 571 en nr. 147, fol. 28).
♦ Zij koopt op 17-3-1615 voor 700 ponden het huis van haar moeder Aechten Aris, weduwe van Jan Maertens Lieffkint, aan de Weststr. Wz., waarvan zij al voor een kwart eigenaresse was (Transportregister 1033, fol. 56); Knier Jans wordt in 1606 aangeslagen voor "2 scoorstenen" in Weststraat Wz., dit is waarsch. hetzelfde perceel dat zij in 1615 koopt; bezit waarsch. in 1606 nog een perceel aan de Keizerstraat Oz., eveneens gekocht van haar moeder (Transportregister, 27-2-1652).
♦ Zie verder voor deze fam. het tamelijk verwarrende artikel in "Praaiberichten", 19e jrg. nr. 1, pag. 15-17.
»» Het strand bij Scheveningen (Adriaen van de Velde, 1658, Staatliche Museen, Kassel) |
♦ Het echtp. test Den Haag 19-8-1647.
♦ Voor zijn huwel. zie G.A. Den Haag, N.A., inv.nr. 314, fol. 205.
»» Kermisscène; het duivekot op het dak typeert dit huis als een bordeel (Pieter de Bloot, 1663, museum Bredius, 's-Gravenhage) |
♦ Zijn nageslacht noemt zich Toorn of van der Toorn.
♦ N.A. Den Haag, inv.nr. 189, fol.427; zie ook Graf 49 Oude Kerk, pag. 59.
»» Duinen (Jan van Goyen, 1629, Staatliche Museen, Berlin) |
♦ Hij wordt verm. als belastingbetaler van locale en landelijke belast. aldr. (1590-1615); compareert Monster voor o.a. zijn schoonmoeder (18-5-1592).
♦ Voorouders van hem mogel. Adriaen Baeck Jansz. verkoopt aan Jan Willemsz. die Jonghe 2 morgen land te Wateringhe, borg zijn broer Henrick Baeck Jansz. (8-4-1481); idem 1-5-1494 Henrick Baeck Jansz. verkoopt aan Jonge Jan Willemsz. 2 morgen 1 1/2 hond land te Wateringe; idem de erfgen. van Henrick Baeck Jansz. verm. als belend 20-6-1523 (O.V. 1977, pag. 361-362).
♦ Hij woonde ook te Delfshaven en voer met het schip "Sint Jacob" van Rotterdam op Schotland; werd aanvankelijk begr. "bij de kerkmeesterskamer" (Blooys van Treslong Prins, blz. 447, nr. 4), later in graf 32 Oude Kerk, grafsteen met wapen 87 x 174 cm. met als opschrift: HIER LEYDT BEGRAVEN/ CORNELIS ARENTS IAJGHER SCHEPEN/ VAN DEN HAGHE/STERF IN DEN IARE 1611/DEN 24 DECECEMB[ER} CORSAVONT/OVDT 52 IARE/; zie "De Oude Kerk te Scheveningen", Geschiedk. Ver. "Die Haghe", 's-Gravenhage 1960, pag. 53-55 en 65, en de foto- en tekeningenbijlage.
♦ Maritge test. Den Haag 11-8-1618 en bewijst aan elk der kinderen 500 ponden (de hele boedel wordt geschat op 11000 ponden); zij verzekert haar leven op haar huis aan de Keizerstr. W.z. en nog een huis en lijnbaan idem aan de O.z. "rechtover de voorn. huijsingen" (G.A. Den Haag, Weesk. 135, fol. 177); meer archiefmateriaal betreffende dit echtp. is rijkelijk voorhande voor degene die daarvoor belangstelling heeft
♦ Zij werd begr. in het graf van Garritgen (de) Jager.
♦ Zie opm. bij nr. 2863.
♦ Oud ca. 77-78 jaar in 1686 (N.A. Monster, inv.nr. 6051, 27-11-1686)
»» Scheveningse vissers |
♦ Jan Corvinck voer onder bevel van Cornelis Cornelis Jol (alias "Houtebeen"); deze "Houtebeen" meldt samen met Josijntje Maertens in een notari�le akte (Amsterdam, 29-12-1639) dat Jan Willemsz van Scheveningen overleden is in Guinea, hij had als vader een zekere Willem Jans; interessant in dit verhaal is de vermelding van Josijntje Maertens, appelverkoopster op de appelmarkt (het tegenwoordige Singel) te Amsterdam; deze vrouw moet goede bekende zijn geweest van de vermaarde Scheveninger Jol, luitenant-admiraal in dienst der W.I.C.; zij was de moeder van Cornelis Joppen Pronck en echtgen. van Job Cornelis de Coomen of Seman (zie nr. 11765).
♦ Hij was een berucht kaper, wat niet betekent dat hij zomaar alles wat hem in West-Indie voor ogen kwam overmeesterde om als een soort "Pirate of the Caribbean" de geschiedenis in te gaan, maar hij was wel degelijk in het bezit van kaperbrieven, officiele documenten die waren afgeven door de W.I.C. en pas uitgegeven na toestemming van de Staten-Generaal; de brieven bevatten instructies hoe het bezit van de W.I.C. te vermeerderen en te beveiligen en hoe de oorlog met Spanje via kaperij van (vnl. Spaanse) schepen kon worden uitgebreid naar de Spaanse koloniën (het meest bekende wapenfeit van de W.I.C. in die dagen was de verovering van de Spaanse Zilvervloot door Piet Hein in 1628); Jol was op een van zijn eerste zeereizen betrokken bij veroveringen van delen van Brazilië (hij veroverde o.a. het eiland Fernando de Noronha voor de Braziliaanse kust, maar werd weer snel verjaagd door de Portugezen); in 1633 valt hij met 10 schepen, met behulp van een andere zeerover, Campeche aan op het schiereiland Yucatán en is in 1634 betrokken bij de verovering van Curaçao; Jol en Peter Stuyvesant (eveneens eenbenig) gebruikten het veroverde Curaçao als uitvalsbasis voor grootschalige kaperij; vooral Jol, die met zijn jacht "den Otter" loerde op Spaanse schepen was berucht; een van de strooptochten van El Pirata Jol voerde hem naar het fort van Santiago de Cuba; de wachters bij het fort dachten dat het om Spaanse schepen ging en lieten per vergissing de kapers binnen; later vaart hij naar Havana en oostwaarts naar Cartagena; het werd een van de beruchtste strooptochten die ooit in naam van de W.I.C. werd ondernomen; enige tijd later vervoert hij het veroverde admiraalsschip van Cartagena, dat boordevol buit zat, naar Nederland maar raakt de buit kwijt als hij in het Engelse Kanaal wordt verrast door Duinkerker kapers (die in dienst waren van de Spanjaarden); een half jaar zat hij gevangen in Duinkerken (1635); teruggekeerd naar de West verovert hij 6 Spaanse schepen in de zeeslag bij Cabañas in Cuba (1638); in een poging de "Zilvervloot" te bemachtigen wordt hij nabij de kust van Cuba verslagen in een zeeslag door de Spaanse admiraal Don Carlos Ibarra (in Spanje wordt hij na de slag abusievelijk als dood vermeld); keert weer terug naar Nederland en is vervolgens onder luitenant-admiraal Maarten Harpertsz. Tromp commandeur in 's Lands marine en bevelhebber over een W.I.C. eskader van zeven schepen (hij vaart zelf op de "Jupiter" in het noordelijk deel van de "Downs", het gebied in de Noordzee waar zich de Slag bij Duins afspeelt en waarbij de Tweede Spaanse Armada grotendeels werd verslagen (31-10-1639); in 1640 probeert hij opnieuw de "Zilvervloot" uit Havannah (Cuba) te bemachtigen, maar 4 van zijn schepen vergingen tijdens een orkaan en sloegen te pletter op de kust; op 31-5-1641 vertrekt hij vanuit Nederlands- Brazilië (Recife) met een vloot van 21 schepen en ruim 3000 opvarenden naar Afrika om daar op 25-8-1641 Loando de Sao Paulo aan de West-Afrikaanse kust te veroveren (De stad Sao Paulo was voor de West-Indische Compagnie een winstgevende handelspost op de West-Afrikaanse kust en kon door Jol zonder slag of stoot veroverd worden; direct na de landing moet Jol tot zijn verbazing constateren dat de stad geheel verlaten is; naderhand zal blijken dat de gouverneur en de inwoners van Loanda reeds voor de grote vijandelijke macht landinwaarts waren gevlucht); op 17-9-1641 vertrekt Jol met 13 schepen en 1000 opvarenden naar het voor de Angolese kust gelegen Portugese eiland Sao Tomé, dat hij, conform zijn reeds verkregen instructies, ook op de Portugezen zal moeten veroveren; nadat de aanval is ingezet valt het belangrijke fort Sao Sebastiao pas na twee weken; kort na de overwinning wordt een aanzienlijk deel van de soldaten en matrozen door hevige koortsen getroffen met de dood als gevolg; ook Cornelis Jol komt hierbij op 31 okt. te overlijden; het stoffelijk overschot van de admiraal wordt bijgezet in de hoofdkerk van Sao Tomé.
♦ Hij onderscheidde zich door weergaloze moed, zijn grote bekwaamheid als navigator en zijn menswaardige behandeling van krijgsgevangenen, dit in tegenstelling tot veel boekaniers die bemanningen van veroverde schepen simpelweg overboord plachten te zetten; zijn bijnaam "houtebeen" kreeg hij nadat hij in een gevecht gewond was geraakt en een been van hem moest worden afgezet; dit werd vervangen door een houten been (ook bij andere naties was hij als "Houtebeen" bekend: Pied de Pol in het Frans, Pie de Palo in het Portugees en Pata de Palo in het Spaans; de Spanjaarden noemden hem ook wel El Pirata); een tijdgenoot van hem, Barlaeus, beschreef hem als "...van kindsbeen bij de zee en de golven opgevoed, ontembaar als de elementen waarmee hij vertrouwd was, weergaloos stoutmoedig, nooit rustend, opgaande in ondernemingen ter zee, dapper zonder woorden te gebruiken, forsch in den aanval, onuitputtelijk van werkkracht en volkomen te vertrouwen - overigens ruwâ€.
♦ Bronnen:
-J.B. van Overeem "De reizen naar de West van Cornelis Cornelisz. Jol, alias Kapitien Houtebeen, 1626-1640", 1942, 37 pag. (Overdruk uit de West-Indische Gids XXIV)
-K. Ratelband "De expeditie van Jol naar Angola en Sao Thomé, 30 Mei 1641-31 Oct. 1641", 1943, 24 pag. (Overdruk uit de West-Indische Gids XXIV)
-Fred van der Zwan "De Reizen naar de West door Cornelis Corneliszn Jol, alias kapitein Houtebeen", (scriptie gepubliceerd in het tijdschrift Nederlandse Historiën, nov./dec. 1983)
-H.J. den Heijer (2003) " Piet Heyn en Cornelis Jol. Twee zeehelden vergeleken", In Akveld, L., Broeze, F., Gaastra, F.S. & Jackson, G. (Ed.), "In het kielzog. Maritiem-historische studies aangeboden aan Jaap R. Bruijn bij zijn vertrek als hoogleraar zeegeschiedenis aan de Universiteit Leiden", (pag. 371-382)
♦ Uit het hoofd citerend meen ik mij te herinneren dat haar huwel. met Jol in 1634 door echtscheiding werd ontbonden.
♦ Bij haar otr. in Amsterdam wo. zij Calverstraet; zij ondertekent met het handmerk Jol; niet ongebruikelijk, want vrouwen namen regelmatig de handmerken van hun echtgenoten over; Jol zelf gebruikte dit merk nooit omdat hij uitstekend kon lezen en schrijven.
♦ Zie opm. bij nr. 11635
♦ Zij koopt op 19-5-1611 een huis aan de Keizerstr. te Scheven. van haar moeder voor een schuldbrief van fl. 400,-; op 4-8-1649 verkoopt "Arijaentie Cornelis wed van Sent Jansen" een deel van bovengenoemd huis in de Keijserstraat aan Maerten Engelen Duijnmeijer voor fl. 400, zelf blijft ze wonen in een afgesplitst deel van het originele erf; cohier van 1660 in de Keijserstraat Arijaentge Coolen voor fl. 0-16.; in de belending op dit adres haar kleinzoon Simon Cornelissen; deze Simon wordt ook genoemd in het kohier van 1671 genoemd als "Aerijaentge Coolen tegenwoordigh Sijme Corn (13-5-1669)".
♦ "Maerte Claes stierman als vader eenre ende Cornelis Joppe Pronck, Arent Arents Koock en Arijen Doens als ooms en voogden van het nagelate weeskind van za. Lijsbet Pieters met name Pieter en Floris Maertens, alle woonachtig op de dorpe van Scheveninge als dat sij Maerte Claes zal bij de weeskamer te 's gravenhage soodanig somme van hondert gulden gecomen van Arijen Jans Knijn halve broeder van voorsz. kinderen." (Weeskamer Den Haag 402-1550, 18-4-1650); "Maerten Claesz, van Scheveningen is stierman op een haringboot, liggende in het Buijsegadt" (G.A. Rotterdam, N.A., inv.nr. 132, fol. 319); Jannetge Jochems 58 jaar weduwe van Maerten Claesz wonende te Delffshaven en haar drie zonen Cornelis Maertensz 25 jaar, Pieter Maertensz 18 jaar, Floris Maertensz 16 jaar verklaren op verzoek van Pieter Huchtenbrouck coopman dat voornoemde Maerten in opdracht van requirant 10 halve zakken hop naar Hul in Engeland gebracht heeft; de hop is daar verkocht aan Timothij Lunnen. (N.A. R'dam, 142 339/510, 11-5-1657); Praaiberichten, jrg. 19, nr.2, pag. 44-47; deze gegevens met dank aan Robin Houben uit Den Haag.
♦ Gebruikt als eerste uit dit geslacht de achternaam Pronk; koopt in 1642 het huis van zijn vader in de Keizerstraat ((vijftig gulden plus een schuldbrief van 225 gulden); verkoopt het huis in 1653 voor 650 gulden.
♦ Op 17-9-1627 verkoopt hij met zijn broer Bouwen en Jan Pelle van Heemskerck enz. te Scheven. als erfgen. van zijn vader Adriaen Bouwens, bakker te Scheven., aan zichzelf een huis aan de O.-zijde van de Keizerstr. waar hij al deels eigenaar van was; het pand wordt getransporteerd op 25-4-1629 (Graf 55, Oude Kerk te Scheveningen, zie bron. hiervoor)
♦ De nauwkeurige geboortedatum kan worden gegeven omdat een weeskamerakte vermeldt: "geboren op Bamisse 1594". (Bamis is 1 oktober).
♦ In sommige kwartierstaten wordt hij abusievelijk verm. als bode te Katwijk en eigenaar van het huis te Scheven.
»» Weg langs een dijk (Meijndert Hobbema, 1663) |
♦ Hij staat in 1626 als vaandeldrager waarsch. afgebeeld op een van de 4 schutterstukken van Joris van Schooten; deze schilderijen hangen in het museum "De Lakenhal", te Leiden; hij is eigenaar van een huis en erf in Leiden op de hoek van de Salomonsstr., bezit huisjes aldr. op de Achtergracht, op de hoek van de Zeegersteeg in de Zeegersteeg zelf en in de Cruijsstraet; tevens eigenaar van diverse rentebrieven ten laste van meerdere personen. (R.A. Noordwijk, inv. nr. 326); het gezin woont ca. 1630 te Warmond, waar zij op 9-6 een dr. Neelten laten dopen; een zoon Pel Willems van Assendelft wordt in 1635 en 1661 verm. in het brandgeweerregister van Noordwijk.
♦ Elisabeth is nog maar net 17 als zij trouwt en niet oud geworden, hetgeen is op te maken uit onderstaande aantekeningen: 27-4-1620 "Simon Simonszoon van Heijningen, houtcooper, goede vrunt es beneffens Huich Cornelis den ouwen, bouman op Delffshaven tot medevoogt gestelt over Elisabeth nu out omtrent 12 1/2 jaren, nagelaten weeskindt van Balten Pietersz. van Vliet in sijn leven backer za. gewonnen bij Neeltgen Cornelisdr. Cuijc". Lesten Martij anno 1623 "Jan Baltens van Vliet is tot medevoocht gestelt over voorszeijde weeskind van zaliger Balthen Pietersz. van Vliet". 1-12-1631 "Mees Arents van Meerburch, laeckenbereider is tot medevoocht gestelt over de goederen van Lijsbeth Baltens van Vliet, getrout met Willem Pelgromsz. ende dat in plaets van Huich Cornelis den ouden die overleden is". 3-8-1639 "Balthen Jansz. van Vliet is tot medevoocht gestelt over de goederen van de voorn. Lijsbeth....". 7-12-1640 "Jan Arents van Heijningen, schipper in A'dam, haar behoude grootvader ende Jacob Jansz. van Heijningen, ome, sijn voocht gestelt over Pel out omtrent 8 ende Trijntgen 11 jaers of daeromtrent, nagelaten kinderen van Lijsbeth Baltens van Vliet, gewonnen bij Willem Pelgrims van Assendelft". (G.A. Leiden, Voogdenboek C, fol. 111 (1614-1627)).
♦ Op 22-4-1625 vinden hij (26 jaar), zijn eerste vrouw (28 jaar) en Arien Jans Hanneman, zijn broer, de vermaarde kunstschilder uit Den Haag, dat zijn bakkersbedrijf nadelig beinvloed wordt door de bomen van Jan Maerts, die te veel licht wegnemen en vuil veroorzaken. (N.A. Noordwijk, inv. nr. 6275); verm. als Corn. Hanneman, backer, te Noordwijk in het brandgeweerregister van Noordwijk (1661); Cornelis Hanneman en Catharina Stochius man en vrouw wonende Noordwijk verkopen dr. Nicolaes Stochius 1/3e gedeelte van een woning als huis, barg en schuur alsmede 2 m. land volgens de brief van 4-4-1641 gebruikt door Cornelis Engelszn. Duyndam, waarvan 2/3e delen de koper toebehoren, belend ZO de erfgenamen van Beatrix van der Mij, ZW de voorsz. erfgenamen en jonge Pieter Jacobszn. c.s., NW de Buurweg en NO de erfgenamen van Willem Eeuwoutszn., Dammas Janszn. Verdel en Symon Janszn. Fits, belast met een tijns van 3 blanck per jr., welke betaald moeten worden aan de rentmeester Hanneman, voor 3100 KG. (R.A. Noordwijkerhout, inv.nr. 482, 7-5-1664); 30-8-1662. Cornelis Hanneman en Catharina Stochius echtelieden wonende Noordwijk schuldig aan de erfgenamen van Pieter Willemszn. Voorstadt 64 KG per jr. met hypotheek op een derde gedeelte van een woning genaamd "de Pot" groot in zijn geheel 24 morgen, gemeen met haar erfgenamen, belend ZO Beatrix van der Mij, ZW dezelfde en jonge Pieter Jacobszn. cs., NW de Buurweg en NO de erfgenamen van Willem Eeuwoutszn., Dammas Janszn. Verdel en Symon Janszn. Fits, afgelost 5-5-1664. (R.A. Noordwijkerhout, inv.nr. 482, 7-5-1664); zijn optreden als schout van Oude-Tonge kan gemakkelijk verklaard worden als men de fam.geschiedenis nader bestudeert; "Philips Hanneman wonende Rijnsburg als speciale procuratie hebbende van Cornelis Hanneman schout van Oude-Tonge zijn vader verkoopt Bartholomeeus van der Can chirurgijn een huis en erf gelegen aan de Voorstraat te Noordwijk enz." (R.A. Noordwijk, inv.nr 179, 15-5-1669); bij zijn 2e huwel. te Leiden wordt hij verm. als wednr. van Cornelia van Loon, wo. Noortwijck en zij als wo. Bredestraet; getuige bruidegom Pieter Hanneman, broer (geh. Den Haag 1-10-1623 met Judick van der Bije, dr. van Willeboorts Willeboorts en Anna Osiers), te 's Gravenhage, getuige bruid Clasina Stroochius, zuster, Bredestraet; zie ook het proefschrift van Onno ter Kuile "Adriaen Hanneman 1604-1671, een Haags portretschilder", Alphen aan den Rijn, Vis-Druk, 1976, pag. 52).
»» Adriaen Jansz Hanneman, broer van Cornelis, zelfportret ca. 1656 (Rijksmuseum, Amsterdam) |
♦ Huwel.akte Leiden: Matheus Pieterszn. Weyns, geb. Casselberch, geassisteerd met Colaert Cruyspompe van Belle van Cassel(Belgie) en Jan Morel Morel van Dixmuide (bij Duinkerken), Maeljaert Baes, schoenmaker van Veurne met Marijtgen Pietersdr. geboren in Leiden met consent van Mr. Pieter haar vader; gezien de doorstrepingen was er iets aan de hand met dit huwelijk: het feit dat de bruidegom drie getuigen had meegenomen, terwijl er eigenlijk maar twee nodig waren wijst daarop; het lijkt er op dat hij zijn schoonvader wilde imponeren; ook de moeder van de bruid was niet aanwezig; op aandringen van de Magistraat heeft de vader uiteindelijk toegestemd.
♦ Voor de herkomst van de Katwijkse van Duijvenbodes als vermeende afstammelingen van de beroemde Willem Cornelis, die als dank voor zijn aandeel in het beleg van Leiden op 3-10-1578 het recht kreeg de naam van Duijvenbode te voeren en die kinderloos stierf zie N.L. 1984, kol. 41 vv. en N.L. 1994, kol. 393-400.
♦ Wordt verm. als neef van Willem van Medemblick voor notaris Pieter Diert (Den Haag, 17-3-1632) als erfgen. en uitvoerder van zijn testament.
♦ Zij testeren Den Haag 16-7-1649 voor notaris Pieter van Groenevelt "omtrent de clocke van twaelff uyren" in een wederkerig testament; na hun dood zijn erfgen. de kinderen Pieter en Maria geh. met Mathijs van Berckulo, procureur enz.; na zijn dood zijn kleren aan Pieter, na haar dood haar kleren aan Maria (met veel aantekeningen in de kantlijn); het test. bevat een codicil, gedateerd 26-1-1668 gepasseerd Den Haag 27-4-1669 voor notaris Thomas van Swieten, waarbij nicht Anna van Medemblick, dr. van Maerten van Medemblick, "de somme van hondert carolusguldens, mitsgaders nogh een wedde met zijn toebehooren welck zijluyden comparanten willen ende begeren dat t’onder de ses weecken nade doot van de langstlevende aen haer uytgereyckt ende voldaen zal worden"; op 23-3-1669 verklaart zij, ziek te bed, (lees overmand door verdriet wegens overl. echtgen. en wraak nemend op de rest van de familie aan dezelfde notaris bovenstaande te herroepen "dat sij comparante in haer regart ende voor sooveel haer aengaet te revoceren het legaat ofte de legaten aen Anna van Medemblick gemaeckt, ende nocg nader te disponeren".
»» De Grote Kerk te Den Haag |
♦ Hieronder verkort het testament van 27-1-1626 dat te Vianen passeerde en de wilsbeschikking van Neeltgen Gerrits de Lange te Den Haag op 25-8-1657 (N.A. Den Haag, inv.nr. 397, fol. 443-445); bovenaan "een copie van het testament aan de huysvrouwe van notaris van Medenblick" (nr. 3003), dan "Compareerden Gerrit Paeu ende Neeltgen Gerrits, egteluyden ende exhibeerden dit toegevouwen schrift, verclaerden t'selve te wesen haeren beyder testamente ende uytterste wille bij haer beyden onderteyckent. Willende dat 'tselve in alle sijne poincten, in den sijne forme ende inhouden nae hun overlijden, plaats grijpen en effect sorteren sal, versochten daeromme dat de naegenoemde schepenen hiervan gerechtelijcke kennisse wilde dragen"; dan "In den name des Heeren amen. Also den menschen niet seeckerder is dan de doodt, en niet onseeckerder dan de uyre vandien, ist dat wij, Gerrit Paeu ende Neeltgen Gerrits, echteluyden, willende voorcomen de onseeckere uyre des doods, geordonneert en beslooten hebben gelijck wij ordonneren en besluyten bij deze onze testamente ende uyterste wille, als hiernae volgt. Ende eerstelijck wederroepende onze huwelijckse voorwaarden, voor sooveel die dese onse dispositie soude mogen pre ofte ende verder niet, hebben wij de anderen gelijftocht gelijck wij doen bij desen, in alle onse goederen"; hierna volgt een passage over het voogdijschap van de kinderen en de langstlevende; mochten beide ouders zijn overleden dan erft "Arent Paeu, onse broeder ende schoonbroeder respectieve, dewelcke wij daerinne reciproce en de elcx bijsonder, bij desen sijn instituerende tot onse eenige ende universele erffgenaem"; na het overl. van Gerrit compareerde Neeltge op 25-8-1657 te Den Haag "d'eerbare Neltgen Gerrits de Lange, weduwe van wijlen Hr Gerrit Paeu respectieve testatrix en testatrice en de bovengestelde dispositie, verclarende sij comparante dat bij haer, noch bij haer salige man, geen andere dispositie is gemaeckt als deselve bovenstaende dispositie die alsnu door doode van haer voorsijde man, in sijn regard was geconfirmeert, waeromme sij comparante aen mij notaris versocht heeft dat ick de openinge daervan sou gelieven te doen ende dat ick deselve nae gedane voorlesing gelieven soude in het protocol notariael, te registreren" (m.a.w. Neeltje herroept het testament niet).
♦ In 1628 ( G.A. Den Haag, N.A. inv.nr. 7, fol. 451, 6-4-1628) gaf hij opdracht een kaatsbaan (tennisbaan) aan te leggen aan de n.-zijde van de Casuariestr. in Den Haag die later bekend zou worden als "de caetsbaen van Sijne Hoogheijt" voor een bedrag tussen de 1500 en 2000 Car. guldens (een Carolus gulden was een gouden munt met een beeltenis van keizer Karel V en was 12 gulden waard); in 1666 verkocht zijn wed. deze baan aan Nicolaas Noblet voor fl. 15.600; zij moest een verlies incasseren omdat het kaatsen steeds minder in de belangstelling stond (Bron: Cees de Bondt "Heeft yemant lust met bal, of met reket te spelen...?, Tennis in Nederland 1500-1800", uitgeverij Verloren, Hilversum 1993, ISBN 90-6550-379-X); zijn kinderen nog verm. als erfgen. in het testament van van Maria Paeu en Joris Adriaens van Adrichem "te legateren ende te maecken aen de gesamentlijcke kinderen van wijlen Gerrit Paeu, in sijn leven substituyt bailliu van 's Gravenhage welck voorsijd legaet sij testatrice wilde en begeerde dat bij haer voornoemde man soude werden uytgereyckt een jaer en ses weecken na haer testatrices overlijden" (G.A. Den Haag, N.A., inv.nr. 294, fol. 103, 10-7-1658).
♦ Gem. Arch. Den Haag, N.A., inv.nr. 191, fol. 7 en Weesk. inv.nr. 131, fol. 214.
♦ G.A. Den Haag, Weesk. inv.nr. 131, fol. 77.
♦ Hij test. Rotterdam 3-9-1639.
♦ Verwant aan haar is haast zeker Ysbrand Michiels Schilperoort, geseyt Taeyenhals, geb. ca. 1626, overl. Oost-Indië ca. 1671, zn. van Michiel Ysbrands en Marijtje Jans, schipper op het schip Roggebloem", grootschipper, vaart in 1650 op Frankrijk, tr. Delfshaven 8-12-1647 Celijtje Pieters Waling, dr. van Pieter Walings Waling coopman en haringreder en Celitgen Cornelis uit Schoonhoven (O.V. 1981, pag. 73-74).
♦ Zie nr. 2817.
♦ Voorvader van haar mogel. Jacob Doeszoon, kerkmr. Scheven. (1556).
♦ Hij wordt ook verm. als "Oleijschläger bei Milhauszen" (Homberg 1614-1638).
♦ Abraham en Heijman Gijsberten, de laatstgenoemde ook in naam van de kinderen van zijn broer Alert Gijsbertsen, samen als erfgenamen van hun vader en grootvader Gijsbert Goirtsen, verkopen aan Hendrick Dircksen Feijter de naam van een stuk land in Herwijnen genaamd "Beijerslant" dat was getransporteerd door de Heer van Oijen naar Gijsbert Goirtsen op 11-7-1610 (R.A. Tuil, inv.nr 1246, fol. 330v., 20-7-1630); Heijmen transporteerde 5,5 hont land, genaamt "Geertgeshoeff" naar Abraham Gijsberts in 1636 (R.A. Tuil, 1636); zie ook: Oud Munster 755-1 en 763, G.N. jan. 1965, pag. 22-25 en GTMWB jrg. 29, pag. 75.
♦ Erfd. 2-2-1636.
♦ Erfd. 's-Greveld.-Capelle 15-1-1636.
♦ Erfd. 14-11-1631 (R.A. 's-Greveld.-Capelle, inv. nr. 40, fol. 99).
♦ Erfdeling 29-4-1670; Rehm, oud-streekarchivaris van Oosterhout, beweert dat Dinghen Sijmons in 1649 en 1672 wed. was van Cornelis Stevens Swart.
♦ Het echtp. wordt vermeld Capelle op 3-5-1638.
♦ Hij nog verm. bij een erfd. (R.A. 's-Grevelduin-Capelle, inv.nr. 42, 17-7-1659).
»» Capelle (Aquarel van Gerard C.J. Gerrits) |
♦ "Absent kerk 19 mei 1630, derselve waren ofte van huijs ofte door de soldaten die voor haren huijse lagen verhindert".
♦ R.A. Loon op Zand inv. nr. 63, fol. 183 en inv. nr. 64, fol. 8 en 24 vso.
♦ Erfd. Vrijhoeve-Capelle 19-11-1625.
♦ Kwartierstaat Braber-Vos, Dreischor, 1983.
♦ Zie o.a. R.A. 's-Greveld.-Capelle, inv. nr. 41, fol. 27 (28-11-1637), inv.nr. 63, fol. 27 en inv.nr. 64 fol. 69v.
♦ Hij test. met zijn 2e vrouw te 's-Grevelduin-Capelle 26-3-1622 en neemt 6-8-1630 zijn schoonvader in huis "ende hebben tsamen voor hen en heuren nacomelingen voor recht aengenomen Anthonis Wouters Wilden, haeren vader, omme d' selve sijn leven lanck te onderhouden..."; zie o.a. R.A. 's-Grevelduin-Capelle, inv.nr. 61, fol. 174, idem inv.nr. 62, fol. 48, idem inv.nr. 64, fol. 24 en 166v.; de erfd. was op 9-1-1651.
♦ Erfd. 7-3-1645.
♦ De archieven van de gemeente Tilburg bevatten honderden aantekeningen over hem; zie vnl. de inventaris van het archief van het Dorpsbestuur van Tilburg, 1387-1810, Gemeentearchief Tilburg, M.H. van Visvliet (1909), bewerking L. de Brouwer (1991): Stukken inzake een geschil tussen de gemeentevorster Herman de Roij en gecommitteerden tot redressement der faulten van enige burgemeestersrekeningen, omtrent het leveren van particuliere specificaties (1609-1611); Authorisatie, waarbij mr. Pieter Nobels, secretaris van Tilburg en Goirle mr. Herman de Roij schout aldr., aanstelt als zijn plaatsvervanger tegen een jaarlijks bedrag van 125 carolus gulden (1622); Attestatie voor mr. Herman van Roij, schout van Tilburg (1626).
♦ Deze kwartieren en de verdubbelingen ervan zijn deels ontleend aan de collectie J. van Dijk, gem. arch. Tilburg, nr. 0345; vooralsnog is het archief uiterst voorzichtig met de betrouwbaarheid van deze collectie en zijn de gegevens, na briefwisseling met het archief, van het internet verwijderd; zij zullen wel nader uitgewerkt worden, echter vnl. puttend uit andere bronnen.
♦ Op 29-1-1642 koopt hij van Claes Peeters Trip samen met Sebastiaen Peeters de Roij "de helft van een huijsinge mette helft van het ackerlant daeraen behorende gelegen aen de oijstsijde vande Nieuvaert waer suijden naest geerfft is Adriaen Wouetersz., noorden Sebastiaen de Roij voornoempt"; op 9-1-1648 is er een erfd. tussen hem en Jan Wouters, zijn broer; zie verder o.a. R.A. 's-Greveld.-Capelle, inv.nr. 61, fol. 337 (26-5-1631), idem nr. 62, fol. 55 (28-1-1632) en fol. 106, idem nr. 63, fol. 10 (2-2-1640) en 92v. en idem nr. 64, fol. 92.
♦ GTMWB 1984, pag. 129, idem 1985, pag. 200.
♦ Hij koopt van Jan Treffers en zijn vrouw voor 250 Carolus guldens een "huijs ende hoff" gelegen in de Oude Straat op het oosteind van Sprang (11-3-1652).
♦ Boedelscheiding 2-7-1654.
♦ GTMWB, jrg. 34, pag. 296 vv.
♦ Zie ook GTMWB jrg. 27, pag. 116, waar verwezen wordt naar verschillend archiefmateriaal uit 's-Gravenmoer; daaruit blijkt b.v. dat Marcus Jan een goede stiefvader was; hij wordt als erfgen. verm. te Capelle zonder zijn vrouw (1644).
♦ Regionaal Archief Tilburg, R.A. 's-Gravenmoer, inv.nr. 73, verm. een obligatie op Adriaen Mercelissen Cluijter groot fl. 116,- (15-2-1608)
♦ Regionaal Archief Tilburg, R.A. 's-Gravenmoer, inv.nr. 200, Staat en inventaris van achtergelaten goederen, 1620, Vaart 4de kwartier: Inventaris der nalatenschap van Dingna Wouter Jan Wouters (Hantkint) overleden alhier 4 juni 1611 toekomende half haar weduwnaar Adriaen Mercelis Adriaenssen Cluijter en half hun 3 kinderen Mercelis, Maeijken en Dingna; 1) Een huis en erf met aangelegen erf aan de oostzijde van de Nieuwe Vaart 2) Zuidelijke helft van een perceel weiland aldaar 3) Weiland te ’s Gravenduijn Wasbeek achter ’t vorige 4) Moeren te Waspik en Capelle 5) Een geubel, 3 koeien en 3 kalven, huisraad, klederen enz. 6) weduwe en erfgenamen Jan Wouter Janssen (Hantkint) nog schuldig van de koop van een geubel, die hij bewaren heeft f 75,- 1) en 2) waren gehuurd door Willem Dierick Adriaenssen Cop voor 3 jaar tot 1 mei 1612 à f 31,- per jaar (3-1-1620, doch opgemaakt 1611)
»» Christ in the House of His Parents (The Carpenter's Shop), (John Millais, 1849/50, Tate Gallery, London) |
♦ Zij woonden te Eethen op den Corten Brueckert, waar zij ter waarde van f 1297,- huisraad, timmergereedschap, 2 koeien, 2 kalveren etc. nalieten; zie voor het hele geslacht van Outheusden GTMWB, jrg. 23, pag. 9-17.
♦ Zie ook: J. v.d. Pol "Bijdr. tot de gesch. van het Land van Heusden en Altena en de Bommelerwaard", L.J. Veerman, Heusden, ca. 1935. (Ik heb dit boek boek nergens kunnen vinden en geef dit kwartier hier voor lief weer.)
♦ Hij was via zijn vrouw leenman van de Hofstede Meeuwen met 1 m. land onder Genderen (25-10-1597); zie GTMWB jrg. 23, pag 137 en jrg. 25, pag. 121.
♦ R.A. Heusden, inv.nr. 384, fol 69 (8-12-1650) en R.A. Heusden inv.nr. 386, fol 13: " Dat Thomas de Ruijter, schepen in wette deser stede sich aftuijgende voor hem zelven ende hem sterck maickende voor Claes de Ruijter mitsgaders als neffens Jan Jacobssen tsamen voochden vant naegelaten weeskindt van wijlen Jan de Ruijter, Thonis de Ruijter, Gerardt Janssen als man ende voocht van Maricken de Ruijter, Baijen Adriaenssen de Wael als man ende voocht van Lijsken de Ruijter, Wouter Adriaenssen de Wael als man ende voocht van Aeltien de Ruijter, alle kinderen ende erfgenamen van wijlen Jan Harmanessen de Ruijter ende Lijsken Thomas haer saliger vader ende moeder. Verteechen op zeeckere stuck lants sijnde Hopland ende boomgaert groot drije hondt gelegen onder den banne van Wijck ontrent het Kerckeijndt, belendt ten oosten Aerdt Cornelissen van Nieuwcoop erve etc. ten zuijden Cornelis Berntssen erve,west en noord de gemeene straete metten dijck etc. ten behoeve van Frans Lenertssen van Helden als man en voocht van Grietgien de Ruijter als henluijder geen...etc." (2-3-1652); zie ook GTMWB, jrg. 1993, pag. 132.
♦ Zie voor zijn overl. R.A. Heusden, inv.nr. 470, fol. 16 vso.
♦ Een broer van hem is waarsch. Cornelis Adriaens van Haechoort alias den Hollander, poorter Gorinchem 7-9-1588; de oudere generaties van het geslacht Hagoort zijn onduidelijk, ondanks het artikel in GTMWB 19e jaarg. nr. 1.
♦ N.A. Utrecht, inv.nr. U83b7-14, aktenr. 14, notaris N. Vonck, 30-3-1682, akte van Uitkoop, waarin o.a. verm. Philips van Staa, wdnr. van Gerrigien Gerrits van der Hooff; N.A. Utr. inv.nr. U91a7, aktenr. 19, notaris C. van Vechten de Jonge, 15-04-1686, akte van koopsom op een huis, te voldoen door Maria Stevens, gehuwd met Philiph Aertss van Staa, ter aflossing van een plecht van f 2000,-; N.A. Utr., inv.nr. U93a16, aktenr. 29, notaris H. van Woudenbergh, 19-4-1689, test. Philips van Staa en Maria Stevens van der Splithouw.
»» Hendrick ter Brugghen, doedelzakspeler, 1624 |
♦ Oud 35 jaar (26-1-1628) (R.A. Heusden, inv.nr. 211, 26-1-1628).
♦ Een genealogie Millenaar in GTMWB, jrg. 10; Zie ook R.A. Heusden inv.nr. 586, fol. 79 (15-3-1636), R.A. Eethen, inv.nr. 8 (haar testament op 27-4-1660), inv.nr. 4, fol. 31 vso. (24-11-1665) en inv.nr. 8, fol. 146 (13-3-1682).
♦ Het echtp. had aanzienlijke bezittingen te Drongelen en Eethen.
♦ Claes heeft als oudste zoon het grootste deel van het Ridderkerkse bezit van de familie overgenomen, terwijl zijn broers het zwaartepunt van hun activiteiten naar elders verlegden (Waspik, Rijsoord, Barendrecht, Heinenoord); hij was in 1602 nog steeds in het bezit van het "Cornelis landeken" dat van zijn grootvader Claes Dircksz van Driel afkomstig was; jij werd in 1590 benoemd tot voogd over de minderjarige kinderen van zijn zojuist gestorven vader.
♦ Zie ir. C.Sigmond en K.J. Slijkerman "Drie verwante geslachten Van Driel", Z.-H. Eilanden 1350-1650 (Rotterdam 1998) en K.J. Slijkerman "Het geslacht van Lou Pietersz (ca. 1500-1553/'57) te Barendrecht", O.V. 2001, pag. 577-583.
♦ "Erffcavelinge erffdeelinge aengebrocht voor schout ende gerechten van Vrijhoeven tusschen Mels Aertss. Schep ende Handrick Adriaenss. Back ende int bijwesen van Adriaen Peeter Ockerss. als voocht van die onmondige weeskijnderen achtergelaten bij Jenneken Peeter Ockers salr. als erffgenamen van Peeter Ockerss. salr." (R.A. Vrijh.-Capelle, inv.nr. 15, fol. 18, 1627); "Cornelis Geeridt Cornelissen Hoeffnaegelen transporteert goederen aan Mels Aertssen Schep, schout van Vrijhoeven " (R.A. Loon op Zand, inv.nr. 72, fol. 92vso., 10-12-1648); "Mels Aertssen Schep bekent schuldig te zijn aan Cornelis Geeridt Cornelissen Hoeffnaegelen een bedrag van 590 gulden terzake van een transport" (idem, fol. 93, 10-12-1648); erfd. van het echtp. en hun nagelaten goederen, Sprang (28-12-1651).
♦ Erfd. 3-12-1664.
♦ Op 18-4-1645 is er een "Erffcavelinge ende erffdeelinge gedaen ende gemaect tusschen de kijnderen ende erffgenamen van Handrick Adriaenss. Back zal. met namen Adriaen Hanricxss. Back den Ouden voor sijn selvenende een vijffdepaert, Handrick Jacopss. als getrout hebbende Anneken Handricx Back voor sijn selven ende tweede vijffdepaert, Adriaen Handricxss. Back den Jongen voorsijn selven ende het derde vijffdepaert, Jan Handricxss. Back voor zijn selven ende het vierdevijffdepaert, Joest Dircxss. van Campen als getrout hebbende Beatris Handrickxs dochter zal. ende als vader vande drie onmondige kijnderen verwect als vooren met namen Jacop Joosten, Anneken Joosten ende Maeijken Joosten ende tenoverstaen van Mels Aertss. Schep als oudtoom ende schouth van Vrijhoeve ende oppervoocht desen lesden dach Aprill 1645" (R.A. Vrijh.-Capelle, inv.nr. 15, fol. 156); zie verder o.a R.A. 's-Greveld.-Capelle inv.nr. 63, fol. 64v. en 65, idem inv.nr. 64, fol. 135v., 137, 185 en 314, idem inv.nr. 65, fol. 124 en R.A. Zuijdew.-Capelle, inv.nr. 14, fol. 121v.
♦ R.A. Almkerk inv.nr. 24, fol. 5.
»» De vesting Gorinchem, gravure van Joan Blaeu, ca. 1625 |
♦ In 1567 verkocht hij met zijn vrouw Geertgen Adriaensz. land te Rietveld, tien jaar later was hij weduwnaar, daarna is hij hertrouwd; zie o.a. N.L. 1909, pag. kol. 104, GTMWB 1985, pag. 318-319, GTMWB 2000 pag. 39 en R.A. Gorinchem, inv.nr. 352, fol. 21vso., 23-11-1619; zijn kinderen worden verm. in het heerlijkheidsarchief van Spijk, volgorde onbekend (Nat.A., inv.nr. 972, 22-3-1623)
♦ Zij is mogel. iemand uit het geslacht van der Stelt.
»» Kaatspelers buiten de herberg |
♦ Leent als "onsen inwoner van Sandelingenambacht" een bedrag van 1000 Car. gldns., geeft als borgstelling 1500 Car. gldns. (gewaarborgd Ridderkerk 7-2-1652 met 2 m. 5. h en 50 r. in Oud-Reijerwaard); deze schuld werd afgelost dec. 1661; verm. als belendend en als borg voor zijn broer te Sandel.amb (14-11-1652); droeg bij akte gedateerd 19 maart 1659 een perceel van 1 m. onder Heerjansdam aan "de binnen water genaempt de Devel" en een perceel van 4 h. over aan Cornelis Cornelisz; gaat op 28-3-1659 een lening aan van 1500 Car. gldns. met als borg 13 m. wei- en bouwland met een huis, waarop al een hypotheek van 5000 gld. rustte; een dag later leende hij nog 790 gld. en 840 gld. (laaste geroyeerd op 28-4-1659); dit geld had hij nodig voor de verhuizing naar Blommendael; op 29-3-1659 wo. hij nog te Sandel.amb, maar op 24-5-1659 te Blommendael; op die datum compareert zijn zwager Cornelis Willems Leenheer, heemr. Sandel.amb. namens hem en opnieuw worden de 13 m. als borg verm. (totale hypotheeklasten dan 7340 Car. gldns.); het gemelde bezit moet hebben toebehoort aan Soetje en haar beide broers; akte van procuratie voor zijn zwagers Cornelis Leenheer en Cornelis Lodewijcx te H.I. Ambacht; op 4-7-1661 verkopen zij de 13 m. en het huis voor 8000 Car. gldns.; er volgt een nasleep voor het Hof van Holland (8-7-1661) wegens niet betaalde schulden; op 2-11-1661 bleek er nog steeds een kleine schuld te zijn van 495 gldns. die op 5-6-1667 geschikt werd; nader onderzoek naar dit echtp. zal moeten plaats vinden in de archivalia van Klundert.
♦ Uitvoerige documentatie en bronnen in "De oudste generaties van de familie Leenheer op de eilanden IJsselmonde en Hoeksche Waard", K.J. Slijkerman, eigen uitg., R'dam 1983.
♦ "Genealogiën uit de Alblasserwaard, 16e en 17e eeuw", door J.E. Heijns, historische vereniging West Alblasserwaard (1995); "Werenkroniek Bleskensgraaf (ong 1510 - 1740), door J.E. Heijns, historische vereniging West Alblasserwaard (1998).
♦ Als kapitein van het dorp had hij ooit een geschil met zijn vaandrig Jan Cornelis Schoonenburgh; het tweetal werd messentrekkend gezien op de dijk van Nieuw Lekkerl., maar bij het naderen van een boerenknecht, die zijn melkemmers in het weiland wierp, werden de messen opgeborgen (12-6-1673); hij werd aangeslagen voor f 3000,- (1673).
♦ Weigert te verschijnen na de boedelscheiding van zijn schoonmoeder Bijchjen Willems (13-5-1664).
♦ Prometheus XVIII, pag. 429.
♦ Beiden overl. Alblasserdam ca. 1680.
♦ Hij werd "de groote" genoemd om hem niet te verwarren met zijn broer Cornelis Hendriks" de cleijne"; zie verder o.a. Weeskamer Brandwijk, inv. nr. 21 (17-12-1663): Cornelis Hendricksz Grooten, weduwenaar op Gijbeland, genoemd de onmondige kinderen, Jan 13 jaar, Pieter 9 jaar en Hendrick 6 jaar; "Comp. Cornelis Hendricks de groote, man en voocht van Adriaentge Willems Schick, Elisabeth Tonis voor dese wede van Cornelis Willems Schick, geass. met Jan Gerrits de Bruijn hare man en voocht en moeder en voogdesse over haer onm. kinderen, Claes Willems Schick voor sijn selve, Adriaen Jansen wedr. van Grietje Willems Schick, noch Claes Willems als last hebbende van Gerrit Adriaens Seijliven man en voocht van Teuntgen Willems tesamen als kinderen en kindskinderen van Willem Adriaens Schick en groot en overgrootmoeder, mede erfgen. van Jacob Willems Schick broer en oom, gesamelijk enz. (R.A. Meerkerk, inv.nr. 3, 8-6-1665); "Comp. Ariaentje Willems wed. van Cornelis de Vloth" en zoon Willem, vader overl. na 20-4-1690, goederen: 4 m. 1½ hont met huijsing in't Meerkerksbroeck en 2 m. te Gijbeland in't Huijberdenweer; hij ook diverse malen verm. R.A. Brandwijk.
»» Winter (Caesar van Everdingen, 1646, Rijksmuseum, Amsterdam) |
♦ O.N.A. Dordrecht, inv.nr. 357, fol. 139 (30-7-1683), comp. Cornelis Jansz Dam, metselaer, wonende onder Alblasserdam, die verklaarde schuldig te zijn aan Marrichje Joppen, weduwe van Arien Leendertsz, wonende ook aldaer enz.
♦ Zij verm. als wed. (R.A. 's-Gravendeel, inv.nr. 47, 11-7-1666); de wed. van Teunis Jans van Ham, Ariaentje Davids heeft burendingdagh tegen Maeijcke Cornelisse wed. van Arie Corsse en Aert Aerts, terzake van verwonding van haar zoon Gerrit Teunisse van Ham (R.A. 's-Gravendeel, inv.nr. 41, 10-11-1667); Ariaentje Davids geeft haar dochter Geertje Teunis van Ham een schuldbekentenis (R.A. "s-Gravendeel, inv.nr. 5, 5-5-1682); Ariaentie Davits, weduwe van Teunis van Ham verhuurt aan Geertie Teunisse van Ham, wed. Jacob van Rossem en Lijsbeth Teunisse van Ham, haar dochters, haar huis staande aan de haven Schenckeldijck te 's-Gravendeel (R.A. 's-Gravendeel, inv.nr. 5, 4-4-1682).
♦ Het echtp. test. Ridderkerk 16-10-1663 en 1-9-1666.
♦ Hij was waarsch. boer en kooiker, want hij bezat een huis met 13 gem. grond en kocht een "vogelkooij" (1655).
♦ 10-6-1720: de 4 kinderen van Dirck verkopen 't huys met 't erf van 100 r. (Z28/29) en op 15-11-1721 1,5 m. in Z23, 1/4 m. in Z26 en 393 r. in N33.
♦ Deze (overgeschreven) kwartieren en de verdubbelingen ervan zijn wat "rommelig".
♦ Hij wordt op 12-12-1630 in de Weeskamer verm. als kleinkind van Pieter Cornelisz. Stout( zal.) en als kind van Adriaentgen Stout; had in 1664-1665 Maarten Pleunen in de kost, betaald door de H.G. Meesters.
♦ Zij was van het avondmaal weggebleven wegens de "ongerustcheyt van haar man, die zij in de kerck wilde hebben, waardoor zij in woorden met hem was geraakt" (z.d.).
♦ Zie voor zijn beleningen o.a. met een huis en hofstede in Alblasserdam in Blokweer en 11 1/2 morgen daarachter aan de noordzijde: 14-3-1622, Leendert Bernardsz. van Asperen, schout van Alblasserdam, voor mr. Pieter B>Costerus, predikant, en Gerard Hendriksz. en Jan Nikolaasz., diakenen aldaar, voor de diakoniearmen bij overdracht door Gijsbert van Haarlem te Dordrecht, LRK 143 c.Zd.Holland fo. 14v-15 (O.V. 1985, pag. 64 en 65); idem: 17-2-1619: Lenart Barentsz. van Asperen, schout van Alblasserdam, na overdracht door Evert van Elverick genaamd Haes te Wesel (K, f 20) met 3 en half morgen in Albl.dam (O.V. 1978, pag. 55).
♦ Zie voor schouten, secretarissen en heemraden van Alblasserdam: (1) "Alblasserdams heden en verleden"', ir P. Boersma, 1974, pag. 368 e.v. (2) "Onze voorouders in Alblasserdam en Nieuw-Lekkerland", L.A.F. Barjesteh van Waalwijk van Doorn, L.M. van der Hoeven en S.J. Lems, Rotterdam 1990; zie ook Prometheus XII, pag. 213-315.
♦ Overl. 5-..-1656: "out omtrent 66 jaer ende gestorven den vijfden ....1656".
♦ Bij haar overlijden wordt haar landbezit getaxeerd op 662 g. (R.A. Oud-Alblas, 29-4-1673); zie ook O.V. 1977, pag. 310.
♦ 2 mrt. 1622: comp. voor schout en heemraad van Alblasserdam Pieter Adriaensz. Bouman, heemraad van Albasserdam, geassisteerd met Cornelis Adriaensz. Bou Jan Adriaensz. Bou en Jan Meesz., zijn broers en zwager, als vader van zijn onmondige kinderen, verwekt bij Leentgen Adriaensdr., zijn overleden echtgenote, m.n. Sebastiaen Pietersz., 14 jaar oud, Sijken Pietersz., ongeveer 10 1/2 jaar, Anneken Pietersdr., ongeveer 7 jaar, Eelken Pietersdr., ongeveer 4 jaar en Adriaentgen Pietersdr., ongeveer 1 1/2 jaar, enerzijds en Adriaen Gleijnen, grootvader en Aert Aertsz., oom, beiden voogden van voornoemde kinderen, anderzijds; comparanten zijn tot een overeenkomst gekomen betreffende de verdeling van de goederen, die zijn nagelaten door Leentgen Adriaensdr; de weduwnaar zal zijn vijf onmondige kinderen onderhouden tot zij twintig jaar zijn geworden; de kinderen zijn "met haer vijven verticht op de gerechte helft van de landen den voorn. vader competerende", t.w. 2 morgen 5 1/2 hont land en 1 morgen 4 hont land, gelegen in Vinkenpolder, welke landen de vader zal mogen gebruiken tot elk kind twintig jaar is geworden. (Weesk. Alblasserdam, inv.nr. 1).
♦ 1627 (500e penn. Alblasserdam): Pieter Adriaen Bouman aangeslagen voor een vermogen van 5000 gld. (O.V. 1996, pag. 28); 1638 (200e penn. Alblasserdam): Pieter den Bou aangeslagen voor een vermogen van 1500 gld. (O.V. 1996, pag. 264); zie ook kwartierstatenboek Prometheus, deel XV, pag. 193 (Delft 1998).
♦ 1627, 500e penn. Alblasserdam: Geerit Henricxsz. aangeslagen voor een vermogen van 3000 gld. (O.V. 1996, pag. 28); idem 1638, 200e penn. aangeslagen voor een vermogen van 1000 gld. (O.V. 1996, pag. 708).
♦ Gerrit Hendricxsz. en Ingentgen Jansdr., echtelieden wonende te Alblasserdam, beiden gezond; zij benoemen tot erfgen. de langstlevende van hen beiden; hij tekent, zij zet een kruisje. (O.N.A. Dordrecht, inv.nr. 58, fol. 328 e.v., 17-2-1634)
♦ Meerdere malen verm. in verschillende archieven, o.a.: vuistslag begaan en daarvoor gegijseld (1656); koper uit een boedel (23-7-1657); neemt besteding aan voor het schoonmaken van de watering tot de "Sprant" (16-10-1671); betaalt mee aan de reparatie van de kerk te Klaaswaal (1676/77); na zijn overl. blijkt hij o.a. bezitter van een huis en erf gelegen over de bermsloot van de Molendijk te Klaaswaal.
♦ Heel veel akten van hem bekend, o.a.: 5-12-1643 "metseler" te Charl., aan hem wordt een huis getransporteerd voor 540 Carol. gldns. (deze akte werd geroyeerd 20-12-1655), het huis behoorde waarsch. daarvoor aan zijn vader; 1644 verm. schoorsteengeld; 9-1-1647 o.a. als bouwer van een nieuw huis te Charl.; 7-2-1660 geleverd materiaal etc.; 7-10-1663 handtekening onder een akte; 1645-1666 regelmatig verm. jaarrekeningen van de diakenen en kerkmrs. van Charl., zo b.v. "betaelt Krijn Cente mettseler van dat hij ten tijde met sijn knechts aen de kerckstraet verdient heeft, etc."; lidm. Charl. 1668-1669, naderhand op een lijst "doot" (1669), echter overl. nadien.
♦ Zij ontbrak op de lidm.lijst van 1668.
♦ "Dammis Pietersz. Commys, inw. van Charlois machtigt Heyndrick Dammusz. en Pouwels Dammusz., beide zonen, om nevens Cryn Heyndricksz. Verduyn als erfgenamen van za: Abraham Heyndricksz. Verduyn, mitsgaders nevens Johannes van Dalen getr. met Anna Joosten van de Horsyck als universele geinstitueerde erfgenamen van za. Anna Jansd. van de Horsyck, overleden huisvrouw van vz. Abraham Verduyn za., te trekken tot Middelburg aan de Camer van de West Indische Compagnie, en aldaar een som te ontvangen" (G.A. Rotterdam, N.A. Charlois, inv.nr. 3934, fol. 71, 21-2-1661); "Dammus Pietersz. Comys, wedr. en enig geinstitueerd erfgenaam van Maritge Heyndricksd. Verduyn, zijn huisvrouw, welke is overleden in Charlois, testeert: zijn erfgenamen zijn zijn kinderen en kindskinderen en verdere descendenten: Adriaentgen Ariensd. is een nagelaten weeskind van Adriaentge Dammusd., zijn overleden dochterza. geprocreerd bij Ary Claesz Mynkint; hij benoemt tot voogd Heyndrick Dammusz. Comys, zijn middelste, of bij vooroverlijden een van zijn andere 2 zonen" (G.A. Rotteram, N.A. Charlois, inv.nr. 3934, fol. 263, 27-9-1662).
♦ O.V. 1981, pag. 368-383 (waar het echtp. op 29-7-1626 en 16-1-1627 voorkomt als erfgen. van Wouter Hendriks Verduijn en Maertge Cornelis), G.N. 1985 pag. 308 en O.V. 1996, pag. 330-336.
♦ Hij zou dan tamelijk onwaarsch. zn. zijn van Cornelis Dingmans en Leentje Goris (volgens genealogie fam. van Tuil op het internet).
♦ Schipper aan de Blaeck (O.N.A. Mijnsheerenland, inv.nr. 5872, fol. 36 (15-7-1658)); hij leende veel geld van zijn ouders; ontving na het overl. van zijn moeder Lijntgen niet veel meer terug dan zijn schuldbrieven t.w.v. f 1200,-.
♦ "Eerst ontfangen van Doen Bastiaenssz. Verschoor van dat syn huysvrouw za. in ‘t hoochcoor begraeven leyt - vij L" (Arch. v.d. Herv. Gem. Charl., inv. nr. 426, rekening van de kerkmrs., 1633).
♦ "Gifbrieff voor Pieter Aertsz. Verschoor contra Clement Lenertsz. Pors, syn huysvrouwe vader van date den 26 April 1641; voor schout en schepenen van Charlois compareert Clement Lenertz. Pors, wonende te Charlois, en verklaart te hebben getransporteerd aan syn schoonsoon Pieter Aertsz. Verschoor een huys, erff, berch en schuyere, boomgaert, telinge ende plantagie, staende ende gelegen in Charlois, aan de noordzijde van de Kerckstraet ofte Singel" (R.A. Charlois, inv.nr. 15, fol. 125); op 1 maart 1650 testeren voor Arent van der Graeff, notaris te Rotterdam, Pieter Aertsx. Verschoor en Ariaentje Clementsdr. Pors echteluyden, woonende in Chaerloeijs; zij herroepen hun vorig testament op 24 september 1642 verleden voor Willem van Aller, notaris te Rotterdam (N.A. Rotterdam, inv. nr. 470) en benoemen elkander over en weer tot erfgenaam (N.A. Rotterdam, inv. nr. 338, fol. 169); nog meer akten van dit echtp. in N.L. 1974, kol. 347-348.
♦ O.V. 1963 pag. 164-192, O.V. 1976 pag. 310 en O.V. 1978, pag. 435.
♦ Rechtdag Charlois (22-6-1630) eis tot betaling aan o.a. Adriaen Jacopsen (van Cleef) getrouwd met de de dochter van Lijsbeh Willemsen ; Adriaen Jacops van Cleeff als man van de ouwe Adriaentge Lenertsdr. en mede-erfgenaam van Lenert Willems van der Schoor en Lijsbeth Willems (G.A. Rotterdam, R.A. Charlois. inv.nr. 14, fol. 71 e.v., 4-10-1631); aan Adriaen Jacopss van Cleeff en Jacob Bastiaens Hoogevliet (zwagers via hun echtgen. volgens een akte van 1-6-1634) wordt ca. 1 m. 373 r. in Robbenoord onder de jurisdictie van Charlois getransporteerd; de kopers zouden elk voor een helft dit perceel in bezit hebben en voor de koopsom van 567 gld. 11 st. 10 p. werd dezelfde dag een schuldbrief opgemaakt (27-1-1635); van Cleeff en Hoogevliet (Hoochvliet) verklaarden bij akte van 18-12-1635 500 gld. schuldig te zijn aan Chaterijna Jan van Hellendr. te Rotterdam, waarvoor zij 1½ m. 73 r. in Robbenoord en hun huis op het dorp Charl. als zekerheid stelden (G.A. Rotterdam, R.A. Charlois, inv. nr. 14, fol. 188 e.v., 1-6-1634, idem fol. 208 e.v., 27-1-1635, idem fol. 238 e.v., 18-12-1635); transport aan hem van een huis met erf etc. aan de noordzijde van de Kerckstraet op het dorp Charl., dit huis was belast met 200 gld., welke schuld van Cleeff met de totale koopsom van 925 gld. op zich nam (G.A. Rotterdam, R.A. Charlois, inv. nr. 294v e.v., 2-2-1636); koh. schoorsteengeld Charl. aangeslagen voor 1 gld. (G.A. Rotterdam, R.A. Charlois, inv. nr. 41, 1644); transporteert 500 r. bouwland in het Soetemelxblock in de polder Robbenoord; de akte noemt geen koopsom; dezelfde dag ransporteerde van Cleeff, eveneens voor een niet genoemd bedrag, een erf beteeld met fruitbomen op het Kerckelant te Charl. (G.A. Rotterdam, R.A. Charlois, inv. nr. 15, fol. 224 e.v., 18-1-1646, idem. fol. 226v e.v.).
♦ Haar achternaam is feitelijk onbekend, maar zij wordt steeds verm. als 'de oude van der Schoor', waarsch. om haar niet te verwarren met haar stiefzusje 'jonge' Adriaentge Leenderts Verschoor, geb. ca. 1610, onmondig (14-7-1628), overl. na 4-10-1631, dr. van Leendert Willems en Lijsbeth Willems van Schilperoort; zij nam waarsch. de naam van haar stiefvader over; blijkens een ongedateerde akte leverde de verkochte kleding van zal. Adriaentje Leenderts, gewezene huisvrouw van Ary Jacobs van Cleeff, 125 gld. 18 st. op en met aftrek van de gemaakte kosten bleven er 122 gld. 4 st. over (G.A. Rotterdam, R.A. Charlois, inv.nr. 41).
♦ Op een op 16-6-1619 gehouden verkoping van kleding te Charlois, nagelaten door de kleermaker Cornelis Dircxen, stelde o.a. Lenert Bastiaensen Gelder zich als borg; een kerkrekening te Charlois over het jaar 1620 spreekt van de volgende post: ‘betaelt Lenert Bastiaensen Gelder met sijn broer over ses dach gelden verdient inden sloot tussen den predicants ende Lenart Willemsen erffïen’; behalve werkzaamheden aan sloten verrichtte Leendert allerlei andere werkzaamheden, dit getuige bijvoorbeeld de volgende kerkrekening over 1642: ‘betaelt Lenert Bastiaensen Gelder met sijn cumsoijs van de aerde die tot de vloer inde kerck gehaelt was en de overgeschoten is op ‘t kerchoff leggen over geeffent hebben’; Leendert Gelder komt niet voor in het Charloisse haardstedenkohier over 1644; mogel. woonde hij in huis bij zijn broer Claes, die wel genoemd is; in 1655 verrichtte Leendert niet gespecifïeerde werkzaamheden in de kerk te Charlois en in 1659 zette hij bomen recht op het kerkhof; Leendert Bastiaensz. en Claes Bastiaensz. Gelder attesteerden op 1-4-1656 ten verzoeke van de schout en gerechten van Charlois en veklaarden dat zij in het voorjaar van 1654 met de toen te Schiedam wonende Mr. Dirck van der Wolff hadden afgesproken om ten huize van Machteltjen Baltens, oude schoutinne te Charlois, te gaan drinken en op rekening van Van der Wolff 20 kannen ofwel 5 vanen bier hadden geconsumeerd; naderhand protesteerde zoon Reynier van der Wolff, oud-schepen van Rotterdam, dat zij op rekening van zijn vader hadden gedronken, want Machteltje had maar liefst 80 kannen ofwel 20 vanen bier gedeclareerd; prompt ging Claes Gelder naar de oude schoutinne - die een herberg zal hebben gedreven - om haar voor die zijns inziens veel te hoge rekening te bestraffen; zij krabbelde vervolgens terug en verexcuseerde zich met de mededeling zich te hebben verschreven en niet beter geweten te hebben; de attestanten ondertekenden de akte (O.V. 1998).
♦ Gezien de grote zeldzaamheid van de persoonsnaam Hercules te Charlois, ja zelfs op het gehele eiland IJsselmonde, moet de vrouw van Leendert Gelder welhaast een zuster zijn geweest van Cornelis Herculesz. Cleermaker of Snijder, die blijkens een akte van wellicht 1603 was getrouwd met Adriaentgen Adriaens (Hoosge) en op 26-3-1618 te Charlois woonde; zijn zoon Hercules Cornelisz. Cleermaker transporteerde op 29-4-1641 een huis met erf en boomgaard aan de Kerkstraet op het dorp Charlois; hij was toen inmiddels vanuit Charlois naar Delft verhuisd; Leendert Bastiaensz. Gelder is niet genoemd in het uit 1623 daterende Charloisse kohier van het hoofdgeld, tenzij hij identiek was met de Lenart Bastiaensz., die in het onder Charlois liggende gehucht Smitshoek woonde.
♦ De genealogie Visser in het Streekarchief IJsselmonde geeft als geb.datum rond 1629, zonder locatie, maar dat is niet correct gezien het huwel. van zijn ouders (uitgave 16-12-1996); zie ook: A.P. van den Hoek, Heinenoord, "Genealogie van Pieter Wijlmsen (Visser)" (niet uitgegeven) en opm. via de Mailing List Hoeksche Waard (Jan Hegen).
»» 't Graefschap Hollandt |
♦ De suggestie is gewekt (echter tamelijk onwaarsch. gezien de testamenten) dat zijn ouders zouden zijn Leendert Cornelis in 't Veld enz., begr. Mijnsheerenland 26-4-1673, tr. 2e Marietje van Aecken, geb. ca. 1606, tr. 3e Aefke Michiels Velthoen, tr. 4e Neeltje Dirks Laansloot, tr. 1e Neeltje Bastiaens Stoutge; deze Leendert is zn. van Cornelis Leenderts in 't Veld en Ariaantje Leenderts Verschoor (Zie O.V. 1959 en G.N. 1991, pag. 400, nr. 5316).
♦ Waarsch. had Cornelis rond 1643 een buitenechtel. relatie met Neeltje Cornelis, hetgeen resulteerde in een natuurlijke zoon genaamd Isack; het schijnt dat deze goede contacten onderhield met zijn vader en goede relaties onderhield met zijn moeder en haar gezin, nl. Neeltje Cornelis met Lijntje en Cornelis Weda, kinderen uit haar 1e huwel. en Jacob Spaen; zij stierven aan de pest in Strijen en Cornelis Salij uit Heerjansdam was een van de personen die zorgde voor de afwikkeling van de inboedel: zo tekende hij een accoord dat het huis door "sieckte van de pestilentie" grondig schoongemaakt moest worden; van hem diverse akten te Heerjansdam waarin o.a de nagelaten kinderen uit zijn 1e en 2e huwel. worden verm.
♦ "Betaelt Lenart Grauwert van dat aldaer tot suijerbijer gehaelt was opt inslaen van den nieuwen molen"; idem "noch betaelt Lenart de Grauwert van dat aldaer verteert ende aen suijerbijer gehaelt is van wijncoop van den essenboom ende van de schuijten over dijck te helpen van delen op te draghen" (Rekening van de waarsmannen over Charlois, 1625 in O.V. 1979, pag. 252); de naam Tackebos komt voor het eerst voor op een giftebrief te Charlois (3-12-1633); een Lenaert Lenaerts Grauwert komt voor als borg te Charl. op 28-9-1616; zie ook O.V. 1970, artikel E. Verschoor.
♦ Compareren voor schout en schepenen van Charlois "Cornelis Leenderts Tackebos, voor sijn selven, Jan Leenderts Tackebos, mede voor sijn selven, Huijch Arijens Bootser (= Cranendonck), als getrout gehadt hebbende Aechtge Leenderts Tackebos, Heijndrick Claes Gelder als getrout hebbende Neeltje Leenderts Tackebos, Clement Dircxs Verschoor, als getrout hebbende mede een Neeltje Leenderts Tackebos, Leendert Leenderts Groll als getrout hebbende Maritje Leenderts Tackebos en haer sterck Maeckende ende de rato caverende voor hare broeders Wouter Leenderts Tackebos ende Pieter Leenderts Tackebos, alle kinderen ende erffgenamen van Leendert Woutersz Grauewert ende Zijtje Jans, beijde zaliger", en verklaren te hebben getransporteerd omtrent 3 m. land enz. (G.A. Rotterdam, R.A. Charlois, inv.nr. 18, fol. 159v., 26-3-1671).
♦ Verm. als borg Charl. 14-4-1606; sluit een hypotheek van vierhonderd caroligulden, het geld wordt belegd op vier morgen land gelegen in de Hille in het Gortersblok (5-4-1610); als belend (7-10-1610)(G.A. Rotterdam, R.A. Charlois, inv.nr. 12).
♦ G.N. 1985, pag. 260.
»» Carnavalsscene; in het Hollandse haventje ligt een Engels schip afgemeerd; mogelijk behoort het stel centraal op het doek tot de koninklijke Engelse familie (Mathijs Naiveu, particul. collectie) |
♦ O.V. 1985, pag. 28.
♦ Overeenkomst tussen Leendert Pieterse Pors, Arije Pieterse Pors, Cornelis Bastiaense Outraet, echtgen. van Grietje Pieterse Pors en Claes Janse Schuijer, echtgenoot van Leentje Pieterse Pors en Aagje Pieterse Pors, allen erfgenamen van Pieter Leendertse Pors, in leven echtgen. van Wijvetje Gerrits, hun moeder, hier aanwezig met haar broer en voogd Jan Gerrits, moeder kinderen en schoonzonen komen overeen dat zij de nalatenschap van haar man man, vader en schoonvader eerlijk zullen verdelen; tot onderhoud van hun moeder zullen zij haar jaarlijks een vast bedrag betalen; Gerrit Pieterse Pors wenst een deel van zijn nalatenschap tegen interest op te nemen en verhypothequeert daartoe een stuk land (G.A. Rotterdam, R.A. Charlois, inv.nr. 41, 12-2-1655)
♦ Bet. in 1658 te Charl. 4-0-0 aan de duizendste penn. (O.V. 1995, pag. 548).
♦ Ariaentje Leenderts Slerp, wed. van Arien Leenderts Hoosje za. wonende in de dorpe Charlois, bekent schuldig te zijn aan Lijntje Heindrix Cranendoncq, wed. van Leendert Bastiaensen Slerp, haar moeder wonende in Charlois, 1200 car. guldens etc. (Rotterdam, notaris Joannis van Weel); op 7-7-1639 ontvangt zij (dan nog geh. met Hoosge) het leen van haar vader; op 1-12-1650 na hulde opnieuw ddaarmee beleend, nu geh. met Slurp (O.V. 1972, pag. 111); het echtp. test. Charlois 21-7-1657 en zij nogmaals (verkoop) 26-8-1661.
♦ G.N. 1985, pag. 253.
♦ Hij koopt in 1631 van Jan Stoffels Groote een huis; timmerlieden uit Charlois en omgeving behoorden veelal tot de rijke bovenlaag van de bevolking; zij verdienden hun geld met het maken van doodskisten, gereedschappen, wagens, sluizen, kaden enz. en in Pernis met het repareren van schuiten en schepen.
♦ Joostjen Aerts verkreeg, als lidm. van de Ned. Herv. Gem. van Charlois, het recht van erfpacht op een stuk grond, vrij verhandelbaar. (Erven zonder opstal, een "ledig erf" of een "leegestee", konden vrij worden verhandeld indien de oorspronkelijke eigenaar afstand van zijn aanspraken) (Arch. N.H. Gem. Charlois, inv.nr. 2, 21/22-6-1679).
♦ Op 20-5-1667 transporteerden Sijmon Leenderts Droogendijck, als voogd van de kinderen van Bastiaen Ariensz Slurp, waard te Charlois, Leendert Cornelis Saly, Bastiaen Cornelis Saly en Arij Jansz Cock, allen erfgenamen van wijlen Cornelis Aerts Salij, een huis met erf en boomgaard en met enige vruchten op het land onder Charlois op Smitshoek aan Clement Karsz. (Pors); Clement voldoet met een schuldbrief van 504 Carol. guldens.
♦ Verm. hoofdgeld Charl. (5-8-1623) voor 2 pnd. (O.V. 1994, pag. 461); de kerkrekening van Charlois over 1623 maakt melding van de volgende posten: ‘noch betaelt Claes Bastiaensen Gelder van arbeytsloon verdient aen den sloot aechter school’ en ‘betaelt Claes Bastiaensen Gelder van arbeytsloon verdient op t kerchoff bij ordonatie van de schout’; het bedrag van 2 ponden werd doorgehaald en er werd bijgeschreven: ‘sy after opt school gestelt’; Claes Bastiaensz., wonende te Charlois, verklaarde op 25-3-1632 46 gld. schuldig te zijn aan de heilige-geestarmen van Charlois; voor deze schuldbrief stelde hij zijn huis op het dorp Charlois als zekerheid; dit huis, alwaar hij toen in woonde, was aan de westzijde belend aan ‘de wijck’; dit huis kreeg Gelder evenwel pas op 29-4-1632 getransporteerd door (zijn schoonvader) Jacop Jacopsz. van Cleeff den ouden, als hiervoor procuratie hebbende van de te Delft wonende sr. Adriaen van der Dussen (akte van procuratie voor notaris Johan van Zeelant d.d. 28-4-1632); Gelder betaalde toen met 75 gld. gereed geld en met een schuldbrief van 250 gld., die dezelfde dag ten behoeve van Van der Dussen werd opgemaakt; in het kohier van het schoorsteengeld over Charlois van 1644 staat Claes Bastiaens Gelder voor een schoorsteen genoteerd; een kerkrekening over 1658 spreekt van een betaling aan Claes Gelder voor levering van riet ten behoeve van de kerk; op 23-11-1674 compareerden Heyndr(ick) en Jacob Claesen Gelder, Mayke Claes, wed. van Willem Aryens Lange, voor hen zelf, en Bastiaen Bruyn, als voogd van de nagelaten weeskinderen van Claes Gelder, en Heyndr(ick) Claesen, als voogd van de nagelaten weeskinderen van Bastiaen Claesen Gelder, allen erfgenamen van Claes Gelder, en zij transporteren na openbare verkoop voor 350 Car. gld. aan Pleun Aryensen van Cleeff een huisje met erf op het dorp Charlois, hetwelk was belast met 46 gld. ten behoeve van de armen van Charlois en dat in mindering van de verkoopprijs werd gebracht (O.V. 1998).
♦ Verm. hoofdgeld Charlois (5-8-1623) als betaler van 2 pnd. (O.V. 1994, pag. 461).
♦ Haar ouders verhuisden van Spijkenisse naar Zuidland; zij waarsch. overl. Spijkenisse.
♦ Beiden lidm. Pernis (1669).
♦ Prometh. XI, pag. 140.
♦ "Simon Aertsz. Spruyt te Barendrecht transporteert aan seigneur Jasper Moerman, koopman te Rotterdam, een obligatie van f 140,-, verleden door Adriaen Adriaensz Zalij te Barendr. en Cornelis Adriaens Zalij te Charl." (z.d.); hij is waarsch. dezelfde als Arien Sali die te Smitshoek wordt verm. op 8-4-1631; in het coh. verpondingen Barendr. (1632) staat hij verm. voor fl. 1,- "huysen aan dijck"; op 3-8-1638 verklaart hij fl. 100,- schuldig te zijn aan de te R'dam wonende Zophia Andries Schutgers; een rekening in de boedel van Pieter Meeuwse en Lijntgen Bastiaens (12-12-1643) verm. dat Feijs Meeuwsz. van hem fl. 12,- ontvangen heeft "als rest vant huijs bij hem van de kinderen gehadt".
»» Moeder die haar kind vasthoudt in de deuropening (Adriaen Jans van Ostade, 1674, particul. collectie) |
♦ Op 13-12-1666 verklaart Lijsbeth Ariëns Salij, wed. van Arijen Ariënsz. Salij 200 Carol. guldens schuldig te zijn aan Adriaan Willems van der Kruijs en Jacob Willems Groen, armbezorgers van Heerjansdam; zij zet haar huis aan de "swindrechtsen seedijck" op Heerjansdam met binnen- en buitendijkserf als zekerheid; op 8-5-1681 wordt de akte geroyeerd; laatst verm. 4-10-1664 wanneer zij te Kleine Lindt hemden koopt met als borg Leendert Salij.
♦ R.A. Kleine Lindt, inv.nr. 1.
♦ "Duizend jaar voorgeslacht", K.J. Slijkerman, pag. 179.
♦ O.V. 1987, pag. 261-268, met name noot 3 en 4 (G.A. R'dam, R.A. Charlois, inv.nr. 6, 6-3-1638, 1-12-1638, 5-12-1639, idem inv.nr. 7, 27-5-1645); Slijkerman sluit niet uit dat hij eerder was geh., maar hij wordt verm. als j.g. (jong gesel) bij zijn huwel. met Sijtje.
♦ Zie voor dit echtp. G.A. R'dam, R.A. Charlois, inv.nr. 8, 17-5-1670; zij zal mogel. afstammen van de op april 1511 vermeldde Gerijt Monnenz., die bij dode van zijn vader Moen Scouten beleend wordt met het recht van vogelarij en visserij in het ambacht Oost-Barendrecht (O.V. 1978, pag. 59).
♦ Jan Cornelis Nanninghe en Thonis Cornelisse kopen land te Uppel (R.A. Woudrichem, inv.nr. 110, 19-4-1619); huwelijksvoorwaarden tussen Jan Cornelis de Jonge alias Jan Gauwen en Neeltje Aertsdr. de bruid geassisteert door haar broers, haar oom Bastiaen Bastiaens en haar behuwdoom Jan Cornelis Nanningen wonende tot Almkerk (Gorinchem, notaris A. Kemp, 23-4-1623 en 28-6-1625); Jan Cornelis Nanninghe wonende tot Almkerk als getrout hebbende Elisabeth Anthonysdr., mitsgaders Jan Ariens van Aelst wonende in Babilonienbroek, mede erfgenamen van Adriana van Emmichoven, gewoond hebbende in Emmichoven, verklaarden op 10 maart ontvangen te hebben uit handen van Willem Cornelisz. Verdoorn wonende tot Almkerk de somma van 425 carolus guldens cooppenningen van 3 mergen lands in Emmichoven (R.A. Woudrichm, inv.nr. 132, 23-3-1639); Jan Cornelissen heeft overgedragen zijn huis en erf aan den Ouden Zeedijk onder Emmichoven (R.A. Almkerk, inv.nr. 12, fol. 477, 2-8-1650); twee mergen vijf hont lant in Emmichoven verlijd Jan Cornelisse Nanninghe, oud omtrent sestigh jaeren, woonende tot Alnkerk bij opdracht van Thonis Otto van Balchoven (Archief Heerlijkheid Emmichoven, repertorium der leenen, pag. 41, 18-11-1654); Jan Cornelis Nanninghe wonende te Almkerk verbindt drie mergen land in den banne van Doorn als borg voor Cornelis Willems Mulder aldaar ad. 275 carolus guldens en voor Stoffel Cornelis Nanninghe ad 480 carolus guldens verschuldigd aan Willem van Aelst erfgenaam van Maddelena Honcoop brouwer tot Utrecht (R.A. Almkerk, inv.nr. 12, 13-1-1655); Lijntje Willemsdr. Mulder huisvrouw van Huibert Meertens Rietvelt, wordt beleend met 8 en 9 hont land onder Emmichoven hun aangekomen bij scheiding uit de nalatenschap van zaliger Jan Cornelis Nanning en zaliger Adriaentje Willemsdr. die uit hun huwelijk geen kinderen hadden nagelaten (R.A. Almkerk, inv.nr. 12, fol. 362, 7-5-1667).
♦ Ds. de Wael, predikant te Boxtel, en zijn zwagers Godefridus de Ruyter en Martin van Lith tesamen kinderen van za juffr. Maria van Clootwijck, als mede de actie hebbende van sr. Anthony van Clootwijck, contra Commer Nanning, terzake koop van land in Uppel (R.A. Woudrichem, inv.nr. 29-36, 13-5-1664); zie voor het geslacht van Clootwijck ook Maris "Een honderdtal Ned. families".
♦ Beleend met 1 morgen in Muilkerk, strekkend van Pieter Spiering Hendriksz. noordwaarts tot Nikolaas Gielen met 1 morgen., oost: Pleun Gerard Melchiorsz., west: Katelijne Vloots, weduwe van Govert Willemsz.; 2-6-1642: Melchior Oldenburg Hendriksz., wonend aan de Dussen op de Edelhoeve, bij dode van Hendrik Oldenburg Hendriksz., zijn vader, waarna overdracht aan Neeske Hendriksd., oud 37 jaar, zijn zuster, na kaveling, R fo. 19. (O.V. 1978, pag. 363).
♦ R.A.Waspik, inv.nr. 58, fol 310v. (11-4-1656): 1e comparant Anthonis Michiels x Adriaenken Hendr. Scheuren; 2e comparant Adriaen Hendriks en Leendert Hendriks Scheuren en R.A. Waspik inv.nr. 58, fol 365v. (4-3-1660): Sebastiaen Hendriks Scheur en zijn broer Leendert Hendriksz Scheur.
»» Veerboot (Esaias van de Velde, 1622, Rijksmuseum, Amsterdam) |
♦ Hij en zijn vrouw laten na overlijden een "desolate" boedel na (18-1-1708); verkoop na hun overlijden van een huis, 5 percelen griendland gelegen op de Bruijne Kill, in de Heermans Waert en in de Buiten kamp, genaamd "Het Willega Campje" (O.R.A. Werkendam, inv.nr. 1344).
♦ Wordt beleend met de hofstede van Groenenberg te Uitwijk en 2 m. land aldr., gekocht van de kinderen van Jan Hendriks Bouwman (Leenreg. v.d. Lek, 1-6-1662 en wordt verm. de volgende jaren tot ca. 1677); zie ook GTMWB, jrg. 14, deel 1.
»» Jan Steen beeldt hier zichzelf en zijn vrouw Marguerite af; hij kon niet leven van zijn schilderijen en hield er een herberg op na (Jan Steen, Hermitage Museum) |
♦ Hun kinderen verkopen grond te Oudheusden op het Sluijsveld, waarmee de toevoeging "op 't Sluijsveld" aan hun achternaam wordt verklaard; zie GTMWB, jrg. 25, pag. 186.
♦ Hij test. Heusden 6-1-1683.
♦ Lou = luwte; deze fam. waarsch. afkomstig van Hardinxveld-Giessendam of Schoonhoven.
♦ Voor een jaarwedde van f 50,-.; hij werd ontslagen wegens onzedelijke handelingen met vrouwel. leerlingen (1646).
♦ Transportacte 19-5-1693 (R.A. Werkendam) betreffende Hoogstraat c10 huis en erf te Werkend.: "Wij Boudewijn Boenes Schout, Mr. Barnardus van Helden en Bastiaen de Vries schepenen der heerlijckheijd van Werckendam oirconden, Henrick Drasch in houwelijk hebbende Lijntgen Ariens van Helden, en voornoemde mr. van Helden tesamen erffgenamen van mr. Adriaan van Helden hear vader zaliger en hebben sij comparanten naer rechte en corstunie van zuijt Hollant gecedeert en getransporteert gelijk sij cederen, ende transporteren bij dese aan, en ten behouve van Lijsbet Bastiaens de Graehf meerderjarige naargelaten dochter van Bastiaen de Graehf daer moeder ahf is Jannetge Pieterse Seecher, huijs en erve staande en gelegen binnen Werkendam, ten Oosten Jan de Smit, westen den kercksteege, enz., voorts met soo danige conditien vrijdommen en servituijten, als het de voornoemde mr. Adriaan van Helden zaliger voor data gepossideert, en beseten is geweest volgens de oude brieven, en bescheijden daer van sijde waer naer de coopster haer moet reguleren, ende verteeghde sij comparanten in de voorschreven qualiteijt van't voorschreven huijs, en erve, aan, op, en ten behouve van voornoemde Lijsbet Bastiaens de Graef sonder eenigh recht actie of te toeseggen daer aan, ofte op te behouden soo recht is, voorts belooffde sij comparanten het voorsegde huijs te vrijen en te waren, en allen voorcommer en voorplicht aff te doen die sij van rechts wegen schuldig is aff te doen, tot den dage der leverantie etc." (Fl. 460,-)
»» Vrouw met dienstbode en brief (Joh. Vermeer, 1667) |
♦ Hij is mogel. dezelfde Wouter als Wouter van den Kieboom, wo. te Uitwijk, die op 24-5-1634 voogd is van Anneke Segers j.d. en Ariën Jans Smout aanspreekt over de de koop van hooi (R.A. Woudrich. inv.nr. 52) en op 15-10-1636 door Giellis Pieters te Andel wordt aangesproken over verponding op verkocht land (idem, inv.nr.53).
♦ Wouter Lenaertsz. van der Poll, Herman Lenaerts van der Pol, voor hem zelf en proc. hebbende van Leendert Jansz. de Poorter, wonend te Utrecht, Adriaen Jansz. de jonge Jacob Spiering, Jan Thonis als vader van zijn kinderen bij zijn overleden huisvrouw Annetje Lenaerts van der Poll; Willem en Adriaen Jansz. Poorter alle voor en na kinderen van Anna van Loon en haar twee echtgenoten Lenaert Jansz. van de Poll en Jan Willemsz. Poorter, transporteren land te Wijk; in de belendingen genoemd de erfgenamen van Emmeken Poorter; nog 5 hond land in Andel etc. t.b.v. Jan Willem Poorter (R.A. Heusden, inv.nr. 485, 17-9-1652).
♦ Zie voor dit echtp. O.R.A. Bank van Zuilichem, inv. nrs. 9, fol. 357 en 380 en nr. 11, fol. 379 en O.R.A. Heusden inv. nr. 499 en 504, fol. 40 v., 22-5-1671).
♦ Erfd. Veen 23-2-1699; GTMWB, jrg. 23, pag. 241-247.
♦ R.A. Heusden, inv. nr. 460 en 482, 10-10-1649.
♦ Akte van Transport 9-10-1659.
♦ Akte van Transport (22-5-1658).
♦ Akte van Transport (5-6-1658).
»» Bordeelscene ca. 1630 (Nicolaus Knupfer, geb. Leipzig, vestigde zich later te Utrecht, overl. aldr. 1655, een van de eerste leermeesters van Jan Steen) |
♦ Voor de fam. van der Staal zie o.a. O.V. 1985, pag. 92-93 (leen van de hofstede Arkel) en pag. 209 (leen van de hofstede Altena), idem 1986, pag. 45 en 47 (lenen van de hofstede Werken) en Jb. C.B.G. 1954, pag. 17-45.
♦ Akte van Hypotheek De Werken (11-11-1657)
♦ Dg. Werkendam (13-5-1660), akte van Transport aldr. (6-10-1660).
♦ Akte van Uitkoop (27-12-1651); hij nog verm. akte van Transport Werkendam (23-1-1656) en in Taxatierapport De Werken (19-5-1661).
♦ Akte van Uitkoop (17-8-1647).
»» Scene van een dorpsstraat (Salomon Rombouts, particuliere coll.) |
♦ Trouwboek Werkendam 27-9-1637: Jan Jansz. de Haen, van Werkendam en Gijsbertje Willemsdr., van Dordrecht, zijn geproclameerd de 1e en 2e keer voor de redoute, de 3e maal aan de grote kerkdeuren.
♦ Schout Boenes van Werkendam, als last hebbende van de crediteuren van Willem Henricsz. Bol, verkoopt aan Gijsbertje Willemsdr., laatst weduwe van Arien Cornelisz. Schaets een huis in Werkendam (R.A. Werkendam, 16-7-1677); Willem Jansz. de Haen, Cornelis Jansz. de Haen en Jan Jansz. de Haen, kinderen en erfgenamen van Gijsbertje Willemsdr., laatst weduwe van Arien Cornelisz. Schaets, verkopen aan Jan Pietersz. van Heusden een huis te Werkendam (idem 4-7-1679).
♦ Akte van Uitkoop De Werken (6-4-1673).
♦ Het is niet onwaarsch. dat hij de naam van zijn vrouw toevoegde aan zijn eigen (achter)naam ter meerdere glorie van zichzelf en zijn nageslacht.
♦ 26-11-1626: Jan Schilt Andriesz. voor Cornelis Cuycke, zijn neef, bij dode van Bastiaan, diens vader, LRK 144 c.Altena fo. 9.; 5-8-1631: hulde van Cornelis Cuycke Bastiaansz., LRK 144 c.Altena fo. 9v. (O.V. 1986, pag. 46); op zondag 3-9-1645 brandde tijdens de preek zijn huis en nog 4 andere huizen af in de Kalisstr; de kerk leende hem f 150,- om hem "ietwat te solageren".
♦ Zie voor dit echtp. R.A. 's-Gravenmoer, inv.nr. 19, fol. 134v.-135, idem fol. 278-279; haar kinderen verkopen een "woonstede, huijs, hoff en landt", aan de "Straet op het Suyteinde" voor f 1275,- (12-3-1675).
♦ In een leenakte van Altena van 20-6-1629 wordt Anthonis Adriaanszoon van den Heuvel genoemd als oom van moederszijde van Jacob Adriaenszoon van den Heuvel (R.A. Werkendam, inv.nr. verloren, fol. 214); Jacob test. Werkend. 17-2-1647 en wordt verm. als overl. op een leenakte van zijn vrouw op 24-4-1647.
♦ Volgens een verklaring gedaan te Werkendam 16-8-1659 is zij aldr. overl. 19-4-1657.
♦ GTMWB jrg. 21, pag. 102 en Akte van Transport Werkend. (3-6-1660).
»» Oude vrouw lezend in een lectionarium, zogenaamd portret van Rembrandts moeder (Gerard Douw, ca. 1630, Rijksmuseum Amsterdam) |
♦ Akte van Transport (1-8-1672).
♦ Hij zegelt in 1642 met het wapen Hanegraaff met de 3 hanen en de lopende leeuw in het schildhoofd; verm. als leenman van de heerlijkheid Werkendam en achterleenman van Holland (26-5 en 3-6-1639); blijkens het leenaktenboek van Werkendam is Wouter overl. vóór 19-5-1661; zijn vrouw is volgens een transportakte van De Werken overl. vóór 9-10-1670; zie ook akte in het Weesboek van Werkendam (23-8-1680).
♦ Zij test. te Gorinchem, waarbij zij aan Pleun Ariëns Groenevelt een huis vermaakt "staende op de Graeffelijkheytsgront, haar testatrice toebehoorende".
♦ Hij kocht een huis met 3 h. land in de "banne van den Duyl", onder Emmikhoven (14-5-1659); zie voor hem en zijn voorouders Jb. CBG 2001, pag. 85-149.
♦ Zij test. de Werken 18-9-1665.
♦ Akte van Hypotheek De Werken 8-6 en 11-11-1657.
♦ Dg. Werkend. 13-5-1660, Akte van Transport aldr. 6-10-1660.