|
ALGEMEEN Voorpagina Bronnen Afkortingen ALLE VOOROUDERS Gesorteerd op nummer Gesorteerd op achternaam Gesorteerd op geboortepl. Gesorteerd op trouwpl. Gesorteerd op overl.pl. Analyse volledigheid PER GENERATIE Generatie I-VI Generatie VII-VIII Generatie IX Generatie X Generatie XI Generatie XII Generatie XIII Generatie XIV Generatie XVGeneratie XVI-XVII Generatie XVIII-XXI Generatie XXII-XXIX Generatie XXX- WEERGAVE Standaard
BeknoptCONTACT Ruud Both Zwingelspaansedijk 4 4793 SH Zwingelspaan (gem. Moerdijk) tel: 06-41420880 stuur een e-mail BEHEER Inloggen Overzicht beschikbare kwartierstaten |
|
»» Paardenkar op een brug (Jan van Goyen, 1640, Alte Pinakothek, Munich) |
♦ Het coh. van de landen en 100e penn. over de huizen van Sommelsdijk (1616) verm. 3 "Marinussen", de eerste is de bekende Marinus Marinus Breeman, de tweede is een Marinus N.N. en de derde is een Marinus Hendricks c.s. (cum suis); als enige voorouder komt de laatste in aanmerking (Sticht. Geneal. Centrum Goeree-Overflakkee te Dirksland, thans het "Feijne Kwartier"); voorvader van hem zou kunnen zijn Pieter Pieters But, inwoner van Sommelsdijk, die op 3-2-1550 en 4-5-1555 procedeert voor het Hof van Holland contra de baljuw Adriaen Pieters Croon (Hof v. Holl. inv. nr. 523, fol. 201, idem inv. nr. 527, fol. 6; beiden met rode stip, dus niet ter inzage).
♦ Transport van 5 gem. aan hem in het Oude Land (4-9-1629); transporteert met Dingeman Jans van Diemen 10 gem. 43 r. in het Oude Land aan de ambachtsheer, Francois van Aerssen (13-9-1630); transport van A. P. Ruijckhaver en Arentje Jans van 11 gem. 190 r. met "huijs, schuijr, berch ende ovenkeete"aan Francois van Aerssen van Sommelsdijk (16-7-1638); de overdracht vond plaats na hun overlijden.
♦ Zijn grootouders mogelijk verm. in coh. 10e penning van Middelharnis (1543) als "Maritge, Corvincks weduwe"; als andere voorouder komt in aanmerking Adriaen Corvincxz., schout van St. Adolphsland, arbiter in een geschil tussen de heren van Middelharnis en Anna van Bourgondië.
♦ Zegelt op 29-6-1629 als schepen van Oud-Beyerland met drie gekroonde smidshamers (zegel aan een charter in Rentebrieven ten laste der domeinen in Voorne Putten en de Beyerlanden, doos 282, N. Arch, ‘s-Gravenhage); compareert voor notaris de Roy te Middelharnis op 13-10-1636, als wonende ‘te Oud-Beyerland.
♦ Hij schonk f 25,- voor de wederopbouw van de afgebrande kerk (1639).
»» Boerenhuisje naast een watertje (Cornelis Saftleven, particul. verz.) |
♦ Het echtp. test. Dirksland 29-7-1651.
♦ Het echtp. test. Dirksland (hij ziek) 21-9-1638.
♦ Hij was schipper van een "cromstevende schuijte met cabeln, anckers ende haere toebehooren, zoe die rijt ende seijlt" (Nat.A., gele inventarissen, nr. 146 I, R.A. Dirksl. 1, 7-2-1606); wo. Molendijk (17-4-1609); koopt een huis aan dezelfde dijk (11-10-1609); wat zijn ouders betreft: zie bovengen. inv. en O.V. 1995, pag. 274.
♦ Hij test. Dirksl. 3-11-1640.
♦ Zij wo. in 1628 te Goedereede in een eigen huis aan de Pieterstraat; nog verm. als erfgen. van haar zuster in 1653.
♦ Schuldbekentenis van Huijbrecht Stevens aan Willem Heijndricks Aartneeff als voogd van het weeskind van Jan Diericks zaliger bij Lisbeth Gillis zaliger (R.A. Nieuwe-Tonge, inv.nr. 13, fol. 30, 29-3-1621)
♦ Nog maar net 16 jaar bij huwel.
»» Groentenverkoper (Jacob Toorenvliet, particul. vezameling, ca. 1670) |
♦ Hij koopt moergrond te 's-Greveld.-Capelle 8-10-1601 (R.A., inv. nr. 37, fol. 140) en later grond van zijn zwager Adriaen van Clootwijck op 1-6-1617; zie ook R.A. Vrijh.-Capelle inv. nr. 15, fol. 7 vso. en fol. 161.
♦ R.A. Nederveen, inv. nr. 3, fol. 30 vso.
♦ Erfd. 14-11-1625.
♦ De nrs. 8796-8799 worden niet verm. in het koh. van de 200e penn. van Rijnland in 1623 (Nieuwkoop, Noorden of Zevenhoven), hetgeen niet betekent dat zij daar niet woonden, maar minder draagkrachtig waren.
»» Luierende dienstbode (Nicolaes Maes, 1655, National Gallery, London) |
♦ "Op huijden den xxe meije ano xvi ende negen soo hebben Aert Huijgensz, schout ende de ondergenomieerde gerechten van den Langhe ende Ruijge Weijde deur last ende bevel van de eedele heren Staten ende slans van Utrecht haere placcaet ofte missive alhier inde voors. gerechte bij den maerschalcx bode van Abcoude vercregen, gestelt ende geordonneert een ijder manlijck persoon om goede wacht te houden op sijn waepenen ende geweer hier naer volgende; Hoocheijnde: (o.a.:) Pieter Flooren, sal sijn wacht waernemen met een roer wel voorsien met cruijt, loot ende lont; Claes Gerritsz en Gerrit Flooren elcx een verrejaeger ofte halve spies".
♦ Dit kwartier onder voorbehoud.
♦ Haar ouders waarsch. Jerphaes Diercksen Soet en diens wed., leden van het kleermakersgilde, dat op 26-2-1604 opgericht werd te Rhenen "Anno 1604 den 26 Febr. zijn bij dese hier naervolghede persoonen het Kleermaeckers, bontwerckers, droochscheerders, boorduerwerckers ende handtsnijders ende laeckencoopers zijn dese broeders opghericht vant Cleermaeckers gilt, enz.".
♦ Op 19-6-1576 koopt het echtp. een huis te Rhenen grenzend o.waarts aan de Heerestr.; zij kopen in 1585 een halve hof aann de Visscherstraat aldr.; de vroegste vermelding van Taets in Rhenen betreft een zekere Jan Taets uit 1469 (G.A. Utrecht, Archief Duitse Orde, inv.nr. 2346, Rekeningen van uitgaven en ontvangsten).
♦ De verdubbelingen onder voorbehoud.
♦ De namen Ferret en Dubois (bos of van het bos) worden door elkaar gebruikt; Ferret is een wijk van Tourçoing.
♦ Een Clement van Anckernoys verm. stadsrekeningen Den Bosch (1564/1565) als "van heer Cristoffel Baecx priester van het versterff vanden gueden by Jenneken zyn suster hem tot zynder tochten aftergelaeten ende den kynderen van Clement Anckernoys verwect ten erffrecht ontfangen den 80en penn vande voors tochten 8 gul 5 st.
»» Haarlemmer Meer (Jan van Goyen, 1656, Städelsches Kunstinstitut, Frankfurt) |
♦ Getuige bij zijn huwel. is Pons Dammasz.
♦ Getuige bij haar huwel. is Weyntge Cornelisdr.
♦ Zij hertr. mogel. ca. 1600 Leendert Claes van Deyl, geb. ca. 1565, schipper (gezagvoerder) uit Katwijk in de kleine en grote handelsvaart (niet visserij) die wordt verm. in 1595; deze kwartieren onder enig voorbehoud omdat zij ook eerstens van (der) Deyl getrouwd zou kunnen hebben en later hertr. zou zijn met Kelderman, hoewel laatste mogelijkheid minder waarsch. is; ook is nog mogel. dat zij Kelderman heet en geh. is met Lenert Claes van Deyl, maar dat hun kinderen en kleinkinderen zich enige tijd Kelderman noemden.
♦ "Grietje Cornelisdr. weduwe van Dirck Pieterszn. wonende onder Duyn met Cornelis Dirckszn. Truff haar zoon en gekoren voogd is schuldig aan Jr Jacob Bam 21 guldsen 17 st 8 p per jr met hypotheek op een perdeel land dat zij tezamen bezit met haar zoon groot 3 morgen 4 hond, gelegen aan de Brelofterweg, belend ZO Aechte Symonsdr. weduwe Mees Symonszn., ZW het Diefpad, NW Adriaen Corneliszn. bakker en NO de Brelofterweg en nog door Cornelis Dirckszn. alleen op 11 hond weiland, belend NO de vrouwe van der Lee, ZO Hendrick Pieterszn., ZW Machtelt Pieter Hobbens en NW Cornelis Corneliszn. Nierop." (R.A. Noordwijk, inv.nr. 167, fol. 99, 11-1-1614); op 11-10-1614 komt de zaak nogmaals in behandeling " haar zoon had de voorsz. 11 hond opgedragen hetgeen hij niet mocht doen zonder te lossen en zij geeft daarom hypotheek op 10 hond land gelegen aan het Diefpad, belend NO Cornelis Dirckszn., ZO Huybert Meeszn., ZW het Diefpad en NW Symon Janszn. en zij is aan de voorsz. van Heusden in privé alsnog schuldig 9 gulden 7 st 8 p per jr. Borg haar voorsz. zoon." (idem, fol. 140v., 11-10-1614); "Grietje Cornelisdr. weduwe van Dirck Pieterszn. wonende onder Duyn met Daniel van der Bouckhorst is schuldig aan Huybert Meeszn. 9 gulden 7 st 8 per jr met hypotheek op 2 morgen wei- of teelland, belend ZO de schuldeiser, ZW het Diefpad, NW Symon Janszn. den Breugom en NO Cornelis Dirckszn. Truff." (idem, fol. 188v., 15-7-1615); "Gezien het interdit van wege Grietje Cornelisdr. weduwe Dirck Pieterszn. met Daniel van der Bouckhorst secretaris haar gekoren voogd tegen een ieder die iets te vorderen mocht hebben van een camp weiland gelegen aan het Diefpad, belend NO Adriaen Meeszn. Bosch en Jeroen Toniszn. met zekere partij land gekomen van Cornelis Dirckszn. Truff, ZO Huybert Meeszn. c.s., ZW het Diefpad en NW Symen Janszn. verkocht aan Adriaen Meeszn. Bosch en Jeroen Toniszn., belast met de helft van 18 st per jr tbv het St Catharynen Gasthuis te Leiden, de helft van 4 st per jr tbv de Memorien te Noordwijk, de helft van 25 gulden per jr tbv Bouwen Meeszn. en 9 gulden 7 st per jr tbv Huybert Meeszn. voor 700 gulden en levert het nu als willig decreet." (idem, fol. 242 en 246, 14-12-1616).
♦ G.A. Leiden, N.A., inv. nr. 4, fol. 464, inv.nr. 6, fol. 142 en inv.nr 36a, akte 212; zie ook R.A. Noordwijkerhout, inv.nr. 477, fol. 11.
♦ G.A. Leiden, N.A., inv.nr. 4, fol. 464.
»» De Pieterskerk in Leiden (Hendrick Cornelisz. van Vliet, 1652, Herzog Anton Ulrich-Museum, Braunschweig) |
♦ Het huwel. vond plaats op het stadhuis, zijn getuige Trijn Jorisdr., haar getuige Jan Petersz neef.
♦ De kinderen verkopen in 1622 het ouderlijk huis voor f 2945,-.
♦ O.V. 1977, pag. 181.
♦ Ontving commissie als 's Hoofs timmerman op 9 juni 1600.
♦ Volgens transportregister onroerend goed 's-Gravenhage 22 juni 1627, verkoopt Neeltje Cornelisdr., geassisteerd met haar zoons Jan en Nicolaas, een huis in het Noordeinde gekomen van haar moeder Philipje Philipsdr. (N.A., inv.nr. 70, 23-9-1636); hetzelfde archiefnr. bevatten testament en inventaris van de nagelaten goederen van Neeltje Cornelisdr; zij vermaakte hierbij legaten aan haar schoondochter Catalijntje Jans en haar kleindochter Petronella van der Spijck (10-10-1636).
♦ Hij zal wel gedoopt zijn als Johannes gezien de afkortingen die hij gebruikt; was op 28-4-1606 getuige bij het testament van Herman van der Woert, kok van graaf Hendrik van Nassau, en Barbera Goossen Gillisd., laatstgenoemde vermoedelijk een familielid van hem; boedel 1817 van de Weesk. bevat o.a. stukken betreffende de nalatenschap van Magdalena Hellincks - Magdaleentje de naaister - weduwe van Pieter van der Vlugt, overl. Den Haag 23-8-1589; uit deze stukken blijkt dat Magdaleentje, die uit Antwerpen was gevlucht, een tante - moederszuster - was van Hans Pieters; een oom van hem was Maximiliaan Hellincks die in 1590 in Antwerpen woonde; Hans Pieters, vaak genoemd Hans Pieters Backer, komt vele malen voor in de transportregisters en de notariele archieven van 's-Gravenhage; eenmaal (N.A., inv.nr. 4, 28-4-1606) wordt hij vermeld als Hans Pieter Gillisz., hij tekent dan Jan Pieter Gillisz., de handtekening onder deze acte stemt overeen met die van mr. Hans Pieters Backer in N.A., inv.nr. 24, 11-10-1630.
♦ G.A. Den Haag, Weesk., inv.nr. 1290, juli 1589.
♦ In het Hoofdgeld van 1622 heeft dit echtpaar 4 kinderen, nl. Aeltge, Sijmon, Grietge en Trijntge.
♦ Getuige bruidegom Jacob Jacobsz., metselaar, getuige bruid Pietertgen Thomasdr.
♦ Getuigen bij het tweede huwel. zijn voor hem Pieter Leenderts bekende Ouden Rhijn en voor haar Laureynsgen Pietersdr bekende Ouden Rhijn (DTB Leiden, Schepenhuwelijken (1592-1795), folio C - 156v.)
»» Vlaamse kermis (Pieter Pauwel Rubens, 1635/1638, Musée du Louvre, Paris) |
♦ Getuigen bruidegom Homaer Vleesch en Joris Breele, schoonbroer, getuigen bruid Maicke Vleesch, moeje en Janneken Allyns.
♦ "Op huyden den 29en decembris anno 1600tweendertich compareerden voor mij, Gerrit Everaert, notaris publycq, bij den provincialen Hove van Hollandt opte nominatie van de heeren burgermeesteren ende regierders deser stadt Leyden geadmitteert, ende voor den naergenomde getuygen, Elias Christiaensz., baggerman, out omtrent 40 jaren, ende Jan Claesz. van der Cool, mede baggerman, out omtrent 28 jaren, beyde wonende binnen der vers. stede. Ende hebben ter requisitie ende instantie van Willem Britsman, herbergier, mede wonende binnen der voorseyde stede, bij haerluyder respective consciëntie ende sielensalicheyt, in plaetse van eede, getuycht ende verclaert waerachtich te wesen, hoe dat zij deposanten opten derden decembris anno vers. present hebben geweest ten huyse van den requirant, welcken requirant alsdoen finalic gecoft heeft van Henrick Gerritsz. van der Post sekere staling (= een laag met takkebossen), leggende in 't ambacht van Leyderdorp omtrent 't scheyden van den Rijn, groot vijff roeden ende seven voeten, ende dat voor de somme van sevenentwintich guldens, te 40 grooten 't stuc, ende achtien stuvers, dewelcke den requirant ooc opten derden decembris vers. aen hem betaelt heeft ende dat met liquidatie ende sluyten van reeckeninge jegens de vers. Henrick Gerritsz., daerinne hij wel tevreden was, van welcke voors. staling de voorseyde Henrick Gerritsz. alsdoen datelic affstant heeft gedaen. Ende gaven malcanderen de vercoper ende coper de hant ende seyde hij, Henrick Gerritsz., tegens den coper: "vaert wel daermede". Wijders niet verclarende, presenterende zij deposanten 'tgunt vers. staet desnoot ende in cas van recolemente daertoe versocht zijnde naerder mit solemnelen eede te bevestigen. Consenterende voorts mij notaris vers. hiervan gemaect ende geëxpedieert te werden acte een ofte meer in debita forma. Aldus gedaen, verleden ende gepasseert, ten dage, maende ende jare als vooren, ten huyse van den requirant, wonende opte Coepoortsgraft, ter presentie van Henrick Jacobsz. van Benning, vleyshouder, ende Henrick Heyndricxsz., beenhouder, als geloofwaerdige getuygen, hiertoe beneffens mij notaris gerequireert. Onder stont: 'twelck ick affirmere, ende was geteyckent G. Everaert notaris publycq subscripsit. Ende hebben zij comparanten dienvolgende bij solemnelen eede, hun wettelicken gestaeft ende afgenomen, getuycht ende verclaert de vers. attestatie in 't geheel waerachtich te wesen, ende daerbij te persisteren. Zoo waerlic most hun comparanten Godt Almachtich helpen. Actum den 13en juny 1600endedrieëndertich. Onder stont geteyckent: R. van Rossum, Schaeck. (Aantekening in de marge: nota Dat de originele van de neffensgeregistreerde attestatie es hangende aen de coppel van de principale minuuten van getuychenissen ende gerecoleerde attestatiën") (Reg. Hist. Centrum Leiden, R.A. Leiden, inv.nr. 79 deel S, fol. 45 vso.-46, 29-12-1632/13-6-1633).
♦ Bij huwel. getuige bruidegom Jannetgen Henricxdr., moeder en getuige bruid Marytge Jacobs, moeder, wed. van Dammis Quyryns; in het Hoofdgeld van 1622 heeft dit echtpaar 4 kinderen, nl. Abraham, Isaack, Jacob en Lysbet, hun beider moeders wonen dan bij hen in.
♦ Bij huwel. getuige bruidegom Wybrant Thadeusz Capiteyns, getuigen bruid Annetgen Pietersdr., moeie, en huisvr. van Jan Willemsz, schuitvoerder; in het Hoofdgeld van 1622 hebben zij 6 kinderen, nl. Annetgen, Claesge, Willem, Grietgen, Jan en Marijtgen.
♦ Oud 10 jaar op 6-6-1616 (G.A. Den Haag, Weesk. Scheven., inv.nr. 1304); zij wo. op het laatst van haar leven in het Gasthuis.
♦ uit een van de twee huwelijken
♦ Hij bezat een huis aan de Keizerstr. (16-5-1594).
♦ Zij is mogelijk dr. van Aris Janss van Scheven. die i.v.m. de fam Lieffkint compareert op 16-5-1594.
♦ Haar volgende huwel. onder enig voorbehoud.
♦ Hij woont op verschillende adressen in de Weststr. (coh. 10e penn. 1543-1561); bezat een lijnbaan aldr. aan de Haagweg (Weststr. richting Den Haag), afgezet met bomen om het stuifzand tegen te gaan; de straat heette later De Laantjes, thans Nieuwe Laantjes.
♦ Mogel. geestelijke te Scheven.
♦ Hij bezat een huis en erf in de Heer van Wassenaerstr., dat hij verkocht voor 4 pnd. Vl. aan Jacob Rochus (12-3-1565); koopt 14-3-1568 een huis en erf aan de Weststr. voor 10 pnd. Vl. van Dirck Heijnricks, snijder. (Praaiberichten, 11e jaarg. nr. 1, pag. 16, uitg. van Centrum voor Familiegeschiedenis van Scheveningen).
♦ 21-5-1576 akkoord door IJsbrant Jacobs, stierman, als man van Maritge Willemsdr., wede van Lenert Willems, stierman; zelfde datum akkoord Maritge Willems, eerder geh. met Aernt Pieters, stierman en de kinderen uit dit huwel.
♦ Hij moet gezien zijn funkties een groot vertrouwen hebben genoten in de Scheven. gemeenschap; zo wordt hem op 11-6-1587 door de heilige geestmrs. Steffen Dircxs en Job Cornelis Clijn een machtiging gegeven om de financien van de heilige geest en van het gasthuis af te handelen; de kerkmrs. betaalden hem op 14-1-1589 een tractement van 62 gldns. en 8 st. (zijn vrouw kreeg maar 10 gld.); op 25-1-1602 verkopen deken en meesters van het sacramentsgilde, als verzorgers van Pieter Heijndricksz. Taal, bakker, zijn huis aan de Keizerstr. te Scheven. aan Thijmen Jacobsz.; het schoorsteengeld (1606) verm. hem als eigenaar van maar liefst 4 huizen te Scheven.; nog verm. aldr. als belendend in de Nobelstr. 15-6-1612; op 26-6-1612 verkoopt zijn vrouw (wegens indispositie van haar man) een huis en erf aan de nz. van de Spoijstraet te Den Haag; hij schonk af en toe een biertje blijkens reken. van de kerkmrs. "bier dat die metselaer ende glaesmaecker tot Tyman Jacobsz. gehaelt hebben" (Bron: "Door Scheveningen verbonden", ISBN/EAN 078-90-803711-5-6).
♦ Graf 67 Oude Kerk, uitgesleten grafsteen met wapen: HIER LEIT B(EGRAVEN) (COR)N(EL)IS SPIERING...../ OP SCHEVE...../ 15 JAR..._______VT VA DE / HOVT _______/ VAN HOLLANT ______1594 DE ISE______/; gezien de wapenvoering (in zwart 3 zilveren rozen met gouden hart, geplaatst 2 en 1) kan opgemaakt worden dat hij stamt uit de adelijke familie Spierincxhouck.
♦ Zie voor dit echtp. de opm. bij nr. 2863, het Contactblad Familiegesch. Scheven., nov. 1987 en "De Oude Kerk te Scheveningen", G. 't Hart, 's-Gravenhage, 1960, pag. 66-67.
»» Strand van Scheveningen in 1646 (Jan van Goyen, Museo Thyssen-Bornemisza, Madrid) |
♦ Cornelis Dircxs alias "jonge Bouff" koopt een huis in de Gasthuijsstraat (12-2-1571); op 6-2-1584 wordt dit verkocht door Cornelis Dircxs Coolen.
♦ In 1606 wordt de weduwe van Cornelis Dirckxzoon Coole aangeslagen voor 2 schoorstenen, te weten fl. 3,-.; "Alijdt Dircxsdr wed van Cornelis Dircxs Colen wonende op den dorpe van Scheveningen geassisteerd met Cors Cornelis Colen" verkoopt aan "Adriaentgen Cornelis haer dochter wed van Sijmon Jacobs (nr. 5816) geassisteerd met Claes Dircxs Buns haer oom" (R.A. Den Haag, Transporten, 19-5-1611)
»» Groentenmarkt in Amsterdam (Gabriël Metsu, 1661/62, Musée du Louvre, Paris) |
♦ Zie nr. 5744.
♦ Op 15-9-1627 verkopen Bouwen Arents met Arien Ariens, zijn broer, en Jan Pelle van Heemskerck als voogd van Jannitgen Arentsdr., wed. van Cornelis Jacobs, kinderen en erfgen. van Adriaen Bouwens bakker tot Scheven. parten in een huis en erf aan de o.-zijde van de Keizerstr. ('t Hart, pag. 63).
♦ Graf 55 Oude kerk, grafsteen met wapen Suermondt, aangeduid als "liggende voor de opgang van het koor in de kerk Z.zijde"; in het graf werd op 15-7-1714 eveneens Rookje Sieren begraven en op 22-5-1714 Jannetje Jacobs; het grafschrift luidt: HIER LEYT BEG/RAVEN. TRIJN/THVENISD. HUY/SVROUW. VAN/ARENT.BOVWEN/SZ. BACKER STARF AN. 1615. 23 FEBR. OVWT 64/IAER.
♦ Het gezin wo. in het huis dat zijn moeder kocht na het overl. van zijn vader; in 1594 wordt Cornelis genoemd in een weeskamerakte als de voogden verantwoording afleggen over het voogdijschap; hij schrijft zijn naam voluit, evenals Claesge en plaatst daarnaast zijn huismerk (W.K., inv.nr. 127, fol. 252 en W.K. inv.nr. 133 fol 13 en 13v.); op 16 maart 1605 wordt een akte opgemaakt i.v.m. het overlijden van Cornelis; hierin worden zijn kinderen genoemd en de voogden Cornelis Pieters (zijn broer), Fop Huygens (zijn zwager), Pieter Cornelis (zijn zoon) en Adriaen Huyberts.
♦ Claesge Aelbrechts komt ook voor in de akten van de Weeskamer omdat zij op 10 jarige leeftijd haar beide ouders verloor (W.K. inv.nr. 127 fol 241 en 241v., 12-5-1581); haar voogden waren Cornelis Jans Cruyff, stierman tot Delfshaven en Jan Joppen als oom, stierman tot Scheveningen, die later met Martijntje Reynen (Quirijn) trouwt; Claesge genoot een zeer goede opvoeding en kreeg zelfs onderricht van een schooljuffrouw (W.K. inv.nr. 231, 1579-1594, gemerkt door Corn. Jans Cruyff).
♦ Zie voor hem ook O.V. 1962, pag. 70; grafummering volgens P.C.C. Bloys van Treslong Prins "Geneal. en herald. merkwaardigheden etc. (Zuid-Holland)"
♦ "Neeltje Gijsbrechtsdr. weduwe van Joris Dirckszn. van der Does lijndraaier met Gerrit van Meyburch secretaris als haar gekoren voogd is schuldig aan Claes Teuniszn. rietdekker administrerende en Teunis Jacobszn. toeziende regeerders van de Arme Heilige Geesthuis 9 gulden 7 st 8 p per jr met hypotheek op haar huis en erf in de Achter Kerkstraat, belend ZW enz." (R.A. Noordwijk, inv.nr. 169, 2-5-1626).
♦ Getuige bruidegom Jan Balthensz. van Vliet, oom, getuige bruid Anna Willems, moeder; Neeltgen is nog tr.get. te Leiden op 3-1-1625/17-1-1625 bij het huwel. van Jacob Cornelis van Cuijck, haar broer, wndr. van Aeltgen Gerritsdr. die dan huwt met Trijntgen Barnardus uit Groningen, wo. Leyden
♦ Zie voor zijn afstamming vnl. dossier Hanneman in C.B.G. en voor zijn beroep C.M.O. Verhas, "De beginjaren van de Hoge Raad van Holland, Zeeland en West-Friesland", Algemeen Rijksarchief, Publicatiereeks 5, Den Haag, 1997, pag. 58 en "Resolutien van de Heeren Staaten van Hollant en Westvriesland, 1607-1609, 20-1-1607, aangehaald in de Kattendijke-kroniek (Den Haag, Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, 2005 pag. XXXIV, noot 48; zijn bastaardafkomst wordt duidelijk wanneer jvr. Adriana Hanneman, wed. van Joost Nobelaar, heer van Grijsoord en Oude Tonge, haar 2 kinderen en natuurlijke broer Jan, bij overl. van haar broer Johan en vader Pieter, legateert (G.A. Den Haag, N.A., inv.nr. nr. 2, notaris Kettingh, 30-10-1603); er is een Jan Hanneman begr. Den Haag St.-Jacobskerk 23-1/vóór 1-12-1606 (hiaat begraafboek)(N.L. 1910, kol. 53); volgens de Kattendijke-Kroniek is hij overl. vóór 20-1-1607
♦ Johan Huyssen "Van Kattendijke-Kroniek", Den Haag, Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, 2005, bevat "Die historie of die cronicke van Hollant, van Zeelant ende van Vrieslant ende van de Stichte van Utrecht", een hs. dat generaties lang in het bezit was van het adellijke geslacht Huyssen van Kattendijke en daarvoor in het bezit van Jan Hanneman , die hem weer van zijn vader Pieter Hanneman had geerfd; in velerlei opzicht is de Johan Huyssen van Kattendijke-kroniek (kortweg Kattendijke-kroniek), zo genoemd naar de eerste bezitter uit deze familie, een unicum in de Nederlandse geschiedschrijving; het is de eerste en enige kroniek uit de Nederlanden die doorlopend met heraldische wapens en banieren, houtsneden en pentekeningen is geillustreerd; de codex bevat zo'n honderd ingeplakte (collage-)houtgravures en ingekleurde tekeningen en ruim tweehonderd wapenschilden; inhoudelijk interessant is dat de kroniek een niet eerder uit die tijd bekende combinatie bevat van een uitvoerige Trojaanse "historie", een wereldkroniek en een kroniek van Holland en Utrecht tot aan de tijd van Maria van Bourgondie en Maximiliaan van Oostenrijk; een interdisciplin air team van wetenschappers heeft een moderne uitgave van deze kroniek gemaakt; na de dood van zijn vader Pieter (21-1-1593) wilde de familie de lasten verbonden aan zijn boekenbezit niet meer dragen; zij besloten tot een openbare verkoping; een brief van Pancras van Castricum, secretaris van Groningen, aan de Leidse hoogleraar Paulus Merula op 11 september 1593 te Den Haag geschreven, laat zien dat deze veiling bij vakgenoten, juristen en historici, het gesprek van de dag was; of de erven alle door hun vader nagelaten boeken en manuscripten in veiling hebben gebracht valt te bezien; de aanwezigheid van de signatuur J. PH op folium 1/r van de kroniek doet vermoeden dat de familie bepaalde erfstukken onder zich heeft gehouden; het blijft een vermoeden; alles hangt af van het antwoord op de vraag wiens handtekening in deze bezittersnotitie gelezen mag worden; er zijn twee, of misschien wel drie mogelijkheden; de eerste en ook de oudste mogelijkheid is dat achter de initialen J. PH de vader van Pieter Hanneman schuilgaat, de rentmr. Jan Pietersz. (overleden 1573); de kans dat de signatuur van deze Hanneman afkomstig is mag gering worden geacht; over het algemeen kon een ambtenaar van de grafelijkheid van Holland zich zo'n fantasierijke handtekening niet permitteren; beter past in dit verband de mogelijkheid dat een zoon van Pieter Hanneman zijn naam op de eerste bladzijde heeft geplaatst, al stuit men dan direct op het probleem dat Pieter twee zonen had met de voornaam Jan: zoon Jan (1576-1599), in 1589 student te Leiden en vervolgens op 27 april 1596 als 'tourist' ingeschreven in de Germaanse natie van de Universiteit van Orleans, en bovengemelde Jan Pietersz. Hanneman (circa 1565 - voor 20 januari 1607), zoon uit een buitenechtelijke relatie; de verstandhouding van de familie van deze Jan Pieters met de wettige nazaten van Pieter Hanneman moet goed geweest zijn, ook op de lange duur; in het testament dat zijn halfzuster Adriana Hanneman, vrouwe van Stavenisse en Kerckwerve, op 30 oktober 1603 voor een Haags notaris liet passeren stelt zij zijn kinderen onmiddellijk na haar eigen kinderen (Ter Kuile 1976, pag. 10 en 52-53, en W. Kroon, "Een opzienbarend zeventiende-eeuws proces in de familie De Nobelaer"', N.L. 1953, kol. 101); als de familieband zo hecht is geweest hoeft het niemand te verbazen dat de natuurlijke Jan Pieters Hanneman bij de verdeling van de nalatenschappen van zijn vader en halfbroer Jan ook enkele erfstukken in handen kreeg; langs deze weg kan hem in de hoedanigheid van oudste mannelijke erfgenaam de Kattendijke-kroniek ten deel zijn gevallen; hiermee zou dan tegelijkertijd een verklaring zijn gegeven voor het onorthodoxe karakter van de signatuur J. P.H.(anneman) en een bevestiging van het vermoeden dat de veiling van 1593 niet het gehele boekenbezit van Pieter Hanneman omvatte.
♦ Op 12-5-1611 erft Elisabeth een bedrag van f 1200,- van haar zwager, de kleermaker Hans Arnoldus van den Brugghe, geh. met Jannetje Jans van de Ketel; mede-erfgenamen zijn hun halve zusters Geertgen en Lijsbeth Pouwels Waeffelaers (G.A. Den Haag, notaris Kettingh).
♦ Zij was zuster van Willem Cornelis van Duijvenbode, bekend figuur uit de vaderlandse geschiedenis: hij was speelman (luitspeler en organist in de Pieterskerk) te Leiden en tijdens het beleg van Leiden vaandrig bij de schutterij; in de 80-jarige oorlog tegen Spanje wist hij Leidens onzet te bespoedigden door zijn postduiven brieven mee te geven aan de Hollanders o.l.v. Willem van Oranje en werd wegens zijn verdiensten als eerste Nederlander geëerd met een nieuwe achternaam en een familiewapen; omdat hij kinderloos overleed ging zijn fam.naam over naar zijn zuster Claartje en haar nakomel.; sinds juli 1998 hangt een replica van dit schild op zijn oorspronkelijke plaats in de Leidse Pieterskerk waar Willem is begraven; het origineel van het wapen en een portret van Willem hangen in de Lakenhal te Leiden.
♦ Verm. als erfgen. van zijn halfbroer Jan Arents Pauw, bode van het Hof van Holland op 14-2-1617 "Legaterende en bespreckende voorts off voorsoveel 't van noode sij maeckte vooruyt aan Dirck Arents Pau zijn halve broeder zijn aumerant ringhe, mitsgaders aan selve Dirck Pau voor de helfte en aan Neeltje Arents Pau, desselfs Dircks volle en zijn comparants halve suster voor de andere helft alle sijne lijffstoebehoorte van linnen, wollen, geweven en niyt uytgesondert dan alleen zijn gouden ringen"; verm. in div. akten van Transport, o.a.: 30-4-1614, inv.nr. 889, Dirck Pauw als echtgenoot van Adelijtgen Jacobsdr, Claes Arents gehuwd met Geertgen Jacobs ende Annitge Jacobsdr weduwe van Jacob Schoovlyet alle kinderen van Jacob Segers; in akte nr. 912 wordt hij verm. als erfgen. van Floris Gerrits, viscoper ende Lijntge Dircks, heurluy moeder en grootmoeder; op 2-6-1634 (nr. 845) opnieuw als erfgen. van "van Jan Arents Paeu in leven bode van de hof van Hollant ende zijn huysvrouwe voor henselven ende vervangende hunne ander erfgenamen".
♦ In deze dorpen en in de stad Leiden komt de fam. veelvuldig voor.
♦ Verm. 1627 kohier 500e penn. met een (klein) vermogen van 1000 guldens (Jb. "Die Haghe", 1913); hij kocht een schuit die hij opknapte met zijn stiefzoon Cornelis Cornelis Langeveld (1628); de naam Overklift wordt gebruikt op 4-11-1647 (G.A. Den Haag, R.A., inv.nr. 378, fol. 259).
♦ G.A. Den Haag, N.A., inv.nr. 239, fol. 281.
♦ G.A. Den Haag, Weesk., inv.nr. 131, fol. 77.
♦ G.A. Den Haag, Weesk., inv.nr. 131, fol. 126 en nr. 136, fol. 203.
♦ Haast zeker geb. te Scheven., want op 16-5-1605 verkoopt ene IJsbrant Michiels een droogtuin aan de o.-zijde van de Keizerstraat; dit lijkt weinig bewijs, maar de zeldzaam voorkomende combinatie van Ysbrand en Michiel in de dorpen Scheven. en Delfshaven geeft reden genoeg om aan te nemen dat het hier gaat om een tak van het geslacht Schilperoort; nader onderzoek moet e.e.a. uitwijzen; voorlopig vervolg ik met de meest waarsch. voorvader.
♦ De fam. Maet woonde eertijds op de Kortedijk te Vlaardingen; deze dijk heette vroeger o.a. Dijckhuijsen.
»» Bruidsoptocht (Duitsland) |
♦ Ghijsbert Goirsen, in naam van zijn vrouw verkoopt aan Ghijsbert Reyersen de helft van 19 h. land in Herwijnen in Gheertkenshoeff (Geertjeshoef); als onderpand zijn huis en hofstede in Herwijnen (R.A. Tuil, inv.nr. 1243, fol. 21vso., 29-7-1579); hij belooft Ghijsbert Ariensen een jaarl. interest van 60 gld., te beginnen 22-2-1595; het af te lossen bedrag is 1000 gld., onderpand zijn huis en goederen te Herwijnen (R.A. Tuil, inv.nr. 1244, 15-2-1594); ontvangt 400 gld. zijnde het surplus van zijn administratie der kerkelijke goederen in Herwijnen (R.A. Tuil, inv.nr. 1236, fol. 126, 13-6-1615); verm. als voogd van de kinderen van zijn overl. zoon Aldaert Ghijsberts (Copiebrieven van Ghijsbert van Rijckhuijsen in Gem. Arch. Leiden, 27-2-1619); Henderick Dircksen Feijter geeft de erfgen. van Gijsbert Goirtsen de erfenis die hij had ontvangen van zijn grootmoeder en die aan hem verkocht was door Gijsbert Goirtsen (R.A. Tuil, inv.nr. 1246, fol. 330 vso., 20-7-1630); meer voorouders Roosa zijn te vinden in het boek "De Ro(o)sa's van Herwijnen", ISBN 90-9017914-3 (2004), waar aannemelijk wordt gemaakt dat dit geslacht via vrouwel. lijn afstamt van het geslacht Rosendael en daar haar naam aan ontleent; zie ook GTMWB jrg. 29, pag. 75.
♦ Maria van Herwijnen weduwe van Heer Walraven van Hemert, 72 jaar oud, Merten Jans Sterck, 80 jaar oud en Wouter Otte 74 jaar oud, getuigen bij Abraham Gijsbertsen wonende in Herwijnen, dat Marye Allarts, vrouw van Gijsbert Goirtsen etc. (z.d.); voor haar overl.datum zie R.A. Tuil, inv.nr. 9, fol 316, 10-10-1630.
♦ GTMWB jrg. 29, pag. 75-76
♦ Zij test. Woudrichem 29-1-1623 (N.A. Woudrichem, inv.nr. R467), en stelt daarbij dat al haar goederen binnen de familie moeten blijven; dit is aan diverse percelen in Andel te zien tot na 1700.
♦ Het echtp. test. Capelle 15-3-1599.
♦ Nr. 6224 uit een van beide huwel.
»» Landschap met windmolen (Aert van der Neer, 1647/49, The Hermitage, St. Petersburg) |
♦ Het echtp. verm. Waspik 11-12-1613 en test. Geertruidenberg (notaris Laurens van den Kieboom) 10-6-1644.
♦ Erfdel. Waspik 6-11-1653.
♦ Hij wordt verm. in een akte van transport van zijn broer Peeter 25-2-1589 (R.A. Capelle, inv. nr. 36, fol. 75)
♦ R.A. 's-Greveld.-Capelle, inv. nr. 39, fol. 12, idem fol. 202 en R.A. Loon op Zand, inv. nr. 153.
♦ Hij nam de naam van den Nijeuwenhuijsen aan van zijn moeder.
♦ GTMWB 1990, pag. 125, idem 1991 pag. 46, idem 2005, pag. 232-234.
♦ Waarsch. overl. Capelle.
♦ R.A. Sprang, inv. nr. 47 (21-1-1570).
♦ Erfd. Sprang 17-1-1615.
♦ Erfd. 23-6-1582.
♦ Erfd. 12-11-1634.
♦ Adriaen Gerrits de Roij komt voor in een acte op 24-01-1577 met zijn broer Wouter Gerrits en zijn zwager Jan Christoffels; de erfd. is op 27-10-1588.
♦ Zij maakt op 27-10-1588 een testament met haar kinderen Joris, Adriaen en Janneke; zat op 18-3-1593 gevangen te Breda verdacht van buspoeder in Geertruidenberg gevoerd te hebben, haar zoons Joris en Adriaen de Roij wonende te Capelle, stellen zich voor haar borg; zie verder N.L. 1963, kol. 315 en R.A. Breda, inv.nr. 494, fol. 55.
♦ Hij is waarsch. zn. van Pauwels Peter Roij Gerrits, die zoon was van Peter Rode Gerrit, zn. van Gene Beij alias Rode Gerrit; zie voor de laatste Brab. Leeuw 16 (1967), pag. 113 vv.
♦ Zie voor het geslacht Brock(en) Brab. Leeuw 1999, nr. 4.
♦ Hij deed bel. op ruim 50-jarige leeftijd; dit lijkt opmerkelijk, maar aangezien zijn voorgeslacht (zoals heel veel families in de 16e eeuw) traditioneel sterk r.k. waren grootgebracht worstelde hij waarsch. met het geloof en kon de nieuwe leer (het protestantisme) maar moeilijk aanvaarden; eenmaal overtuigd werden zijn capaciteiten al snel gehonoreerd met allerlei kerkelijke functies; hij verm. R.A. 's-Greveld.-Capelle, inv.nr. 61, fol. 47 (6-2-1616), idem fol. 139 vso. (16-3-1620), de erfd. idem fol. 286-290 (15-10-1626).
♦ Zij test. 's-Greveld.-Capelle 28-12-1622; R.A. 's-Greveld.-Capelle, inv. nr. 39, fol. 188-189.
♦ Verm. R.A. Waalw., inv.nr. 945 "besit seeckere huijsinghe hofstad ende weijde over den dijck daeraen gelegen, omtrent 4 hont" (22‑10‑1639 en 3‑7‑1640); boedelsch. idem fol. 199 vso. (31-12-1646).
»» Vrolijk gezelschap (Dirck Hals, particuliere verz.) |
♦ Jacob werd vaak verkort tot Cop (Cop Jans, Cop Jacobs enz.); hieruit ontstond waarsch. de familienaam.
♦ Verm. als inwoner van 's-Gravenmoer en verkoper van gedolven moergrond te Dongen (R.A. Dongen, inv.nr. 97, fol. 97-29 recto, 17-10/21-10-1610).
♦ "Compareerde Wouter A(driaens) Neeringh als vooght van de nagelaten weeskijn(deren) wijlen Balthasar Huijbrechts, daer moeder aff was Cornelia Cornelis Pottendr., die constitueert Jan Jan Cornelis (= Meermans), schepen, omme uuijt sijnen naemen te compareren voor schout ende schepenen in Dongen etc." (R.A. Dongen, inv.nr. 97, fol. 97-44 recto, 5-7-1611, idem fol. 97-45 verso, 17-8-1611).
♦ Hij verm. in akten van vrijgift te 's-Grevelduin (R.A. Cleijn Waspik, inv.nr. 17, fol. 27 recto, 1-10-1590, idem fol. 91 recto 17-7-1596, idem fol. 111 recto, 26-4-1598, idem fol. 119 verso, 20-3-1599, idem fol. 121 verso, 26-3-1599).
»» De tandarts (Gerrit van Honthorst, 1622, Gemäldegalerie, Dresden) |
♦ GTMWB, jrg. 23, pag. 10-11.
♦ GTMWB jrg. 25, pag. 6-8; zijn geboortejaar staat niet precies vast, want in 1582 wordt hij 67 jaar genoemd en in 1587 oud 73 jaar.
♦ R.A. Heusden, inv.nr. 226, fol 9v. (febr. 1579).
♦ Voor zijn geboorte zie R.A. Heusden, inv.nr. 206 en voor zijn overl. R.A. Heusden, inv.nr. 448, fol. 51v.
♦ verm. te Heusden 12-6-1652 (R.A. Heusden, inv.nr. 485).
»» Landschap (Gillis Claesz. d'Hondecoeter, 1622, particul. verz.) |
»» Portret van een vrouw (Frans Hals, 1655-1660, City Museums and Art Galleries, Hull) |
♦ Deze kwartieren onder het nodige voorbehoud; volgens Tax. 1940, pag. 134-147 was hij zn. van Jan Kievits, genaamd van den Bossche, "capitein der Monsterye van syne Con. Majesteyt", poorter Turnhout 4-10-1568 en geh. met Elisabeth Jan Willems van Aelst; zijn grootvader zou zijn Cornelis Kievits van Vlijmen, heer van Terborcht te Oisterwijck (1536); Machteld zou dr. zijn van mr. Adriaen Louiszn. van Heze, erfsecretaris van St.-Michielsgestel; deze kwartieren worden niet vervolgd.
♦ "Dat Antonis Willemssoon van Vuijthoven ende Adriaentken Willemsdochter met Jacob Janssoon van Gressenich haren gecoren voocht verteechen op twee mergen lants gelegen tusschen de sluijssen inde banne van Drongelen, enz.; noch op anderhalven mergen lants geheijten die leege geer, gelegen in de banne van Eethen enz.; noch op ses mergen lants mitten erftijns daer op liggende die men in erftijns vanden carthuijsers is houdende nae vuijtwijsen der brieven daer aff sijnde; noch op alsucke versterff als haerluijden van saliger Cornelia Adriaens dochter aenbestorven is met dijck, sloot etc. tot behoeff van Sebastiaen Willemszoon van Vuijthoven ende Meerten Willems soon van Vuijthoven haere broeders als haerluijden geen recht daer aen te behouden etc." (R.A. Heusden, inv.nr. 410, fol. 27 vso., 1572);
♦ Anthonis Bernaerts, wonenede tot Eethen, gehuwd met Trijntje Jacobsdr. weduwe van wijlen Tonis Willem van Uijthoven, geass. met Daem Thonis, contra mr. Merten van Uijthoven tot Etten, oom en voogd van de wezen Tonis Willem van Uijthoven (N.A. Etten, notaris Coninck, 24-1-1596).
♦ Zie o.a. R.A. Heusden, inv.nr. 415, fol. 28, idem inv.nr. 417, fol. 6 en inv.nr. 430, fol. 15v.; het echtp. test. Heusden "gaende staende haer verstandt memorie ende vijff sinnen wel machtich" , R.A. Heusden, inv.nr. 586, fol. 79 (15-3-1636).
♦ Tijdens zijn ambtstermijn vond de overgang naar de reformatie plaats; hij had echter als vertegenwoordiger van het "oude regime" geen moeite zijn positie vast te houden, integendeel, hij wist meerdere functies te verwerven, had uitgebreide landerijen en kan zonder meer een "herenboer" worden genoemd; zie mr. G.J.J. van Wimersma Greidanus "Kwartieren Greidanus-Jaeger in stamreeksen", dl. I en II (Kon. Nederl. Genootschap voor geslacht- en wapenkunde 1994, 2000), incl. losbladige aanvullingen I van maart 2002, II van maart 2003, III van zomer 2005, IV van maart 2007 en V van juni 2008 [Bij de referenties worden niet de bladzijden maar de reeksnummers aangegeven].
♦ Grietie was dr. van Lenert Gerrits (Cranendonck) en Mariken Wouters; Lenert was landbwr. in Oud-Reijerwaard en heemr. van Ridderkerk; in het koh. van de 50e penn. van Ridderkerk (ca. 1575) is sprake van land in Oud-Reijerwaard dat gebruikt werd door Fop van Driel Claes met zijn weeskinderen; het betrof een perceel van 11 m. 3 1/2 h. eigen land in "die houff"; in hetzelfde koh. wordt hij aangeslagen voor 11 andere percelen zonder verm. van de weeskinderen; het land in "die houff" moet dus door de weeskinderen geërfd zijn van Margrietle Lenerts; in 1561 werd deze hoeve, gelegen achter de watermolen, nog gebruikt door Lenert Gerrits, die deze al in 1529 in zijn bezit had; deze Lenert Gerrits stamt uit het geslacht Cranendonck; in apr. 1567 werd in dit weer bij de watermolen voor het eerst melding gemaakt als land gemeen met Fop Claes; mogel. had Lenert Gerrits de helft van het weer als huwelijksgift aan zijn dr. meegegeven; de resterende delen van de "houff" werden op 24-1-1569 en 16-10-1570 door Fop gekocht van Lenert Gerrits.
♦ Zie o.a. R.A. Zuijdewijn-Capelle, inv.nr. 11, fol. 43v. en R.A. Sprang, inv.nr. 47, fol.153, hij "verlijt" dan als erfgen. van Agatha Jan Dielis van (Ammerroeyen) op 9-11-1591 samen met Marike, wed. van Wouter Jan Dielen (van Ammerroeyen), hun beider versterf, aan Willem Jacop Thonis (van Campen).
♦ De 1e erfd. was op 14-5-1627, de 2e op 18-9-1628; zie o.a. R.A. Vrijhoeven, inv.nr. 15, fol. 18, 44 en 156 en R.A. Zuijdewijn inv.nr. 14, fol. 75.
♦ Hij kocht in 1544 voor fl. 1100,- het ouderlijk huis "Over de Haven" van zijn zus Aefke, bezat tevens een huis in de Krijtstr. t.o. de Zustersteeg dat zijn wed. en erfgen. voor fl. 300,- verkopen in 1572.
♦ Zie voor dit geslacht o.a. GTMWB, jrg. 24, pag. 38 vv., N.L. 1909, kol. 104, idem 1966, kol. 376-402, idem 1971 kol. 130-199.
♦ Mededel. van dhr. M. Struijk uit Den Briel, die zo vriendelijk was mij van gegevens te voorzien over deze fam.
♦ In het coh. 1000e penn. Sandelingenamacht (1626) aangeslagen voor 3 pnd.; nog een dopeling H.I. Ambacht 19-10-1636, maar in het coh. 200e penn. 1638 aldr. is slechts sprake van zijn kinderen, terwijl zijn wed. ook niet wordt verm.
»» Rondtrekkende muzikant (Aert de Gelder, ca. 1690, The Hermitage, St. Petersburg) |
♦ Zie voor dit kwartier en de vervolgkwartieren met uitvoerige beschrijvingen en bronnen K.J. Slijkerman in Geneal. Ver. Prometheus, Kronieken, 1999 (4) van den Nes; hier staat in de inleiding "De naam Van den Nes kan gerekend worden tot de oudere familienamen te Rijsoord en is in dit geval ontleend aan het eilandje De Nes in het riviertje de Waal met aan de noordzijde Ridderkerk en aan de zuidzijde Rijsoord en Sandelingenambacht...het genoemde eilandje bij Rijsoord werd volgens oude kaarten met een bruggetje met de Drogendijk van de polder Oud-Reierwaard verbonden. De omstreeks 1508/1510 geboren stamvader Vranck Gijsbrechtsz. bezat nagenoeg de gehele Nes, bewoonde de erop staande hofstede en noemde zich naar zijn bezit. De Nes is na hem nog twee generaties lang in bezit van de familie gebleven".
♦ Hij bewoonde een hofstee te Sandelingenambacht met 10 tot 12 m. wei- en bouwland (3-7-1656); verm. als vader H.I.Ambacht (29-6-1625); is een bedrag van 3 st. en 10 penn. schuldig (10-2-1639); bekent een bedrag van 600 resp. 1200 Car. gldns. schuldig te zijn (29-7-1649, 15-3-1650) met als borg 12 m. land "daer het huijs en timmeragie is op staende"; aan hem worden diverse percelen te Sandelingenambacht getranspoteerd (14-12-1650); leent wederom 600 resp. 1400 Car. gldns. (12-5-1651, 30-8-1651); belendend (8-2-1652).
♦ De gegevens van Eijck ontleend aan J.L. van Eijck, Genealogie, Gouda 1965, 3 dln. en kwartierstaat, met name dl. I pag. 74 vv. en dl. II pag. 112 (C.B.G.).
♦ Zij wonen ca. 1617 te Boskoop en verhuizen na 25-5-1617 naar Waddinxveen; het echtp. test. te Gouda 21-6-1636; zij verm. met leeftijd arch. Rijnland, inv.nr. 7988, attestatie (9-2-1641); voert in 1645 een proces tegen haar buurman en zwager van haar echtgen. Cornelis Ellerts Ramp omdat die zijn huis zo vertimmerd had dat de gang tussen zijn huis en dat van Geertgen (waar eerst paard en wagen door konden) te smal was geworden en zij er hinder van ondervond; in 1651 procedeert ze tegen haar broer Cornelis te Boskoop omdat hij zijn afspraak over de boedelscheiding niet was nagekomen; in 1655 wordt ze Vrouchryck genoemd; turftonsters hadden tot taak de turf uit een schip te lossen en in tonnen of manden te doen; zij stonden onder ede, afgelegd voor schout en schepenen, omdat zij verantwoordelijk waren voor het juiste afgeleverde gewicht; het kwam voor dat aanzienlijke personen en zelfs kinderen daarvan turftonster werden en inkomsten opstreken, terwijl het vuile werk door anderen voor hen werd gedaan met beduidend minder inkomsten.
♦ Verm. gaarboek Gijbeland 1652 met 16 m. (G.A. Brandwijk, inv.nr. 67); bet. dijkgeld 1655 G.A. Brandwijk, inv.nr. 66)
♦ Comp. de voochden Jan Otten Vermeer en Adriaen Henricx van Hoff, over de minderjarige weeskinderen van Floris Pieters x Geertgen Otten, trp. van 1 mrg. op de duijnen ten behoeve van Peterken Henricx wede wijlen Pieter Florisz, tevens trp. ten behoeve van Cornelis Henricx de cleijne man en voogd van Lijntge Pieters 7 hont weijland op Broeck (R.A. Meerkerk, inv.nr. 3, 19-8-1654); Comp. Pieterken Hendricks wede van Pieter Floris Dorchterom won. in Broeck en belooft aen te nemen etc. de erfenis. Sijmon Jans de Best te Langerak een obligatie van 900 car. guld etc. ten laste van de boedel; zij zal cost en schadeloos houden Cornelis Hendricks de Groot en Cornelis Hendricks de Cleijne haere zwagers [schoonzoons} mitsgaders de kinderen ofte voochden van de onm. kinderen van Floris Pieters hare soon idem bovenstaande personen een acte van schuldbekentenisse (R.A. Meerkerk, inv.nr. 23, 19-8-1654).
♦ Zie o.a. coh. 200e penn. Albl.dam (1638), Weeskamer Albl.dam (21-2-1645) en O.N.A. Dordrecht, 143/116 (10-3-1664).
♦ Zij ontving in 1617 twee mergen land in Kooiwijk in het Middelweer, nog 2½ mergen in Korteland in Cornelis over de Brigsweer en een huis met erf in de Kerkstraat (Weeskamer Albl.dam, 20-2-1617).
♦ Van hem vele akten bekend in notarieel arch. Blesk.graaf.
♦ R.A. Bleskensgr. (6-2-1625): Anthonis Dircxsz Stedehouder, Bastiaen Pietersz en Claes Dircxsz (van Crimpen) heemraden; Jop Adriaensz van Oort, waard, won. op het dorp Bleskensgraaf, wedr. van Marijken Cornelisdr ter eenre en Cornelis Symonsz won. in Bleskensgraaf als bestevader en voogd van de vier weeskinderen van Marijken Cornelisdr geproc. bij Jop Adriaensz , geass. met Symon Cornelisz zijn oudste zoon ter ander zijde 2 zoons en 2 dochters zijn onmondig.
♦ Hij tr. "nae den middach"; volgt op 12-5-1643 zijn vader op als leenman van Albl.dam: "Bernard van Asperen Leendertsz., sluismeester van de Nederwaard in het Elshout, voor Andries van de Corput, predikant van Alblasserdam, en Adriaan Bastiaansz., ouderling, voor de diakonie bij dode van Leendert van Asperen", LRK 149 c.Zd.Holland fo. 26 (O.V. 1985, pag. 65); idem 20-2-1651: "Barent Leendertsz. van Asperen te Nieuw Leckerlant bij dode van zijn vader Leendert Barentsz. van Asperen na anvankelijk verzuim, hulde door Jacob Gillisz. Borren te 's-Gravenhage volgens procuratie op 9-2-1651 verleden voor notaris David Vink aldaar" (L, f 130)(O.V. 1978, pag. 55).
♦ Zij testeren te Oud-Albl. op 27-2-1656 (hij ziek te bedde liggend), waarbij tot voogden worden benoemd Dirck Claesz. Calis en Willem Ariens Grooteboer (N.A. Oud-Alblas, inv.nr 21).
♦ coh. 500e penn. (1627) Oud-Alblas Anneken Pieters de wed. van Cornelis Cornelisz. 8 lb; coh. van de 200e penning Oud Alblas (1638) Anneken Pieter wed. 20 lb..
»» Vlaamse stad overwonnen door Spaanse soldaten (Johannes Lingelbach, ca. 1674, The Hermitage, St. Petersburg) |
♦ Beleend met de helft van 8 morgen land (5-7-1597) en met de helft van 4 morgen land (13-8-1597) bij overdracht van zijn broer Ocker; Adriaen Arnouts doet hulde met ledige hand (17-08-1601) ; op 4-4-1616 en 30-5-1616 worden beide lenen overgedragen aan Dirck Claeszn Calis; Adriaen Arnouts alias Adriaen Arnout Ockers alias Adriaen Aert Ockers wordt op 20-03-1587 en in 1607 genoemd als broeder van Jan Aert Ockers, voor wie hij ook borg is; in 1596 laat Adriaen Aert Ockers een nieuw bouwhuis timmeren, om er te wonen; de afrekening van de door hem gemaakte kosten is bewaard gebleven (Archief Hof Souburg, stuk 15, 27-6-1596); de pacht werd hierna verhoogd van fl. 314,- naar fl. 350,- (overeengekomen op 20-3-1587); hij had 2 morgen in een weer genaamd Ocker Jansz land in eigendom, dat 8 morgen groot was; was huurder van landerijen van Souburg (1607) (O.V. 1977, Lenen Langerak te Oud-Alblas); de kwartieren worden vervolgd, maar moeten nader onderzocht worden; volgens de beleningen (O.V. 1985, pag. 64) wordt het voorgeslacht van Adriaen Arnouts gevormd door zijn vader (nr. 29172), zijn grootvader Arnout Ockers, beleend 5-8-1545, diens verwant Cornelis Adriaan Ockers, beleend 4-10-1506 bij dode van zijn vader; er volgt nu een hiaat, de belening hiervoor luidt: 13-7-1450 Pieter van Slingeland bij dode van Willem Jansz., zijn vader, die hield van Arkel, waarna overdracht aan Okker Jansz., LRK 116 c.Arkel fo. 8.; 16-10-1463: Adriaan Okkersz. bij dode van Okker Jansz., zijn vader, LRK 117 b fo. 45v.; deze Ocker Jansz. werd op 8-7-1454 ambachtsheer van Oud-Alblas met tijns, renten, gerecht en toebehoren, 23 morgen in de Grote Nes en 15 morgen in de Matena; dit leen ging op 16-10-1463 over naar Adriaan Okkersz. bij dode van Okker Jansz., zijn vader, LRK 117 c.Zd.Holland fo. 14 (O.V. 1985, pag. 653).
♦ Beiden verm. als overl. op 13-12-1666.
♦ Werkte als notarisklerk bij Johannes Drolshagen; gaf op 19-11-1565 een procuratie af (R.A. Nieuwpoort, inv.nr. 55); was 43 jaar in 1572 "Baarent Ghysberts, secretaris van Streefkerk, oud 43 jaar, heeft op 29-1-1572 wesende ten huyse van Aert Pieters tot Leckerkerck daer mede vergadert i.v.m. de transport van een huys ende molen tot Leckerkerck (G.A. Dordrecht, R.A. inv.nr. 730, fol. 64); hij verm A.R.A., Hof van Holland, 26-7-1579 als notaris Bernardus van Asperen Ghijsberts te Streefkerk; zie ook het artikel in O.V. 1990, pag. 284-292.
♦ Zij test. Streefkerk 30-7-1602
♦ Hij test. Dordrecht 30-7-1602 met een huis, schuur en boomgaard (N.A. Dordr 4/10 en 3/161); het nageslacht noemt zich Schouten.
♦ O.V. 1977, pag. 309 vv.
♦ 23-5-1643 "syn gegrontcavelt de kinderen van Barber Foppen" (overl.)
♦ Kwartierstatenboek Prometheus, deel XV, pag. 249-250 (Delft, 1998).
♦ Nam bestelling aan voor het schoonmaken van de bermsloot langs de Nieuwe Dijck tot de Havenvliet toe voor f 4,-, polder Groot-Cromstrijen (4-3-1629); stond borg voor Jan Gillesz Lichthert en Hendrik Cornelisz (16-4-1637); dito voor de weduwe Cornelis Nieuwenboer (8-12-1637); kocht uit de boedel van Inge Ariens Troost, een stolp om 31 stuivers (7-4-1638); hield Claes Bleckenskind (Claes Blijck) en ontving geld van de kerk (1642); op 11-10-1645 borg voor Lenert Koeijman; de tol Niemantsverdriet, waar de fam. haar naam aan ontleende, wordt reeds verm. bij Floris V (24-10-1268).
♦ Ontving van heilige geest-armen van Cromstrijen f 30,- voor het houden van 't kind van Claes Bleijck over twee vierendeels jaers verschuldgt (1-7-1649 en 1-1-1650).
»» Een interieur met dinerende dames en heren (Dirck van Delen, 1629, particuliere verz.) |
♦ dg. Streefkerk (7-10-1612); getuige R'dam bij het opmaken van een test. (17-7-1622); komt in 1623 en 1624 voor het eerst voor in de reken. van de diakonie te Charl., regelm. verm. aldr. tot 1635; koopt met anderen een huis te Charl. dat later verkocht wordt (8-6-1630 en 10-11-1632); gaf bij akte van 8 juli 1635 zijn huisvrouw Celitgen Crijnen volmacht om bij zijn afwezigheid zijn zaken waar te nemen (had waarsch. enige tijd werk buiten R'dam)
♦ Op 29-5-1639 compareert Selitgen Cnjnsdr., weduwe van Sent Cornelisse Metselaer, in zijn leven gewoond hebbende te Rotterdam, met haar kinderen te Krimpen a/d Lek, zij transporteert een huis met erf op het dorp Krimpen aan de Lek en stukken land aldaar gelegen in het "kerkeweer" en in het "pustorieweer"; op dezelfde dag werden er schuldbrieven ten behoeve van Selitgen en de haren opgemaakt; een der borgen van een schuldbrief van 800 Car. gldns. te R'dam (4-3-1644); proces tegen haar in voorbereiding voor het Hof van Holl. omdat zij pretendeert erfgen. te zijn van Maertge Pleunen; haar kinderen en erfgen. verkopen vijf huisjes en erven gelegen aan de westzijde van de Bierhaven te Rotterdam (17-1-1662).
♦ Hij is waarsch. in 1619 begr. in kerk van Charl. (O.V. 1963, pag. 165).
♦ Op pagina N 2 van het boek Kruithof bij het C.B.G. vindt u de plattegrond van de Laurentiuskerk te Mijnsheerenland waar onder zerk 32 Adriaen en zijn vrouw zijn begraven; de zerk, met een afmeting van 197 x 69,5 cm., heeft als opschrift: "HIER LEIT BEGRAVEN ADERYAN DIRCKSEN KRUITHOF STERFT DE. 6 AUGUSTY ANNO 1647. HIER LEIT BEGRAVEN LINTIEN CORNELIS DE HUISVROUW VAN ADRIAE. DIRCKSEN KRUITHOF SI STERFT DEN 9 FEBRUWARUS ANNO 1658"; het echtp. test. Dordrecht voor notaris Jager op 25-1-1614; zij doneert na het overl. van haar echtgen. in 1647 50 gld. aan de Heiligegeestarmen van Mijnsheerenl. en test. nogmaals Dordrecht 6-12-1657; zie ook Prometheus XII, pag. 213-315.
♦ Uitgebreid bronmateriaal in N.L. 1974, kol. 307-309.
»» Een tekenende dame (Eglon van der Meer, ca. 1665, Wallace Collection, London) |
♦ Op 14-7-1628 wordt aan haar getransporteerd als wed. een "huys, erff, boomgaert, telinge en plantagie" met ca. 1 m. in het Griffioenblok in Charl., noordelijk grenzend aan de "Crommen Santhwech" ; zie ook: ir. C. Sigmond en K. J. Slijkerman "De geslachten Cranendonck in Holland ca. 1400-1700" (Rotterdam 1992) en mr. G.J.J. van Wimersma Greidanus "Kwartieren Greidanus-Jaeger in stamreeksen, deel I en II", Kon. Nederl. Genootschap voor geslacht- en wapenkunde 1994, 2000, incl. losbladige aanvullingen van maart 2002 en maart 2003. [Bij de referenties worden niet de bladzijden maar de reeksnummers aangegeven]; nog meer gegevens over haar zijn te vinden in N.L. 1974, kol. 308-309.
♦ Clement Leendertse Pors sluit in opdracht van Cornelis Gijsse een hypotheek van vierhonderdvierenveertig caroligulden bij de weeskinderen van Cornelis Leendertse int Velt, echtgenoot van Elisabeth Geenen; het geld wordt belegd op een morgen twee hond en dertig roeden land, gelegen in het kerkeblok, bekend onder nummer 12; de akte werd gelost op 20-6-1650 door de erfgen. can Clement Leenderts aan Annetje Cornelis int Velt (G.A. Rotterdam, R.A. Charlois, inv.nr. 12, akte nr. 206, 1-3-1610); Nicolaas Heremaals te Amsterdam verkoopt aan Clement Lenertse Pors twee morgen een hond land in het kerkblok; Jan Ingense en Clement Leendertse Pors sluiten een hypotheek van elfhonderdvijfentwintig caroligulden bij Nicolaas Hermanse te Amsterdam, het geld wordt verzekerd op vier morgen, één hond en tweeënveertig roeden land in het kerkblok te Charl., de akte was op 26-2-1612 afgelost (G.A. Rotterdam, R.A. Charlois, inv.nr. 12, akten nr. 111 en 113, 28-5-1607); verm. hoofdgeld Charl. (15-8-1623) voor 15 pnd. (O.V. 1994, pag. 461); voor de belening zie O.V. 1972, pag. 110
♦ Jacop Jacopsen Snijder van Cleeff koopt een perceel te Charl. voor 694 Car. gld. (G.A . Rotterdam, O.R.A. Charlois, inv. nr. 12, fol. 86, 5-5-1606); door de dijkgraaf en heemraden te Charl. beboet omdat hij "een dijck tegen sijn erf niet gebloot had" (G.A. Rotterdam, Grondheerlijkheidsarch. Charlois, inv.nr. 81, fol. 19 vso., 12-7-1617); verm. als borg (G.A. Rotterdam, R.A. Charlois inv. nr. 28, 16-6-1619); verm. hoofdgeld voor 3 pnd. (G.A. Rotterdam, R.A. Charlois, inv. nr. 41, 15-8-1623); transporteert een huis met erf te Charl. aan zijn schoonzoon Claes Bastiaens Gelder (G.A. Rotterdam, R.A. Charlois, inv. nr. 14, fol. 95v e.v., 29-4-1632); Adriaen Pietersen Cortpen(ning), inwoner van Charlois, transporteert zijn dorpsgenoot Jacop Jacopsen van Cleeff een huis aldaar (G.A Rotterdam, R.A. Charlois, inv. nr. 1444, fol. 107 verso e.v., 5-6-1632); schoorsteengeld 1644, betaalt voor 1 schoorsteen (G.A. Rotterdam, O.R.A. Charlois, inv. nr. 41); wo. nabij het "het gemeenlants slop" G.A. Rotterdam, Grondheerlijkheidsarch. Charlois, inv. nr. 81, fol. 73, 19-7-1649); Jacob Jacobsen van Cleeff, inwoner van Charlois oud omtrent 60 jaren, attesteert i.v.m. een manslag die een dag eerder had plaatsgevonden toen hij vanuit de Nieuwe Haven van Rotterdam de rivier overstak naar Charlois (G.A. Rotterdam, O.R.A. Charlois, inv. nr. 42, fol. 43, 20-7-1647); transporteerden Jacob Jacobs van Cleeff, Arij Jacobs van Cleeff en Claes Bastiaen Gelder, getrouwd met Aeltge Jacobs van Cleeff, kinderen en erfgenamen van wijlen oude Jacob Jacobs van Cleeff, een huis en erf op het dorp Charlois "opten buytenkant van den zeedick" voor 475 gld.; gezien de belendingen moet dit het huis zijn dat in 1632 door Jacob werd aangekocht; aangezien er in de voornoemde akte met geen woord gerept werd over de vrouw van van Cleeff, moet zij toen inmiddels ook gestorven zijn. (G.A. Rotterdam, O.R.A. Charlois, inv. nr. 17, fol. 80 e.v., 10-5-1659); de meeste gegevens van Cleeff ontleend aan het artikel "De oudere generaties van het geslacht van Cleeff uit Charlois", K.J. Slijkerman in O.V. 1996, die nog aantekent "De naam Van Cleeff moet dan wel duiden op herkomst uit de stad of het Land van Kleef. In de zeventiende en achttiende eeuw behoorde de familie in het Charloisse tot de kringen der handwerkslieden en boeren en vermaagschapte zich onvermijdelijk met lokale families". -
♦ Slijkerman kan in zijn boek over het geslacht Verschoor deze man niet traceren en noemt hem Lenaert Pors ? ("Een geslacht Verschoor" etc., uitgeverij ALVO, Delft, pag. 58-61); zijn identiteit is nog onzeker, die van zijn vrouw is wel bekend dus haar kwartieren worden vervolgd.
♦ Volgens Slijkerman hertr. zij met een man die 30 jaar ouder is; m.i. zijn er 2 Leendert Willemsen Verschoor, nl. de "oude" en de "jonge", waardoor heel gemakkelijk fouten kunnen ontstaan; nr. 15038 zou dan Lenert Willems "de oude" Verschoor moeten zijn.
♦ Voor de eerste maal werd Bastiaen Gelder in de bronnen vermeld gevonden op 18-1-1611, toen hij zich met Jan Ghijssen als borg stelde voor Jan Rutte; op 11-6-1611 werd Bastiaen Gelder genoemd als belender van een huis bezuiden de Kerkstraet te Charlois; bij akte van 15-7-1612 verkocht Bastiaen Adriaensz. Gelder, inwoner van Charlois, een losrente van jaarlijks 3 gld. 2 st. over een hoofdsom van 50 Car. gld. aan de te Rotterdam wonende Cathrina Jansdr., weduwe van Harman Looft, en verzekerd op zijn huis en erf in de jurisdictie van Charlois, hetwelk aan de noordzijde belend is aan de Kerckstraet; blijkens enkele kerkrekeningen te Charlois was Bastiaen sloter; een rekening over 1614 maakt melding van het volgende: ‘noch betaelt Bastiaen Gelder met sijn soon van de sloot aende predicants erff op te maecken 4 en een rekening over 1617: ‘betaelt Bastiaen Adriaensen Gelder van de sloot aent school erff op te maecken tusschen schoolerff ende Egbert Aertsen’; een rekening over 1620 spreekt van ‘betaelt Bastiaen Adriaensen Gelder met sijn soon van XX roeden sloots te maecken aenden predicants erff met seecker buyten werck’; Bastiaen Gelder of zijn wed. komen niet voor in het kohier van het hoofdgeld over Charlois van 1623; mogel. waren beiden toen reeds overleden, hoewel de vrouw toen bij een van haar kinderen in huis kon zijn opgenomen en zodoende niet in het kohier voorkomt; op 28-10-1634 was Leentge Bastiaensdr. in ieder geval niet meer in leven; toen transporteerden Leenart Bastiaens en Claes Bastiaens Gelder, elk voor zichzelf en mede voor hun zuster Adriaentge Bastiaens, wed. van Jan Jans IJserman, en nog voor Dirck Ponts, als man en voogd van Lijntge Bastiaens Gelder, en voor Leenaert Aernouts, man en voogd van Neeltge Bastiaens Gelder, allen kinderen en erfgenamen van Leentge Bastiaens, weduwe van Bastiaen Adriaens Gelder, hun vader en moeder zaliger, aan Yssack Joosten Wever van IJsselmonde een huis, erf, etc. op het dorp Charlois ‘opt kerckelant aende Kerckstraet’; de koop werd voldaan met 100 gld. kontant en met een schuldbrief ter grootte van 375 gld., welke dezelfde dag is opgemaakt; de genoemde erfgenamen verklaarden op 22-1-1635 dat de schuldbrief voldaan was (O.V. 1998, pag. 2-3).
♦ O.V. 1979, pag. 79.
♦ Op het internet is een bron die als haar ouders aangeeft Willem tr. Jaapje.
♦ Voor de kwartieren 15056 t/m 15059: "Genealogie van het geslacht Visser" (Streekarchief IJsselmonde, Rotterdam, uitg. 16-12-1996).
♦ Waarsch. identiek aan Arie Ariens Sali, wo. te Smitshoek (8-7-1632) en aldr. verm. in het coh. der verpondingen over Barendrecht in de "huysen aan de dijck" (1632); verklaart op 3-8-1638 100 gld. verschuldigd te zijn aan Zophia Andries Schutgers te R'dam; Lijsbeth Ariens (Salij) verklaart bij akte van 13-12-1666 200 Car. gld. schuldig te zijn aan de armenbezorgers van de armgoederen van Heerjansdam; als onderpand stelt zij haar huis aan de "Swindrechtse seedijck" te Heerjansdam met binnen- en buitendijks erf; de schuldbrief werd geroyeerd op 4-5-1681.
♦ Zie voor haar o.a.: G.A. Rotterdam, R.A. Charlois, inv.nr. 5, fol. 20 en 21, 13-6-1612, inv.nr. 13, fol. 25, 29-4-1613, inv.nr. 5, fol. 43, 15-10-1613 en N.A. Rotterdam, inv.nr. 101, fol. 132 e.v., 18-12-1619 en O.V. 1980, pag. 380.
♦ Verm. als belendend Charl. (15-7-1609).
♦ O.V. 1994, pag. 460.
♦ Slijkerman zegt in zijn boek over de geslachten Verschoor alias van der Schoor te Charlois en Cromstrijen in de 16e en 17e eeuw (uitgeverij ALVO, Delft), pag. 72 heel aannemelijk dat hij eerder geh. was met Lintgen Michiels (Verschoor) en pas ca. 1620 met Wijvetje Gerrits was gehuwd; Lijntge Michgielen kocht op 5-10-1606 op een openbare verkoop te Charl. "twee cragen"; zij werd lidm. aldr. 14-12-1609; in de kerkeraadsvergadering van 15-5-1611 is sprake van een "vichtement" (vechtpartij) die Lintgen Ghielen had begaan tegenover Maertgen Jans; verm. 10-4-1617 als huisvr. van Pieter Lenerts en plaatst daarbij haar handtek.; zij moet kort nadien zijn overl.
♦ Voorwaarden van de verdeling van de nalatenschap van Pieter Lenertse Pors, echtgenoot van Wijvetje Gerrits, hier geassisteerd door Jan Gerrits haar broer en voogd, opgemaakt ten huize van Wijvetje Gerrits voornoemd en in tegenwoordigheid van haar kinderen en schoonkinderen met name Lenert Pieterse Pors, Cornelis Bastiaanse Outraet echtgenoot van Grietje Pieterse Pors en Jan Lenertse Pors voogd van Gerrit Pieterse Pors, Adriaan Pieterse Pors, Leentje Pieterse Pors en Aagje Pieterse Pors, weeskinderen van Pieter Lenertse Pors tot de stukken behoort een kavelceel volgens welke het land onder de erfgenamen zal worden verdeeld, daarin komen de volgende persoons- en plaatsnamen voor: Robbenoord, het Vijverbergblok, het Zantblock, het Westduijelblok en het Haarlemmerblok (G.A. Rotterdam, R.A. Charlois inv.nr. 41, nr. 81, 19-4-1651).
♦ Cornelis Lenertse Smeere Wegge, bezat een huis met schoorsteen te Charlois begin 1600; koopt op 28-11-1607 een huis aan de 's-Herendijk aldr; Cornelis Pieterse, zoon van Pieter Cornelisse, Cornelis Leendertse Smeer als man en voogd van Marijke Pieterse etc., verkopen aan Mathijs Crijnen een huis (hofstede) en erf met vijf morgen en vijf hond land, gelegen in het kerkblok; idem hij als erfgen. van Pieter Cornelisse en Janneke Jafetse, verkopen aan Bastiaan Genen twee en een halve morgen land in het Rosseljoensblok (G.A. Rotterdam, R.A. Charlois, inv.nr. 12, nr. 166 en 172, resp. 17-1-1609 en 2-3-1609; hij wordt meerdere verm. in dit arch.stuk); aangslagen hoofdgeld. (1623) voor 9 pnd. (O.V. 1994, pag. 462).
♦ Verm. schoorsteengeld Charlois (1644).
»» Rivierlandschap met ruines (Wijnandus Johannes Josephus Nuyen, Rijksmuseum, Amsterdam) |
♦ Verm. als belendend Charl. (13-1-1603); als borg (31-1-1609); verm. in het hoofdgeld (5-8-1623) voor 11 pnd. (O.V. 1994, pag. 461).
♦ Reeds verm. Charl. 12-1-1628 (G.A. Rotterdam, R.A. Charlois, inv.nr. 12).
♦ G.N. 1985, pag. 260.
♦ Een Adriaen Leendertsz., timmerman - het zou deze kunnen zijn - had ooit een vordering op Lenert Adriaensz. Andijck, de schepen van Pendrecht, voor geleverd hout (O.V. 2004, pag. 47); hij verkoopt huys en teelingh in Carnis, W.-Barendrecht (17-11-1616).
♦ Heerjansdam 12-2-1639: Hellichien Willems, wed. van Aerdt Willemsz., verklaart 100 Carol. guldens schuldig te zijn aan Wouter Lambertsz., armmr. van het dorp Heerjansdam, die zij uit zijn handen heeft ontvangen; als zekerheid voor de aflossing geeft zij in het speciaal op "haere huisinge ende erve aen 's Heerendijck alhier op Heerjansdam (etc.)" en tevens ook al haar verdere goederen; Heerjansdam 20-7-1643: verm. een huis belend aan de wed. van Aerdt Willems.
♦ Verm. als belendend Charl. 10-2-1603 (G.A. Rottedam, R.A. Charlois, inv.nr. 12).
♦ G.A. Rotterdam, R.A. Charlois, inv.nr. 13, 27-10-1612.
♦ Kinderen en erfgenamen van Bastiaan Adriaens Gelder en Leentgen Bastiaens verkopen een huis, erf etc. op het dorp Charlois, gelegen "opt kerckelant aende Kerckstraet" aan Ysack Joosten, wever te IJsselmonde voor 100 guldens contant en de rest met een schuldbrief van fl. 375,- (z.d.).
♦ Jacob Jacobs Van Cleeff, Arij Jacobs Van Cleeff en Claes Bastiaens Gelder, getrouwd met Aeltge Jacobs Van Cleeff, kinderen en erfgenamen van wijlen oude Jacob Jacobs Van Cleeff, transporteren een huis en erf op het dorp Charlois "opten buijtenkant van den zeedick" voor 475 gulden aan Pieter Claesen Schuijer (10-5-1659); uitgebreide informatie over dit geslacht in O.V. 1996 door K.J. Slijkerman, die nog opmerkt: de naam Van Cleeff moet duiden op herkomst uit de stad of het Land van Kleef; in de zeventiende en achttiende eeuw behoorde de familie in het Charloisse tot de kringen der handwerkslieden en boeren en vermaagschapten zich onvermijdelijk met lokale families; zie ook G.A. Rotterdam, R.A. Charlois, inv.nr. 5 d.d. 18-6-1611, 29-9-1612, 20-9-1619, 18-1-1631, 15-5-1649 en inv.nr. 17 d.d. 10-5-1659 en O.V. 1963, pag. 195.
»» Bebost landschap (Gillis Rombouts, particuliere coll.) |
♦ Verm. als borg Charl. (10-5-1610)
♦ R.A. Heerjansdam, inv.nr.1, 1-3-1623, 11-11-1624, 26-6-1626 en 2-3-1644.
♦ "Duizend jaar voorgeslacht", K.J. Slijkerman, pag. 311.
♦ K.J. Slijkerman "Duizend jaar voorgeslacht", pag. 152.
♦ K.J. Slijkerman "Duizend jaar voorgeslacht", pag. 153.
♦ Erfd. 11-10-1616 (R.A. 's-Greveld.-Capelle, inv.nr. 61, fol. 53v.-54v.).
♦ Beiden lidm. Arkel 1642.
»» Portre van een kind (Jacob Geritsz. Cuyp, Städelsches Kunstinstitut, Frankfurt) |
♦ Op 19-5-1648 verkopen hun wezen land te Emmikhoven, grenzend aan dat van de wed. van Gerrit Thonis Sacht.
♦ R.A. Waspik, inv.nr. 57, fol 133r. (5-3-1626) en R.A. Waspik inv.nr. 58, fol 195r, (7-3-1648).
♦ Leenman van Montfoort samen met broer Wigger voor de helft van de helft van 12 m. land "metter Huysinge daerop staende, gelegen in den Ambachte van Capelle in de Bailluschap van Schieland" (31-12-1640), O.V. 1972.
♦ Op verzoek van de Baljuw van Zuid Holland: attestatie over wangedrag bedelaar (O.R.A. Werkendam, inv.nr. 1053).
»» Boeren op een trouwfeest (Harmen Hals, Museum of Fine Arts, Budapest) |
♦ In 1581 wordt hij vermeld als gebuur te Eethen; erfgenaam van zijn vader (6-2-1593) zie ook GTMWB jrg. 25, pag. 122.
♦ 4-4-1617 Comelis Evertsz. bij overdracht door Adriaan Antonsz., LRK 142 c.Altena fo. 10.; 5-4-1625 Wouter Bastiaansz. bij overdracht door Comelis Evertsz. te Werkendam met 5 hont voor f 250.- karolus, LRK 144 c.Altena fo. 1. (O.V. 1986, pag. 46-47).
♦ Het gaat te ver om hier nog een soort sub-genealogie te schrijven, maar gezien de beleningen van Altena in De Werken moeten de families Schilt, Cuijcke, Hanegraeff, van der Staal, van Oirschot en Kapteijn onderling aan elkaar verwant zijn geweest; als voorb. noem ik: 16-4-1635 Arnout Thomasz. van Oirschot te Den Haag voor Wouter Bastiaansz. Hanegraeff) te Werkendam bij overdracht door Cornelis Cuycke te Werkendam, LRK 147 c.Altena fo. 6v-7 (O.V. 1986, pag. 46), resp. de nrs. 8158 en 8142 in deze kwst.
♦ GTMWB, jrg. 21, pag. 103.
♦ H.L. Kruimel "Bijdrage tot de genealogie Van der Staal", in JB. C.B.G. 1954, pag. 17-45; zie verder O.V. 1985, pag. 92-93 en 209, idem 1986 pag. 45 en 47.
♦ Hij test. aldr. met zijn 1e vrouw Jannetje 9-1-1658.
♦ GTMWB 1995, pag. 125.
♦ Verm. bij een belending in een akte van 12-4-1604 te Heusden; op 20-11-1608 verm. te Heusden als burgemr. van Veen, hij vestigt dan een rente op 5 m. land in den Enge (R.A. Heusden, inv. nr. 438, fol. 9, inv. nr. 441 en 452).
♦ Verm. als notaris in een akte te Gorinchem (N.A., inv.nr. 3988, 23-05-1650, noataris Joh. M. van Osch)
♦ Comp. Jan Lambertsen van Kerckwijck voor hem zelf en als oom ende voocht v.d. onmondige kinderen van Dircksken Lambertse verwect aen Herman Lenertse v.d. Poll, noch als oom ende voocht van het onmondige kint van wijlen Heijltqen Lambertse verwect aen Cornelis Jan Jacobszn. etc.; item als oom ende voocht van de kinderen van wijlen Geertgen Lambertsdr. verwect aen Adriaen Aertszn Taphoorn etc., noch als oom ende voocht van de minderjarige kinderen van wijlen Lijsken Lambertsdr. verwect aen Claes Bastiaenszn., Tonis Aelberts als man ende voocht van Lijsbet Lambertsdr. Joostgien Thonisdochter v.d. voornoemde Heijltqien Lambertsdr.,Anneke ende Lambertgien Adriaensdr. elcx met haar gecoren voocht ende Johannes Kerckwijck out schepen van Heusden procuratie hebbende van Neeltgien Lamberts van Kerckwijck, bejaerde dochter won. tot Leiden, alle kinderen ende erfgenamen van wijlen Lambert Michielszn. van Kerckwijck verweckt aen mede wijle Maricken Joostendr. (R.A. Heusden, inv.nr. 488, fol. 73 vso., 28-7-1655)
♦ Hij bezat "een geseet mitter timmeringe daerop staende groot twee mergen lants gelegen in de Mussentiend" nabij de Ridderstraet en nog twee kleine stukjes grond te Veen (Heusden, 6-2-1624); O.R.A. Heusden, inv. nr. 444 en 449 en O.R.A. Bank van Zuijlichem, inv. nr. 11, fol. 379.
»» Jonge vrouw aan het ontbijt (Eglon van der Neer, collection of the Prince of Lichtenstein, Vaduz) |
♦ Hij koopt te Veen 6 m. land (23-7-1630); grafsteen met wapen in de kerk; uit het tweede kwartier (twee wielen in een schildhoofd) zou opgemaakt kunnen worden dat hij via de tak van Heeswijck stamt uit het geslacht van de heren van Heusden; zijn erfgen. verm. te Andel in 1663 (R.A. Woudrich. inv. nrs. 405 en 407).
♦ Zie opm. bij nr. 8044.
♦ Hij moet eerder zijn geh. gezien de geboortedatum van zijn vrouw; maar logischer is dit kwartier fout omdat een generatie ontbreekt; omdat het euvel nog niet is opgespoord volgen we voorlopig de traditionele opvattingen; zie ook R.A. Heusden, inv. nr. 460.
♦ "Jasper Dielisz wonende te Eethen, Peter Jansz van Gelder wonende te Veen als gehuwd hebbende Hesselgen Gielisdr en Adriaen Frans van .... getrouwd hebbende Maeijken Gillisdr wonende te Heusden, Hessel Petersz van Gammeren, wonende te Wijk als getrouwd hebbende Adriaentgen Gillisdr, alle erfgenamen van Gillis Petersz gewoond hebbende te Andel, verteeg op 1½ hond, wesende dijckkavel in Veen in de overlaat enz. (O.R.A Heusden, inv.nr. 482, 10-10-1649).
♦ Akte van Belening (13-2-1646).
♦ Akte van Transport (29-4-1645).
♦ 26-11-1626: Jan Schilt Andriesz. voor Cornelis Cuycke, zijn neef, bij dode van Bastiaan, diens vader, LRK 144 c.Altena fo. 9 (O.V. 1986, pag. 46); zie nr. 16284.
♦ Beiden overl. Werkendam vóór 5-8-1624.
♦ Akte van Transport (22-6-1623).
♦ Akte van Boedelscheiding (1-7-1628).
♦ Zie voor zijn beleningen GTMWB jrg. 21, pag. 173
»» Bezoek van de dokter (Egbrt de jongere van Heemskerck, partic. verzameling) |
♦ Zij test. Werkendam 16-7-1639; GTMWB jrg. 21, pag. 173.
♦ "Compareerde Ewit Michielss woonende tot Werckendam. Ende transporteerde ten behouve van Wouter Bastiaenss ende Lambert Bastiaenss, mede beijde woonende tot Werckendam voorss. Den vrijen eygendom van seecker stuck rijsweerden gelegen buijtens dijcx in een stuck genaempt den Esch, onder den gerechte vande Wercken alwaer ten naesten gelegen is aenden oostsijde Cornelis Michielss ende aende westsijde Michiel Willemss streckende ter 8v halver dijcksloot aff noortwaert op ter halver Quel lincx Gadt toe, soo groot ende cleijn als het voorss stuck Rijsweerden in sijne limiten aldaer gelegen is. Ende den voorn. Ewit Michielss daer inne gerechticht is, ende dat met alle sijne appendentien, servituijten, vrijheden ende gerech ticheden van outs ende tegenwoordich tot het selve goet be hoorende. Ende verteech hij compt. vant voorss stuck Rijsweer den. Ende verhalmde daer nae op ende ten behouff vanden voorn. Lambert Bastiaenss ende Wouter Bastiaenss, sonder eenich recht ofte actie daer meer aen te behouden als recht is. Voorts gelooffde hij compt. tvoorss. goet te vrijen ende te waeren ende alle voorcommer ende voorplicht aff te doen die hij van rechts wegen schuldich is aff te doen. Daer vooren verbindende sijne psoon ende goederen, roerende ende onroerende, presente ende toecomende, d'selve onder werpende tverbant van allen heeren hoven rechten ende rechteren. Stellende het selve goet over met copij autentijcq uuijt de oude brieven daer van sijnde sonder in eenige speciaele waernis gehouden te sijn. Actum opden IXen meij 1640 (Onbekende bron, Werkendam 9-5-1640); de boedelscheiding volgde op 29-1-1652.
♦ Akte van Uitkoop (16-1-1631).
♦ 4-4-1617 Bastiaan Cuycke Cornelisz. bij dode van Andries Schilt Pietersz., zijn grootvader, na kaveling met Adriaan Antonsz., zijn neef, LRK 142 c.Altena fo. 10V. (O.V. 1986, pag. 46); zie ook nr. 32304.
♦ Hij is oom van Adriaen Sijmon Lambrechts, stamvader van het geslacht Coppelaaer te 's-Gravenmoer en zelf stamvader van het geslacht de Geus aldr.
♦ Verm. "Vlaardingse Geslachten", dl. 2, pag. 173 (20-12-1636).
♦ Akte van Transport (19 en 22-6-1623).
♦ Het vervolg van zijn kwartieren is ontleend aan het boek van mr. C.H. Hanegraaff, Palma de Mallorca 1977, "Hanegraaff, genealogie en historische gegevens"; zij werden gepubliceerd in GTMWB; er kwam commentaar op een vermeend huwelijk met het geslacht Kuijc en er volgde rectificatie (GTMWB, 17e jaarg., 1993, pag. 118-120 en 18e jaarg., 1994, pag. 151-152); geen commentaar volgde op de andere kwartieren, reden waarom ik de resultaten van het onderzoek van mr. Hanegraaff hier overneem.
»» Viering van de Vrede van Munster, 1648, in het hoofdkwartier van de kruisboogschutters (Bartholomeus van der Helst, 1648, Rijksmuseum, Amsterdam) |
♦ Hij bezat land in den "Banne van den Duyl" onder Emmikhoven (12-12-1653), alsmede in den "Banne van Ganswijk" onder Almkerk.