ALGEMEENALLE VOOROUDERSPER GENERATIEGeneratie XV WEERGAVEStandaard
CONTACTK. van Santvoord BEHEER
|
Generatie XV (stamoudgrootouders)
16386 [/2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]«« Hertog Jan Molen uit 1290 in Coevering, vernietigd in 1944.Peter Gijsbert Leonisz. Coeverincx; overl. vóór 1592. ♦ Woonde in 1540 in Sint-Oedenrode op Coevering. 16387 [/2] [x2] [detail] [schema] [naar 1] [bron]Genoveva van de Breugel (VAN BROGEL); overl. 's-Hertogenbosch 8 sep. 1592. ♦ Begraven in de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch, zie http://www.grafzerkensintjan.nl/grafzerken/494/genovefa-van-brogel-1592.aspx#Details ♦ Uit grafzerkensintjan.nl:
Peter Ghysbert Loenis van de Coevering uit Sint-Oedenrode was gehuwd met Genoveva, dochter van mr. Jan Lamberts van Breugel of Brogel, uit welk huwelijk vijf kinderen werden geboren. Dochter Maria trouwde met Dirck Mathys van Santvoirt, secretaris van Sint-Oedenrode, dochter Johanna senior met Jan van Heessel, erfsecretaris van Peelland en Sint-Oedenrode, dochter Johanna junior met Henrick Jan Jacops van Ponsendaal, schepen van Erp. Zoon Ghijsbert, rond 1539 geboren, werd geestelijke en ging in Leuven studeren, waar hij de graad van licentiaat in de theologie behaalde. Vanaf ongeveer 1566 tot 1571 was deze Ghijsbert Coeverincx pastoor van Oss. In 1569 werd hij kanunnik in de Bossche Sint-Jan, in 1571 aartsdiaken en president van het seminarie, in 1585 deken van het kapittel. Hij was bovendien actief als notaris. Coeverincx werd in 1589 door koning Filips II benoemd tot bisschop van Deventer, maar de politieke situatie verhinderde hem zijn zetel daadwerkelijk in bezit te nemen. Hij bleef in ’s-Hertogenbosch waar hij na het overlijden van bisschop Crabeels het bestuur van het bisdom waarnam en vervolgens steun en toeverlaat werd van diens opvolger Masius. Hij was in 1587/8 gewoon lid van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap geworden, gezworen broeder is hij nooit geweest. Aan het eind van zijn leven stichtte hij diverse studiebeurzen.
Uit Coeverincx’ testament van 9 september 1613 blijkt dat een aantal van zijn vrouwelijke verwanten in ’s-Hertogenbosch bij hem hebben ingewoond. Waarschijnlijk eerst zijn zuster Peterken, die in 1572 overleed, en ook zijn moeder, zijn zuster Maria en haar dochter Genoveva van Santvoirt. Toen zijn moeder in 1592 overleed werd zij in de Sint-Jan begraven, voor het altaar van Barbara, Petrus, Paulus en Martinus in de middelste straalkapel (plattegrond altaren, nr. 10). Ghysbert liet voor haar en voor Peterken de grafsteen hakken die hier besproken wordt. In zijn testament van 1613 bepaalde Coeverincx dat hij onder een eenvoudige steen begraven wilde worden naast het graf van zijn moeder en zuster. Aan die wens is om onbekende redenen geen gehoor gegeven: hij werd na zijn dood op 20 september 1613 begraven in het hoogkoor. Ghysberts laatste huishoudster, zijn nicht Genoveva van Santvoirt, stierf in 1624 en werd in het graf van haar grootmoeder en tante begraven. Haar naam is toen aan de zerk toegevoegd. Deze zerk ligt nog steeds in de kerk, die van Ghysbert Coeverincx zelf niet meer. In 1658 besliste het stadsbestuur namelijk dat in zijn graf, ‘leggende naest de graftstede van den Bisschip Masius’, gouverneur Johan van Wijnbergen zou worden begraven (zie zerk 479). De zerk van Coeverincx is toen uit de kerk verwijderd (of hergebruikt?), een beschrijving is niet bewaard gebleven.
Ga verder naar volgende generatie Ga terug naar vorige generatie
|