| 
ALGEMEEN Voorpagina Bronnen Afkortingen ALLE VOOROUDERS Gesorteerd op nummer Gesorteerd op achternaam Gesorteerd op geboortepl. Gesorteerd op trouwpl. Gesorteerd op overl.pl. Analyse volledigheid PER GENERATIE Generatie I-VI Generatie VII-VIII Generatie IX Generatie X Generatie XI Generatie XIIGeneratie XIII Generatie XIV Generatie XV Generatie XVI-XVII Generatie XVIII-XXI Generatie XXII-XXIX Generatie XXX- WEERGAVE Standaard 
	BeknoptCONTACT Ruud Both Zwingelspaansedijk 4 4793 SH Zwingelspaan (gem. Moerdijk) tel: 06-41420880 stuur een e-mail BEHEER Inloggen Overzicht beschikbare kwartierstaten  | 
 | 
»» Handtekening Hendrijck Arense Bodt  | 
♦ Beiden verm. lidm.lijst Dirksland (1718); het echtp. test. Melissant 15-12-1717 en hij aldr. 11-7-1726; samen met zijn zoon Cornelis boert hij goed waardoor in de polder van Dirksland grond wordt aangekocht in de blokken Deurlo, het Gasthuisblok en de Honingeter; hij werd echter enkele malen uitgesloten van het Heilig Avondmaal "om dronck" en wegens bitterheid jegens de kerkeraad; enkele opmerkelijke akten zijn van hem bewaard gebleven: zo liet hij b.v. een lijkschouwing verrichtten op het dode lichaam van zijn 20-jarige zoon Hendrik door de medisch doctor Jacobus Koole, de chirurgijn Gerard van Kampen en Willem van Nieuwenhoven baljuw van het dorp omdat hij zijn plotselinge doodsoorzaak niet begreep; het ging hier waarsch. om een fatale beroerte zoals ik die ook heb meegemaakt met mijn dr. Els; zijn verdriet en het verlies van zijn zn. moeten heel groot zijn geweest, zoals dat nog steeds bij mij is, maar de conclusie luidde helaas "dat geen confusien, kneusingen of enige wonden of iets anders dat ons enig vermoeden zou kunnen geven, (noch) dat aan het lighaam enig uiterlijk gewelt was toegebracht"; op latere leeftijd (11-5-1731) verhuurt hij zijn huis aan zijn zoon Cornelis, waarbij hij bepaalt dat hij in de voorkamer blijft wonen, dat zijn zoon die kamer moet "schuren", hem moet bewassen "so van linne als wolle" hem van zakgeld van fl. 6,- per jaar moet voorzien (de huurprijs)n en dat de vruchten van de perenboom achter het huis voor hem zijn; over die peren is kennelijk onenigheid ontstaan, want nog dezelfde dag werd een bijna identieke 2e akte opgetekend waarbij het vruchtgebruik van die boom nader werd bepaald en beter verdeeld (R.A. Dirksland, inv.nr. 5 en G.A. Dirksland, inv. nr. 96-98); ook nu nog (anno 2009) zijn "de Botjes" gek op verse peren en allerlei ander fruit.
«« De drinker (Adriaen Jans van Ostade, Frans Halsmuseum, Haarlem)
♦ Zie voor haar en een deel van haar voorouders O.V. 1992, pag. 389-393.
![]() »» Detail van een kaart van Dirksland (1697)  | 
♦ Beiden lidm. Dirksland (1718).
«« Het drinkwater in Dirksland werd vroeger gehaald uit de kerkgracht (tekening Rien Poortvliet)♦ Hij test. Dirksland 29-1-1735.
♦ Het echtp. test. Dirksland 5-7-1696, Melissant 17-5-1695 en 26-3-1699.
♦ Het echtp. test. Middelharnis (zij ziek te bed in de kraam) 17-1-1696.
♦ Hij test. Sommelsdijk 27-2-1732.
![]() »» De chirurgijn (Jan Luiken)  | 
♦ Zie ook N.L. 1971, kol. 46.
«« De strenge schoolmeester (Jan Havicksz. Steen ca. 1659) ♦ Boedelscheiding Dongen 1701.
♦ Hij bezat in 1655 te 's-Gravenmoer een huis aan de Vaart Oostzijde met 2 schouwen en een eigen bakoven; na het overl. van Lijntje Block deelt hij op 1-3-1677 met 6 kinderen, waaronder 4 minderjarig; hij behoudt de stede, het hof en land op de Vaart in de Korte Veertelen, met landerijen en erven erachter onder Waspik en alle meubels, huisraad en beesten in de stal, plus twee aakjes; de kinderen krijgen een perceel hooi- of weiland onder 's-Grevelduijn en Waspijck met de steeg of uitrijtweg onder 's-Gravenmoer; Dinghman en Dircxken een stede, huis hof en land op de Vaart in de Lange Veertelen op 't zuideinde ((25-7-1665 en 1-3-1677); 23-10-1714 deling tussen Adriaen Willemssen Heijblom eerst weduwnaar Lijntien Stevens Block en laatst weduwnaar Aeltjen Jansen Mouthaen ter ene zijde en zijn kinderen uit 2de huwelijk t.w. Jan en Catalijn gehuwd met Paulus Willemssen Timmermans ter andere zijde; vader een woonstede t.w. huis, hof en land op de Vaart in de Korte Veertelen, de kinderen goederen achter de stede onder Waspik; zij mogen met paard en kar en koeien over- en uit-wegen over de stede, doch de dieren aan touw te leiden en mest en hooi te lossen op oostzijde van de stede; Paulus Timmermans neemt aan ¼ der schouw in de Vaart te onderhouden (R.A. 's-Gravenmoer, inv.nr.430, fol. 51v.-53).
♦ Bij de inventaris der nalatenschap van Adriaen Willemssen Heijblom in 1720, overgegeven door zijn kinderen en kleinkinderen, wordt, naast de kinderen uit het eerste huwelijk, ook Jan (zie hiervoor) genoemd, kennelijk de (enige) zoon uit het tweede huwelijk.
♦ Zie ook R.A. 's-Gravenmoer, inv. nr. 27 en 39, fol. 29.
![]() »» Slechte copie voorpagina van de gedrukte lijkpredicatie van Tymon van Hilten  | 
♦ Hoewel pas in volle dienst in 1703, doopte hij in Aalsmeer al vanaf 16-5-1699; Tijmon liet ruim 300 uitgeschreven preken na (uitgegeven door Cornelis Kloek, boekverkoper te Hoorn, 1749), volgens ds. Pieter van Dam, die een lijkpredikatie hield bij zijn begrafenis; zie ook G.N. 1985, pag. 152.
![]() »» Portretten van twee jongens in een landschap, de een gekleed als jager, de ander als Johannes de Doper (D.J. de Dowe, 1647, Rijksmuseum Amsterdam)  | 
♦ Huurt van Alette van Blokland 15 m. wei- en bouwland te Lopik waarop hij een eigen huis bouwt ( notaris J. van den Doorslag te Utrecht, 15-2-1723)
«« Herbergier, kastelein![]() »» Jacobus Arminius werd 14--1-1619 weggejaagd van de Synode van Dordrecht en stichte later dat jaar te Antwerpen de "Remonstrantse Broederschap"  | 
♦ Hij werd begr. van de remonstr. armen.
♦ Prometheus XI, pag. 138.
♦ LET OP: DIT KWARTIER EN DE VERVOLGKWARTIEREN HOREN NIET IN DEZE KWST. !!
♦ LET OP: DIT KWARTIER EN DE VERVOLGKWARTIEREN HOREN NIET IN DEZE KWST. !!
♦ Op 23 maart 1751 treedt Willem Outshoorn op als voogd met betrekking tot de "Reekening van den boedel en goederen van Cors Jansz. Oudenes (zijn zwager)" (O.R.A. Nieuwkoop, fol. 150).
♦ "Ontvangen van Willem Outshoorn voor het viswater te Noorden..... f 1:10" (Rekeningen van de nalatenschap van Jan Lietaert, wednr. van Ariaantje van Leijden, O.R.A. Nieuwkoop, fol. 170, 24-8-1752).
♦ Attestatie van Willem Outshoorn, "oud omtrend 80 jaaren, Arij Abrahamze de Jager, oud omtrend 70 jaaren, en Willem de Jager, oud omtrend 47 jaaren, woonende zij twee Eerste Deposanten onder Nieuwkoop, en hij derde Deposant onder Noorden"; Willem Outshoorn verklaarde dat "het baanwerk op de Vliet, de paal No.23 den tijd van ruijm vijftigh jaaren, jaa zoo verre als hem geheugt, bij de bruijkers, off Eijgenaars van het partheij lands, groot drie, en een halv mergen, gelegen zoo te Noorden, als onder Agtienhoven, strekkende van de voorwetering aff, tot agter aan het water toe, belend ten oosten Aart van Spengen, en ten westen Cornelis van Leeuwen, waar van Naderhand Eijgenaar is geworden Stoffel Arisze van Wieringen, en door deszelfs Erfgenamen op den 27 Jannuarij 1755 bij publijcque veijlinge alhier geveijlt, en verkogt aan Gerrit Jansze Outshoorn, gemaakt is geworden; Verders verklaarde hij eerste Deposant, dat eenige tijd geleden naa de Verkoopingh van gemelde stuk lands, ten zijnen huijze is gekoomen Hendrik van Wieringen, meedevoogt over de Toenmaal minderjaarige Elbert Gijsbert Stigter, aan hem Deposant vragende, wat hij hem zoude raaden, off hij dit baanwerk, van het voorsz: partheij, hier voore gemeld, nogh zoude blijven maaken, wat hem Deposant daar van dagt, dat hij Deposant hem daarop geraaden heeft, dat hij het zoude maaken, want dat het daar altoos bij gemaakt is geweest, dat gemelde Hendrik van Wieringen hem daarop tot antwoordt gaff dat het hem ook zoo goed dagt, en dat het naa dien tijd van de verkoopingh is gemaakt geworden" (R.A. Nieuwkoop en Noorden, fol. 101, 18-2-1759).
«« De remonstranstse kerk van Nieuwkoop (1649)![]() »» Student op zijn kamer  | 
♦ Hij tekende te Rhenen aan op 15-11-1678 om te gaan trouwen met Maria Rose, maar zij werd kort na de eerste proclamatie ziek en overleed; hij was eigenaar van graf 109 in de Cunerakerk.
♦ Het echtp. verm. te Rhenen als erfgen. Paulus Cornelis Taets (20-1-1683); op 3-2-1696 compareren te Rhenen Cornelis wan Wijk, oud borger dezer stad en Lambertus Brouwer, predicant te Hien en Dodeweert, als gemachtigden van Hendrik Budding voor 1/4 part van een staak erfgenamen van zaliger Jerephaes Dirckse Soet en Anna van Triest en als mombers van de onmondige kinderen van zaliger den schepen Huybert Buddingh en Elisabeth Taets enz., getransporteerd wordt 3 m. bouwland (N.L. 1911, kol. 63); een deel van de kwart. Taets overgenomen uit "Genealogie en stad, Heraldiek te Rhenen", Historische Vereniging Oudheidkamer Rhenen en Omstreken -lll.-(Historische Heuvelrug-Reeks 9) ISBN 90-800286-6-5 geb.
♦ Zie ook: inventaris van de arch. van het stads- en gemeentebestuur van Rhenen (1337-1851), inv.nr. 389.
![]() »» Stadspoort de Noorderpoort of Muiderpoort te Weesp, aan het noordelijk einde van de Hoogstraat, kwam reeds voor op het stadsplan van 1551 en is in 1839 gesloopt  | 
«« Weesp 1632 ♦ Het echtp. test. Leiden 7-8-1675.
♦ Bij de boedelscheiding op 2-3-1680 blijkt hij huizen te bezitten op de Oude Maren, de Voldersgracht en de Lange Bouwelouwesteegh; wie meer over deze families wil weten raadplege de kwst. Delforterie, nrs. 1968-1969 en vervolgkwartieren (C.B.G.).
♦ Mogel. dr. van Philips Jansz Clerk, overl. Noordwijk-Binnen 1679 en Maartje Adriaans, overl. aldr. 1662 (Beiden verm lidmatenlijst Noordwijk-Binnen, 1656)
♦ Dit kwartier moet nog worden vervolgd; vader waarsch. Cornelis Jans Roth, verm. Noordwijk 28-2-1644 ((R.A. Noordwijk, inv.nr. 174, fol. 2) wanneer "Maerten Lenaertszn. zoon van Lenaert Maertenszn. met Job Maertenszn. zijn oom en voogd verkoopt Willem Pieterszn. gehuwd met Trijntje Willemsdr. wede Jacob Corneliszn. Raechooft wonende te Noordwijk op Zee het zuidwesterse eind van een huis en erf gelegen aldaar, belend NW Jan Claeszn. en Claes Huygenzn., NO Adriaen Warboutszn., ZO een erfje verkocht aan Cornelis Janszn. Roth en ZW de Heereweg, voor 200 gulden contant; meerdere naamgenoten in het brandgeweerregister van Noorwijk (1661).
♦ Betaalt zout-, zeep-, heere en redemptiegeld (1682, 1685).
![]() »» Grote of St.-Jeroenskerk te Noordwijk-Binnen (gesticht ca. 1450)  | 
♦ O.a. verm. Noordwijk 20-5-1671 (R.A. Noordwijk, inv.nr. 179) en 12-3-1679 wanneer zijn erfgen. zijn huis verkopen.
♦ Hij wordt verm. als stuurmansmaatmaat op de haringschuit De Swarte Leeuw in 1690 (Not. arch. Noordwijk, inv. nr. 6288, fol. 60); koopt op 15-12-1696 een huis te Noordwijk aan 't Kalis.
♦ 1-4-1696 veroordeling van Bancras Jacobs door schout en schepenen omdat hij "des naarmiddags onder de predicatie tot Noordwijk op Zee in de herberge was wezen kaatsen" (R.A. Noordwijk, inv. nr. 44, fol. 151).
![]() »» Kaatsers daagden elkaar vaak uit door een vogelklauw met een (koperen) bal aan de muur van de herberg te hangen  | 
♦ Hij bet. aldr. zout-, zeep- en redemptiegeld (1692); koopt een huis aan de Voorweg (14-2-1696); zie ook R.A. Noordwijk, inv. nr. 121.
♦ Verwant aan hem zal zijn Marten van Dobbe, verm. brandgeweerregister Noordwijk (1661).
♦ Verwant aan hem zal zijn Cornelis Ckaes Plug, verm. in het brandgeweerreg. van Noordwijk (1661).
♦ Boedelsch. Katwijk: erfgen. zijn 4 kinderen en 2 kleinkinderen, bij de vaste goederen 1/16 part in het koopvaardijschip "De Catharina", schipper Jan Taal, de helft in een visserspink gevoerd door Jan Huygens van Duyn en een portie in een dito schip gevoerd door Amerik Schaap (29-1-1730).
♦ Zij test. Katwijk 4-4-1728.
♦ Weerbare man aldr. met een roer (1672).
♦ Betaalt zout- zeep-, heere- en redemtiegeld (1682, 1685 en 1692).
![]() »» Het ploten en kammen van de wol Isaac Claesz. van Swanenburg (Leiden, ca. 1595)  | 
♦ Wo. bij huwel. op de Nieuwen Rijn en wordt geassisteerd door zijn vader Lodewijck Symons.
♦ Wo. op de Nieuwe Rijn en wordt bij huwel. geassisteerd door Meynsge Jans uit Noordwijk, haar moeder, ook op de Nieuwe Rijn.
![]() »» Leiden vanuit het noordoosten (Jan van Goyen, 1650)  | 
♦ Het echtp. liet in 1715 een huis te Katwijk bouwen ter vervanging van een door de opdringende zee verzwolgen pand; daaraan herinneren 2 kleine gevelstenen met de volgende gedichtjes, 1e gevelsteen:"Des huis geraas wn groot geblaes dreef watergolven tot aan mijn huijs geraakt tot gruijs geheel bedolven", 2e gevelsteen:"Hem komt de eer die dit huijs weer heeft laten bouwe Ick sal altijt met sorg en vlijt op hem behouwe" (Knipsel Genootschap Oud Katwijk)(O.V. 1977, pag. 177).
«« Katwijkse visverkoopster♦ Wo. Leiden Coersteegh bij 1e huwel.
♦ Bij zijn huwelijk wonend op Catwijck op See, bij schriftelijk consent van desselfs vader, j.m. van Dordrecht
♦ Deze kwartieren en de verdubbelingen ervan opnieuw met dank aan mevr. R. Zwart-Wissink uit Leersum.
![]() »» Een officier (Rembrandt van Rijn, 1629/30, privécollectie)  | 
♦ Bij zijn doop waren getuigen:"Emanuel Prince van Portugaal in sijn plaets antonii Keyser van Bollant // Jouff. Adriana van Hestvelt weduwe van [den] // ouders Groenesteyn en [de] Maria van Bronsvelt".
♦ Dit kwartier is nogal verwarrend omdat er geen goed onderzoek naar is verricht; zodoende bestaan over de herkomst van dit geslacht meerdere lezingen: er zouden tegelijkertijd 2 Hendrik Willemsen van Bronsvelt zijn geweest in resp. een Haagse en Achterhoekse tak; een van hen (of dezelfde) komt als getuige voor in Zutphen en wordt daar baron genoemd; de Hendrik Willems met zijn vrouw Agnes Boelisse, die hier genoemd wordt komt o.a. voor in notariële akten in Utrecht (bij de fam. van Groenesteyn); wij volgen voorlopig de meest gangbare opvatting.
«« Zeelanschap met vissers (Jan van Goyen, Museum of Fine Arts, Budapest)♦ Wo. in 1680 met 4 kinderen (2 tussen de 4 en 8 en 2 onder de 4 jaar) in de Nobelstr. (=Toornstr. Nz. =Wassenaarsestr.) 411, benoorden de kerk.
![]() »» De klap van de klapwaker werd ook gebruikt bij uitbrekende branden  | 
♦ De klapwaker of noodhelper was meestal een gewezen visserman; zijn taak bestond o.a. uit 's nachts het uur afroepen voor de deuren der stuurlieden, hen wekken en waarschuwen, de ankers van de schepen lichten bij opkomend tij en bij onraad roepen: "Waeck, maets, waeck!".
«« Handmerken van Jan Flore in 1694 en 1695 uit "Merken bij de vleet" van mw N. Noordervliet-Jol; nog meer handmerken van Scheveningers zijn te vinden op de geneal. site van Robin Houben 
♦ Wo. 1680 in de Weststr. met 1 kind tussen de 4 en 8 jaar en 1 kind beneden de 4 jaar (Blaffaart, Scheveningen 1680); in 1721 Torenstraat noordz. (Lidmaten); Jan Flore trouwde te Rijswijk omdat Leuntje al enige maanden zwanger was, een gebruikelijk gewoonte in Scheveningen.
♦ Had in 1680 4 jonge kinderen.
![]() »» Loflied op de Scheveningse visser  | 
♦ Nobelstr. = Torenstr. = Jacob Pronkstr.
«« Geneeskundig officier der schutterij (ca. 1832)♦ Verm. o.a. N.A. Den Haag (1-2-1688 en 16-4-1695).
♦ Zie o.a. G.A. 's-Gravenhage, Soc. arch. nr. 288, gezin nr. 284, 316, 354 en O.N.A. 's-Gravenhage, inv.nr 1362, ongefol., 16-4-1695).
♦ Hij werd begr. als Leendert Arens Keusoom.
♦ Het echtp. trouwt te Rijswijk omdat zij al enige maanden zwanger was, een gebruikelijke gewoonte in Scheven.; hij verm. als ongeveer 19 jaar oud, wanneer hij gezien heeft dat Hermanus Pals op het strand een mes heeft getrokken tegen Carel Stevens ((G.A. Den Haag, N.A., inv.nr. 518, fol. 157, 9-4-1667); verder wegens koop van een huis voor fl. 200,- in het Molenijserslop (G.A. Den Haag, N.A., inv.nr. 546, fol. 991-992, 15-3-1677), wegens koop van "van een zeeschuit met zeylen, touwen ende alle t' geene daaraan dependeert" van de wed. van Jacob Claren Pronck voor 470 Carol. gulden, waarbij borg is Aechie Jans Jol (G.A. Den Haag, N.A., inv.nr. 1360, 10-11-1688) en wanneer hij als getuige optreedt in een erfeniskwestie betreffende Lodewijk van Hulsentop (G.A. Den Haag, N.A., inv.nr. 1361, 1-11-1691); hij ondertekent niet altijd met het handmerk van de fam. Jol, dat zijn verwanten en voorvaderen gebruikten, maar neemt ook het handmerk van zijn vrouw Kniertje Michiels over; terzijde: de ongehuwde, kapitaalkrachtige Aechie Jans Jol wo. in 1680 Keizerstr.-o.zijde samen met haar zuster en kinderen die zij uit "compassie" onderhoudt (gezin 298), Aechie begr. Scheven. 26-5-1709; omdat zij in 1680 al wordt aangemerkt als "bejaerde dochter" kan zij niet een zus zijn van Cornelis Jans Jol; met het verongelukken van de schuit van stuurman Pieter Pieters van Duyne, kwam, merkwaardig genoeg, behalve Cornelis Jans Jol (die immers een eigen schuit bezat) de hele bemanning om; in een Memorie (G.A. Den Haag, R.A., inv.nr. 5913) staat dat na het ongeluk 4 vrouwen wed. werden en 11 kinderen wees, 1 vrouw "quam in de kraam" 35 weken na de dood van haar man (ze liet 3 kinderen na); deze gebeurtenis leidde er o.a. toe dat schepen Claas Maartens de Wit, de kerkeraad, kerkmrs., gasthuismrs., vuurbaakmrs. en gildemrs. in 1696 overgingen tot het stichten van een weeshuis en met de stuurlieden van het dorp tot overeenstemming kwamen om de arme wezen uit "eigen winsten en middeltjes" te onderhouden; dat betekende dat van iedere koop vis die op het strand zou worden afgeslagen, al naar gelang de soort van de vis, een bepaald bedrag aan het weeshuis zou worden afgedragen; daarnaast beloofde de kerkeraad de helft van de opbrengst van de bussen en droegen ook de kerk-, gasthuis-, gilde-, en vuurbaakmrs. een vast bedrag bij (Bron: N. Noordervliet-Jol "De gesch. van de oudste geslachten van de fam. Jol", dl. 2, pag. 12-16).
♦ Kniertje Ghiele "out omtrent 40 jaren" legt een verklaring af over een scheldpartij op de Scheven. weg (20-3-1688): zij wandelde van Den Haag naar Scheven. en ontmoette daar Simom Lowies met zijn vrouw; al wandelend haalden zij gezamelijk Crijn Pieters en zijn vrouw Leentje Leenderts in; Simon Lowies vroeg en passant aan Crijn Pieters "Waarom maeckt ghij altijt een hoer van mijn vrouw ende een dieff van mij?"; Leentie Leenderts repliceerde hierop met de woorden "Waarom sechie het selff?"; daarop zei Simon Lovies "Ick mach seggen tegens mijn vrouw, dat ick goet vinde, sonder hetselve van u te verstaen"; hierop vlogen de beide mannen elkaar in de haren; Kniertje verklaarde desgevraagd dat zij niet had gezien dat Simon Lovies daarbij een mes had getrokken; toch meende zij wel gezien te hebben dat Simon, toen hij zijn weg een eind verolgd had, een mes in zijn handen had; zij voegde er aan toe niet te weten of had horen zeggen wat hij met dat mes wilde doen (G.A. Den Haag, N.A., inv.nr. 1360, 26-3-1688); jaren later, zij is dan 79, legt zij nog een verwarrende verklaring af over de verhoudingen in de families Boon, Van Rijn en aanverwanten, kinderen van Gijsbert Cornelis Jol en Adriaentje Leenderts, 2 broers, beiden kagenaars of veermannen die hun achternaam Jol veranderden in resp. Boon en van Rijn (G.A. Den Haag, Weeskamer, inv.nr. 2335, 17-9-1725); zie ook: N. Noordervliet-Jol "De gesch. van de oudste geslachten van de fam. Jol", dl. 2, pag. 140-141).
♦ De naam Kunst komt regelmatig voor langs het kustgebied Scheveningen-Katwijk-Noordwijk-IJmuiden en omgeving.
![]() »» Gezellig plaatje van Scheveningen  | 
♦ Zijn kinderen voerden soms de achternaam Fontijn; bij de doop van zijn kinderen zijn zijn halfbroer Jan Centen, diens vrouw Soetge Willems en zijn halfzus Ariaentge Centen 4 maal getuigen.
![]() »» Pinken in de branding (H.W. Mesdag, ca. 1880)  | 
![]() »» De kleermaker (Jan Luiken)  | 
♦ Volgens de Scheven. geschiedschrijver Vermaas is zij afkomstig van Cronesteyn buiten Leiden bij Lammen.
♦ Begr. Scheven. als "kerckmeester ouwe Gijs"
♦ In het Haags college was Scheven. steeds vertegenwoordigd door 1 schepen; geen enkele Scheven. schepen werd ooit afgebeeld op een schilderij, dat vervaardigd werd ter meerdere glorie van het Haags gemeentebestuur; men neemt aan dat geldgebrek de voornaamste oorzaak is geweest.
♦ Hij ligt begr. in graf 16 van de Oude Kerk: " HIER LEIDT/BEGRAVEN/CLAAS MAARTENSE/DE WIT/SCHEPEN TOT/SCEVENINGE/OVT.SIJNDE.74/JAREN.12DAGEN/EN GEREGEERT/25 JAREN.10/MAANDEN.20/DAGEN EN/BEGRAVEN.DEN/25IANUARIJ/1723/"
♦ Graf 55 Oude Kerk, zie aant. bij nr. 11776
![]() »» Gestrande walvis tussen Scheveningen en Katwijk 20/21-1-1617 (Esias van de Velde)  | 
![]() »» De vissersjongen (Frans Hals 1630-1632, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen)  | 
♦ De kinderen van Philps Hanneman betalen in 1685 geen zout-, zeep-, heere- en redemptiegeld te Noordw. (G.A. Noordwijk, inv.nr. 571).
«« Katwijk bezat al in 1481 een heilige geest of gasthuis; deze steen dateert uit het gasthuis van 1718♦ Hij test. aldr. met zijn 2e vrouw 24-5-1736; bezat volgens het testament o.a. een huis, erf, tuin, taanderij en drogerij.
♦ Lodewijck wordt als lid van het gilde verm. op een zilveren plaat in het Gem. Museum van Den Haag; hij vertrok als korporaal in dienst van de O.I.C. op 2-10-1705 met het fluitschip de "Belois", gebouwd voor de Kamer van Middelburg op de werf te Delft (schipper Cent van Dongen), van Wielingen via kaap de Goede Hoop (6-2-1706/1-3-1706) naar Ceijlon, alwaar hij overleed; er bestaat een maand- en schuldbrief ten gunste van zijn 2e vrouw Maria Walraven; het schip, met een lengte van 123 voet en een breedte van 30,5 voet vertrok op haar eerste reis op 28-1-1690 van Goeree en werd uiteindelijk opgelegd te Batavia 16-11-1716.
![]() »» Flessenpost; je doet een briefje in een fles en zet dat overboord (gevonden in Zandvoort).  | 
♦ Het echtp. wo. n.-zijde van de Toorenstr. (1731).
![]() »» Drie Engelse kapers jagen een Vlaardings visscherschip op het strand van Scheveningen (7-1-1787)  | 
♦ Hij was 4 dagen voor zijn begr. doodgeschoten voor de werf van een kaper.
«« Vissersmeisje (Frans Hals, 1630-1632, Particuliere Collectie)♦ Hij onderhandelde met kapers op de Scheven. kust, hetgeen resulteerde in hun gevangenname (Vermaas).
♦ Zie voor de oudste generaties van het geslacht Keus Praaiberichten, 13e jaarg. nr. 2, pag. 8-13 en 14e jaarg. nr. 1 pag. 7-19.
![]() »» Herders en vee bij een waterval (Nicolaes Berchem, ca. 1665, Gemäldegalerie, Dresden)  | 
♦ Bij Conformierung (lidm. van de kerk) op 14-jarige leeftijd werd Valentin genoemd "Ludwig des Costenmeisters Junge" (= leerling van Ludwig die ter plaatse een belangrijke kerkel. functie bekleedde).
♦ Hij is verdronken.
♦ Hij gaat op 17-7-1675 een schuld aan van f 150,- n.a.v. de scheiding van de boedel van zijn overl. vader (R.A. Andel, inv.nr. 7).
♦ Bet. te Andel de 40e penn. voor 2 m. grond in de Opperste Polder (7-10-1707).
♦ Onmondig 24-1-1669.
♦ Zij abandonneert de erfenis van haar moeder op 4-7-1683.
♦ GTMWB jrg. 29, pag. 77.
«« De pannenkoekenbakster (Museum Bredius, Den Haag)![]() »» Vrouw uit Veen (coll. Katholieke Universiteit Brabant)  | 
♦ Hij preekte zo vaak elders dat de gemeente zich over hem beklaagde.
«« Kasteel van Loon herbouwd in 1788 (Op 24-5-1269 gaf hertog Jan van Brabant het grondgebied van Venloon = Loon op Zand, met het kasteel in leen aan Willem van Horne)♦ Zie voor dit echtp. o.a. O.R.A. Loon op Zand, inv. nr. 28 (5-1-1679); zij test. aldr. 6-3-1721.
♦ Erfd. 20-1-1723.
![]() »» Boerderij in Capelle  | 
♦ R.A. Sprang, inv.nr. 91, fol. 144v.-147 en Prometheus XVI, pag. 249.
♦ De Biesheuvel is een tol ten n.o. van Bab.broek in de gemeente Meeuwen.
«« Boerenfamilie in een cottageinterieur (Adriaen Jansz. van Ostade, 1661, Particuliere Collectie)♦ Hij wo. Genderen (22-4-1632), bezat grond te Waalwijk onder de "Hoijgraaff" (R.A. Heusden, inv.nr. 465, fol. 37); koopt in 1649 2 h. land met timmeringen te Genderen (R.A. Heusden inv.nr. 482, fol. 136).
♦ Had bij overlijden "zeecker geseeth metter timmeringe, soo berg als esthuijs daerop staende met tgenen daerop aerdt en nagelvast is, groot ses morgen, twee hondt lands sijnde boomgaert, zaeij ende weylandt, gelegen tot Genderen"; verder nog, blijkens aantekeningen uit 1674, 6 h. land op de Lange Bruckert te Eethen, 5 h. land op het Voorste Hoogveld en 1 m. in de Hoeven genaamd Thijnsbergen
♦ Zie O.V. 1996, pag. 575 en GTMWB jrg. 25, pag. 263-266
♦ Akte van rekening en verantwoording van 11-12-1669 t/m/ 4-3-1691 als oom en voogd over de kinderen van zijn zus Judith Frans van Helden; op 4-3-1691 verkopen zijn erfgen. "huijsraed enz., peerden, hoij, stro, bed, buelt enz."
♦ GTMWB 1990, pag. 200-205, idem 1995, pag. 79, idem 1996, pag. 318.
♦ Deze mensen hebben het zeker niet rijk gehad, want hun kinderen bewonen een "klein bouhuijsje" (1731).
![]() »» Brabants huisje  | 
♦ Hij bewoont een huisje met drie en een half boomgaard in de Hoeven onder Wijk (R.A. Heusden, inv.nr. 555, 19-8-1737)
♦ Hij test. Gorinchem 18-8-1741 met zijn 3e vrouw (N.A. Gorinchem, inv.nr. 4148)
♦ Bij zijn 1e huwel.stond verm. "per cortesij extraordinaire" (hij was pas 16 !).
«« Costumen op het platteland ♦ Mogel. dezelfde die in 1693 veroordeeld wordt wegens ontduiking van de impost op brandewijnen en in hetzelfde jaar voor hetzelfde vergrijp maar nu verm. met zijn zusters (R.A. Woudrichem, inv.nr. 0331, processtukken, nr. 443 en 444).
![]() »» Bezoek aan de kraamkamer (Matthijs Naiveu, ca. 1700)  | 
♦ Hun eerste kind, ook een Cornelis, werd uiteindelijk na veel heisa in het Land van Altena thuis gedoopt in het kraambed van Ammerenske op 12-1-1682; Ammerenske's vader, Jan Kievits, een "bitteren papist" had nl. toestemming voor een huwelijk van zijn dr. met Adriaen Stam geweigerd; nu er toch een kind geboren was probeerde hij met enig geweld de doop ervan te verhinderen; dankzij het krachtdadig optreden van de predikant en de vastberadenheid van Ammerenske kon het kind toch nog gedoopt worden (G.N. 1993, pag. 22-23).
![]() »» Portret van een jongen ca. 1700 (Aert de Gelder)  | 
«« Het fort van Sleeuwijk ![]() »» Korenmolen van Genderen  | 
♦ Minderj. 5-6-1660 (R.A. Heusden, inv.nr. 493, fol. 38).
♦ Hij was voor f 750,- voor een vierde deel portionaris van de korenmolen te Genderen (19-6-1663).
♦ Op 18-3-1699 koopt zijn wed. voor f 240,- een half h. bouwland te Eethen op het "voorste hoochveld" (R.A. Eethen, inv.nr. 9, fol. 58).
♦ Zij is gescheiden van haar tweede echtgenoot 20-11-1706 (R.A. Eethen, inv.nr. 9, fol. 89-89v.); de erfd. volgde uiteindelijk op 18-4-1731 (R.A. Eethen inv.nr. 11, fol. 57v.-60).
♦ Zie ook GTMWB jrg. 26, pag. 61-62.
♦ Zij bewoonden een boerderij, "het gezeete huijs, berg en schuuren, staende en gelegen alhier op het voorste hoogvelt, groot elf 't half honde lands, daervan de eene helft is leenroerig aen de huijse van Meeuwen".
♦ In 1705 had hij in leen van de heerlijkheid Eethen etc., 15 m. en 2 h. waarvoor hij 64-9-0 betaalde; behalve de kerk, met 36 m., was hij de grootste grondgebruiker te Eethen.
♦ Zij test. 6-9-1727 en 15-4-1741; nageslacht van dit echtp. noemde zich ook van Doeveren of van Doveren (R.A. Eethen, inv. nr. 2, 30-4-1740).
«« Slapende jager (Gabrièl Metsu, 1657-1659)♦ Zijn vader is mogelijk Herman Hagen, die te Rietveld woont (1-6-1642), als wednr. te Gorinchem huwt 29-2-1656 en aldr. test. (N.A. Gorinch. 4042, 29-7-1675).
♦ In een mail d.d. 17-9-2009 van Kees Sigmond aan dhr. Docter, die zo vriendelijk was mij te informeren over het voorgeslacht van Sijken schrijft Sigmond, verwijzend naar het boek "Drie verwante geslachten van Driel" (Z.H. Eilanden 1350-1650, R'dam 1998) dat zij een dr. is van Fop Claes van Driel en Marijken Ariens Hooijwagen (pag. 163) en dat zij op 14-3-1654 elf jaar oud was.
♦ Tr. op huwel.voorw. (N.A. Gorinchem, inv.nr. 4026).
♦ R.A. Emmikhoven, inv.nr. 5, fol. 142-142v.
♦ Zie O.V. 1961, blz.76.
![]() »» Almkerk (Achtersteeg)  | 
♦ Voor f 1120,- worden 7 m. land aan haar getransporteerd (19-6-1731).
![]() »» Jongen die zijn hond vlooit (Gerard Terborch, ca. 1665, Alte Pinakothek, Munich)  | 
♦ Bij toeval ontdekte ik hem als doopget. te Oegstgeest (1688) bij zijn zuster Jannetje Jans, die aldr. op 2-3-1687 geh. was met Gerrit Jacobs van Leeuwen; een andere dg. was Neeltje Cornelis Speelman, zijn moeder.
♦ Een ander bron geeft als echtgen. aan Anneke Peters van Emmel, mogel. zijn tweede vrouw.
![]() »» Riviergezicht met ruiter (Anthonie van Borssum, 1660)  | 
♦ Het echtp. test. aldr. 11-7-1754.
♦ De voorouders van Weijntje met dank aan Peter Plaisier.
♦ Arieaentje Pieters, weduwe van Gijsbert Vlot, de minderjarige kinderen Mary en. Henderik Gijsberts Vlot, daar moeder van was Annigje van Waert enz., de meerderjarige kinderen van Claes Leenderse Boer enz. verkopen op dorp "huys en erve voorsien met verscheyde vertrekken sijnde lange jaeren aen den anderen (en sulx nog jegenwoordigh) de tapneringh met goet succes nogh in wort gedaen, midden op de dorpe van Bleskensgrave" (R.A. Bleskensgraaf, inv.nr. 4, fol. 97v., 27-11-1734).
«« Landman (Jan Luiken)♦ Het echtp. test aldr. 17-9-1732.
♦ Beiden lidm. Giessen-Nieuwkerk 23-10-1707.
♦ Hij test. R'dam met zijn tweede vrouw 21-5-1726; koopt koren-, vlas- en boekweittienden te Katendr. (12-7-1738, 28-7-1747, 11-7-1750, 15-7-1752 en 20-7-1754).
♦ Talrijke akten, een korte bloemlezing: (29-6-1715) Crijn den Besten, wednr. van Roeckje Abrahams Swaal, toekomende bruidegom, en Lena Hendricksdr. Commys, meerderj. dr., toekomende bruid, te Rotterdam akte van huwelijkse voorwaarden; (2 en 6-1-1720) noemen Cornelis Cornelis de Man en Crijn Centen den Beste wo. te Charl. als gestelde voogden over Jan Ariensz. Broekhoven/Breukhoven; (24-12-1720) Leendert Blijdorp, schout van Katendr. benoemt Krijn den Besten opnieuw tot voogd; (24-12-1722) zijn wed. Maryetje van der Tolen idem; (25-5-1739) mr. Jacob van Zuylen van Nyevelt, oud-schepen van Rotterdam, voor zichzelf en namens zijn broeder en zuster, machtigt Krijn den Besten, mr. metselaar te Charl. om voor schout en schepenen te Charl. transport te verrichten van land aan Ary Abrahamsz. Swaal.
♦ Het echtp. test. aldr. 6-9-1750 (met verm. van tal van landerijen in Robbenoord, Katendr., Varkenoord en Charl.) en zij nogmaals aldr. 16-1-1758; de te Charl. wonende Helena Hendrikse Commys, wed. en boedelhoudster van zaliger Crijn Sente den Besten, machtigde op die datum haar mede aldr. wonende zoon Hendrik den Besten en schoonzoon Pouwelus Eenhoorn en haar te Katendr. woonachtige schoonzoon Bastiaen Niemantsverdriet, om uit haar naam landerijen te verhuren, huurcedulen te passeren en al haar overige zaken waar te nemen en te administreren; zij ondertekende deze akte.; eerder verkoopt zij als wed. te Katendrecht op 20-3-1751 een huis en erf, belendende ten oosten de Lagendijk en ten noorden Harmen van Hulst, koper: Jan Jansz Breukhoven voor fl. 275,-. (G.A. Rotterdam, R.A. Katendrecht, inv.nr. 12, nr. 58).
![]() »» Karel de Stoute  | 
♦ Door ziekte was hij niet in staat in zijn eigen onderhoud tevoorzien; waarsch. bouwman of fruitteler te West-IJsselmonde (1696)
«« Hollands dorpje![]() »» Het vrolijk huisgezin (Jan Steen, 1668, Rijksmuseum, Amsterdam)  | 
♦ Schuldbekentenis aan de "Diakonij Armen van Charlois" (22-4-1706).
![]() »» Herberg met reiswagen (Salomon van Ruysdael, ca. 1655)  | 
♦ Het echtp. test. Emmikh. 22-11-1719.
«« Molenaar♦ R.A. Woudrichem, inv.nr. 143 (11-4-1693), R.A. Almkerk, inv.nr. 22(35) (23-8-1712/13-5-1713), GTMWB jrg. 14, pag. 204 (hier op 20-3-1686 verm. als wednr. van Cathalijne Willems van der Pijl), GTMWB jrg. 15, pag. 67, GTMWB jrg. 19. pag. 124 en GTMWB jrg. 31, pag. 9.
♦ Zie GTMWB, jrg. 25, pag. 62.
♦ Bij beslissing van den Heer van Werkendam van 18-3-1723 op zijn verzoek "Is sijne bediening gecontinueert"; hij transporteert 16-5-1763 te Werkend. "Een hengst-schuijt met sijn staand en loopend want" aan zoon Isbrand.
♦ Zie G.N. 1999, pag. 115.
![]() »» De glazenmaker (Jan Luiken)  | 
♦ Hij test. Werkendam met zijn 2e vrouw 13-3-1734; akte van Transport, Werkendam 28-4-1747.
♦ Akte van Hypotheek, Werkendam 10-9-1721.
«« Zalmschouw.♦ Akte van Transport, Werkendam 15-4-1739.
♦ Akte van transport, Werkendam 20-6-1723.
♦ Akte van Transport, Werkendam 2-6-1727.
![]() »» juni  | 
♦ Akte van Transport 16-8-1737.
♦ Hij test. Werkendam 7-4-1739; voor zijn overl.: Akte van Transport 25-1-1748
♦ Akte van Transport 8-12-1742
♦ Leenman van 1 morgen griendland in de ban van Giessen en 2 morgen land aldr.: 30-9-1742: Jacob de Geus te Werkendam voor Teuntje, zijn dochter, bij verkoop door de leenheer, 227 fo. 147; 30-9-1742: Jacob de Geus voor Dirkje, zijn dochter, bij koop van de leenheer, 227 fo. 148. (O.V. 1977, pag. 152).
♦ Voert een proces contra Willem en Anthonie Kentie (R.A. WOudrichem, inv.nr. 0331, processtukken, nr. 400, 1759).
![]() »» Bij Werkendam  |